Nederland spreekt best een woordje mee bij het creëren van de computingwereld van de toekomst. Bij ASML in Veldhoven worden technische grenzen verlegd om de befaamde Wet van Moore enigszins in stand te houden en chipstructuren op steeds kleinere schaal te kunnen maken. Wetenschappers van Nederlandse universiteiten en Microsoft werken in Delft aan een quantumcomputer die ongekende eigenschappen moet krijgen wat schaalbaarheid en stabiliteit betreft, als de theorieën tenminste in de praktijk te brengen zijn. En dan hebben we natuurlijk NXP, leider op de snelgroeiende markt van chips voor auto’s.
Als het aan overheden, bedrijven en universiteiten ligt, komt daar een nieuwe, belangrijke tak bij: die voor fotonica. Vorig jaar kwamen ze overeen de komende acht jaar meer dan 240 miljoen euro te investeren in de Nederlandse fotonicasector, verenigd in de publiek-private samenwerking PhotonDelta. De regio Eindhoven speelt een belangrijke rol bij dit initiatief, maar ook de Novio Tech Campus in Nijmegen, de Radboud Universiteit Nijmegen, evenals de universiteiten en techbedrijven in Twente en Delft. Het kabinet schaarde zich achter een Nationale Agenda Fotonica, die van de technologie een speerpunt maakt en waarmee Nederland zich internationaal presenteert als één grote fotonische regio.
Fotonen in plaats van elektronen
Die aandacht komt niet uit te lucht vallen. Al jaren zijn de verwachtingen voor fotonica hooggespannen. ‘Fotonica’ is heel breed; het gaat om technologie die zich richt op het opwekken, transporteren, bewerken en detecteren van licht, oftewel fotonen. Zo vallen bijvoorbeeld beeldschermen, verlichting, lasers, zonnecellen, sensoren en glasvezelnetwerken er allemaal onder. Waarin Nederland nu wereldwijd het voortouw neemt, zijn de essentiële stappen in de ontwikkeling en productie van chips die werken op basis van fotonen in plaats van elektronen.
Deze chiptechnieken moeten een belangrijke rol gaan spelen bij onder andere datacommunicatie, gezondheidszorg, duurzaamheid, mobiliteit, veiligheid en landbouw. Naar schatting zijn al bijna driehonderd bedrijven in Nederland actief op het gebied van fotonica. Daar moeten er nog vele bijkomen als het aan Ton Backx ligt. Hij is directeur van het Institute for Photonic Integration en voormalig topman van PhotonDelta. “In 1947 is de transistor uitgevonden, in 1958 volgde het eerste geïntegreerde circuit, en in 1968 ontstond Intel, en formuleerde Gordon Moore zijn befaamde wet. Micro-elektronica heeft sindsdien een enorme bijdrage aan maatschappelijke ontwikkelingen geleverd en bijna alle apparaten zijn ermee uitgerust. We staan nu aan het begin van een soortgelijke ontwikkeling, maar dan met geïntegreerde fotonica.”
Fotonen hebben op papier veel betere eigenschappen om signalen over te brengen dan elektronen. Elektronen hebben lading en massa, hoewel de massa met 9,11 x 10−31 kilogram wel heel klein is. Ze hebben hoe dan ook een sterke interactie met het materiaal waarin ze bewegen. Ze botsen met het materiaalrooster en dat vertaalt zich als weerstand, waardoor een signaal dat door dat materiaal wordt geleid, steeds zwakker wordt. De beweeglijkheid van elektronen in het halfgeleidermateriaal is dus beperkt en dat begrenst uiteindelijk de maximale frequentie waarvoor de signalen nog versterkt kunnen worden. Naarmate we dichter bij deze grensfrequentie komen, is steeds meer energie nodig om signalen te versterken. Een belangrijk deel van deze energie komt vrij in de vorm van warmte die moet worden afgevoerd.
Bij fotonen speelt dit niet, want die hebben geen lading en geen massa. Bij het transport treden nauwelijks verliezen op en de warmteproductie is minimaal. Ook hebben fotonen geen last van verstoring door elektrische of magnetische velden. Licht kan veel meer informatie dragen door het brede frequentiespectrum; de potentiële bandbreedte is daarmee veel groter. Die voordelen van fotonen voor datacommunicatie zijn al lang bekend en de telecomindustrie benut ze bij transport over lange afstanden, namelijk met glasvezelinternet. Nu is de chipmarkt toe aan fotonica, volgens Backx.
“De optimale kloksnelheid om data te verwerken met op silicium gebaseerde processors met zo weinig mogelijk verlies, lijkt zo’n 3,5GHz te zijn. Daar zitten we al meer dan tien jaar op. De kloksnelheid lijkt niet veel meer omhoog te kunnen. Die begrenzing hangt samen met het energiegebruik. De energie komt vrij in de vorm van warmte en we kunnen de warmte niet meer kwijt. Als we naar hogere snelheden willen, moeten we naar een lagere hoeveelheid energie per bit”, stelt Backx. Door geïntegreerde fotonica zou de kloksnelheid in theorie met een factor duizend kunnen toenemen.
/i/2002737982.jpeg?f=imagenormal)
Fotonische chips
Een op fotonica gebaseerde complexe processor als vervanger voor de huidige cmos-processors met transistors is evenwel nog toekomstmuziek. De markt probeert momenteel toe te werken naar de massaproductie van relatief eenvoudige photonic integrated circuits, of pic’s. De eerste sector die hiervan op grote schaal gebruik zal maken, is die van datacentra. Het energiegebruik van datacentra in combinatie met de exploderende hoeveelheid te verwerken data is een groeiend probleem voor Facebook, Microsoft en Google (zie kader).
Steeds meer datacentra maken gebruik van optische interconnects om servers te verbinden. Die werken nu op maximaal 100Gbit/s, maar volgend jaar maken de eerste datacentra de overstap naar 400Gbit/s en voor 2021 staan 1Tbit/s-verbindingen op de planning. Bij dergelijke snelheden is elektronica eigenlijk niet meer toereikend. Bij elke vertaalslag van de optische signalen naar elektrische treedt verlies van energie op, dus de wens is om het optische netwerk uit te breiden naar zoveel mogelijk onderdelen in de dataketen. Naarmate fotonische chips kleiner en goedkoper worden, kunnen ze worden ingezet voor dataverbindingen op steeds kortere afstanden.
/i/2002737928.jpeg?f=imagearticlefull)
Dat is nodig, want ook op moederbordniveau groeit de hoeveelheid data die moet worden verwerkt, en gaan ook hier de nadelen van elektronica een rol spelen. Een Nederlandse organisatie die hier al tegenaan loopt, is Astron. De radiotelescopen van het instituut genereren verscheidene terabits per seconde. Astron doet dan ook al jaren onderzoek naar het gebruik van fotonische chips. De Nederlandse fotonicasector verwacht dat op allerlei terreinen waar erg grote hoeveelheden data moeten worden verwerkt, fotonische chips nodig zullen zijn.
Behalve voor datacenters geldt dat in de nabije toekomst voor 5g. Om de belofte van veel meer bandbreedte, betere stabiliteit en lage latency waar te maken, moeten providers voor de opvolger van 4g meer basestations plaatsen. Die zijn met glasvezel verbonden en op den duur zal het lonen om pic’s te integreren in de basestations en andere onderdelen van de 5g-infrastructuur, zo is de verwachting.
Fotonica voor datacenters
Op één terrein lijkt fotonica bij uitstek welkom: bij datacentra. Die slurpen namelijk enorm veel energie. Het gaat naar schatting om 200 tot 416TWh per jaar, oftewel één tot meer dan twee procent van de totale wereldwijde energieconsumptie. Ter vergelijking: In Nederland was in 2018 al elf procent van de totaal gebruikte elektrische energie nodig voor het afhandelen van het dataverkeer. De verwachting is dat het wereldwijde verbruik gaat toenemen met veertien tot veertig procent, afhankelijk van hoeveel het dataverkeer groeit. IDC voorspelt dat de totale hoeveelheid gegenereerde data toeneemt van 33 zettabyte in 2018 naar 175 zettabyte in 2025 en tegen die tijd zou bijna de helft van alle data bij datacenters gestald zijn. Aangezien de rek eruit lijkt om processors zuiniger te maken, biedt fotonica wellicht uitkomst.
Andere toepassingen zijn die voor lidars, waarbij ‘lidar’ staat voor light detection and ranging. De lidar is de optische radar van autonoom rijdende voertuigen. Die werken nu nog met bewegende onderdelen, maar de solidstatevarianten die in ontwikkeling zijn, doen dat niet. Die werken op basis van een optisch phased array-principe. Een reeks transmitters verzendt fotonen in patronen waarbij gecontroleerd beam forming optreedt op basis van interferentie. De fotonen reflecteren op objecten en detectoren van de lidar vangen deze weer op. Dankzij het time-of-flightprincipe kan de lidar de afstand tot objecten bepalen en de omgeving met hoog oplossend vermogen in kaart brengen. Omdat geen bewegende onderdelen nodig zijn, kunnen fabrikanten solidstatelidars kleiner en goedkoper maken. Pic’s kunnen de optische signalen verwerken.
In Nederland zijn twee bedrijven die pic’s maken: LioniX en Smart Photonics. Daarnaast zijn er twee bedrijven die zich toeleggen op het plaatsen van bijvoorbeeld verschillende pic’s in een enkele package. Dat zijn Technobis en PhiX. “De bouwstenen van een fotonische chip zijn onderdelen voor het genereren van licht, oftewel de lichtbron, die voor het manipuleren van licht en een detector”, vertelt Jeroen Duis, chief commercial officer bij PhiX. “Het meest elementaire onderdeel is de waveguide, voor het manipuleren van het licht op je optische circuit. Door waveguides in boogjes op de chip te plaatsen kun je golflengtes scheiden. Dankzij de gebogen waveguides van verschillende lengte krijg je faseverschuivingen, en constructieve en destructieve interferentie, waardoor je verschillende kleuren in een lichtbundel kunt scheiden.”
/i/2002737930.jpeg?f=imagearticlefull)
Fotonica en elektronica gecombineerd
Dankzij dit principe kan een photonic integrated circuit licht van een enkele glasvezelkabel ontvangen, dat omzetten in een groot aantal datakanalen en omgekeerd. Chips kunnen die
kanalen gebruiken om data op hoge snelheid te verwerken. “Hetzelfde principe wordt ook voor
gassensoren gebruikt, waarbij de kleur licht aangeeft welk gas aanwezig is en de intensiteit
gebruikt wordt om de concentratie hiervan te bepalen. Door zo’n geïntegreerde sensor in een
smartwatch te integreren kan bijvoorbeeld voor een diabetespatiënt het glucoseniveau
worden bepaald zonder dat hij of zij geprikt hoeft te worden”, vertelt Duis. Voor het aansturen en uitlezen van deze fotonische chips worden ze gecombineerd met de vertrouwde en beproefde elektronica.
“Bedrijven zijn bezig geweest om bijvoorbeeld een 28nm-cmos-chip en een op 65nm geproduceerde, fotonische chip te integreren, maar dat werkte niet”, volgens Duis. Voor de cmos-chip is er de wens om over te stappen op steeds kleinere productieprocedé's, omdat de chips hiermee zuiniger worden, maar bij een gecombineerd ontwerp betekent dit dat de fotonische chip ook moest worden aangepast als de elektronica op een kleiner productieproces moest worden gemaakt. Bij fotonische chips is de schaalverkleining veel moeilijker te realiseren omdat fotonica schaalt met de Maxwell-vergelijkingen en niet met Moore. De oplossing is daarom om afzonderlijke fotonische chips en cmos-chips in een enkele package te plaatsen. Dat betekent dat de fabrikant verschillende chips op een enkel substraat plaatst met een glasvezelkabel als input en/of output.
Hierin is PhiX gespecialiseerd, maar dit brengt zijn eigen moeilijkheden met zich mee. “De plaatsing van de fotonische chip moet op 0,2 micrometer nauwkeurig. Bij de elektronische chip hoeft dat veel minder nauwkeurig en is 10 micrometer de standaard. De assemblage van elektronicachips kan daardoor met zesduizend chips per uur. Bij fotonische chips is dat nog geen tiende deel. De uitdaging is om dat op te schalen naar grotere volumes en de prijzen omlaag te krijgen.” Daarnaast worden nu de huidige chips voor telecommunicatie nog hermetisch verpakt vanwege een eis dat ze 25 jaar betrouwbaar moeten blijven. Dit betekent dat het bedrijf een package moet solderen of lassen in een inerte omgeving. Voor de nieuwe markten moet goed worden gekeken of deze dure processstappen nog nodig zijn of dat de chips op een andere manier voldoende kunnen worden beschermd tegen omgevingsfactoren, op een manier die vergelijkbaar is met die van de huidige elektronicaverpakkingsmethode.
/i/2002737926.jpeg?f=imagemedium)
met fotonische chip
De assemblage was tot nu toe semigeautomatiseerd; een deel gebeurde nog met de hand. Door dit alles maakt de packaging tachtig procent van de kosten uit. De aansluiting van de glasvezelkabel is bijvoorbeeld een precisiewerkje dat medewerkers in Azië veelal met de hand moeten doen. Samen met het Duitse technologie-instituut Fraunhofer IPT heeft PhiX een machine ontwikkeld die dit werk geautomatiseerd uitvoert. Deze voorziet minuscule gleufjes in een fotonische interface van een druppel lijm en legt daar de haardunne glasvezels een voor een in. Het wegnemen van dit soort arbeidsintensieve stappen in het assemblageproces is noodzakelijk voor de verwachte groei. Duis: “We weten technisch gezien wat we moeten doen. Nu moet de productie opschalen, waarmee het economisch rendabel wordt. De productie kan dan volledig geautomatiseerd in Nederland gebeuren.”
Welk basismateriaal?
In Eindhoven zit een bedrijf dat ernaar streeft de fotonische foundry van de Lage Landen te worden: Smart Photonics. Toch is dit geen concurrent van LioniX, de pic-fabrikant uit Enschede. In Eindhoven gooien ze het namelijk over een andere boeg. Fotonische chips zijn in drie hoofdcategorieën onder te verdelen en dat onderscheid is gebaseerd op het gebruikte basismateriaal. Er zijn fotonische chips op basis van siliciumnitride (Si3N4), indiumfosfide (InP) en silicium-on-isolator. Elk van deze drie heeft zo zijn positieve en negatieve eigenschappen.
In Twente is de techsector gespecialiseerd in pic’s op basis van siliciumnitride. Het voordeel is dat ze een hoge bandbreedte kunnen bieden en weinig energie verliezen. Het nadeel is dat ze geen actieve componenten kunnen bevatten. Dat betekent dat een laser of photodiode altijd extern moet worden aangekoppeld. In de VS is men sterk gericht op silicium-op-isolator. Dit materiaal heeft als voordeel dat het kan worden gemaakt in de grote micro-elektronicafabrieken, waar zeer goede apparatuur is voor grootschalige productie, maar een nadeel is dat er geen lasers en optische versterkers mee kunnen worden gemaakt.
In Eindhoven werken ze op de universiteit en bij de bedrijven met indiumfosfide. In dit materiaal kunnen ze zowel passieve als actieve onderdelen maken en zo de chip zelf licht laten genereren, moduleren of versterken. In tegenstelling tot voor silicium is hiervoor nog geen grootschalige infrastructuur aanwezig. De foundry Smart Photonics is opgezet om de productie van
deze chips commercieel op te schalen. Ze kunnen op dit moment wel complexe chips met actieve onderdelen flexibel samenstellen. Als de InP-pic’s hun belofte waarmaken, zitten ze in Eindhoven op rozen. De regio loopt wereldwijd flink voorop met onderzoek hiernaar.
/i/2002737932.jpeg?f=imagearticlefull)
Van videodisc tot halfgeleiderindustrie
De regio heeft die positie niet zomaar gekregen, vertelt Ton Backx. “De basis ligt bij het Natlab van Philips. Daar hielden ze in de jaren zestig van de vorige eeuw vrijdagmiddagsessies waarbij wetenschappers van verschillende disciplines onderling discussies voerden. Een van die discussies leidde tot een weddenschap welke technologie zo dicht mogelijk data kon opslaan, magnetisch of optisch. Onderzoek bij het Natlab leidde tot de ontwikkeling van eerst de videodisc en later de compact disc. De toepassing in de praktijk in de jaren tachtig leidde tot een enorme boost in de ontwikkeling van fotonica.” Eind jaren negentig werd Eindhoven door de overheid tien miljoen gulden per jaar toegezegd voor de ontwikkeling van geïntegreerde fotonica. Mede hierdoor maakte een grote naam wat optisch onderzoek betreft de overstap van Delft naar Eindhoven: Meint Smit.
Smit is uitvinder van de arrayed waveguide grating. Dit is een optische component met waveguides voor het scheiden van lichtsignalen in verschillende kanalen met verschillende golflengte of het combineren ervan. Ze worden veel gebruikt bij geïntegreerde fotonica. “Ik was in de jaren tachtig medewerker van Gerard Acket, groepsleider bij Philips en deeltijdhoogleraar aan de TU Delft. Belangrijke uitvindingen van die tijd waren de arrayed waveguide grating optische multiplexer en de multimode interference coupler. Die componenten zitten nu in bijna iedere fotonische chip”, vertelt Smit. Eind jaren negentig maakte hij de overstap van Delft naar de TU/e, waar hij de Photonic Integration-groep ging leiden. Het belangrijkste werk van de afgelopen jaren is volgens hem de ontwikkeling van gestandaardiseerde integratietechnologie waarmee in een enkel fabricageproces een hele variëteit aan fotonische chips kan worden gemaakt. “Dat opent de weg voor bedrijven om betaalbaar onderzoek aan prototypes te onderzoeken. Iedere maand zetten we tientallen verschillende designs op een wafer.”
Eind vorig jaar ging Smit met pensioen, maar hij blijft nauw betrokken bij diverse projecten om van dichtbij mee te maken hoe de markt voor geïntegreerde fotonica opbloeit. “We dachten in de jaren tachtig al dat geïntegreerde fotonica in de jaren negentig commercieel zou worden. En in de jaren negentig dachten we dat het rond 2000 zou gebeuren. Rond de eeuwwisseling begonnen we te twijfelen en waren we bang dat het altijd een veelbelovende techniek zou blijven, maar rond 2015 begon de echte doorbraak. Het kan nog wel tot 2030 duren voordat het een miljardenmarkt is, maar het zit nu wel in een stroomversnelling.”
Tweakers Magazine
Een variant van dit artikel verscheen eerder in het Tweakers Magazine, dat elke twee maanden naar alle Hero- en Elite-abonnees wordt verstuurd. Wil jij dit soort artikelen ook als eerste lezen en daarnaast profiteren van alle voordelen die een abonnement biedt? Check dan de Aboshop voor meer info. Je bent al Hero-abonnee vanaf 3,75 euro per maand. Jullie steun wordt enorm gewaardeerd.