Inleiding
In deze round-up vergelijken we zes camera's van rond de 1000 euro, ongeacht of dat nu spiegelreflex- of systeemcamera's zijn. Kijkend naar verschillende deelgebieden, van beeldkwaliteit, bediening, portabiliteit, video en lensaanbod blijkt dat veel camera's uitblinken op bepaalde vlakken, maar juist weer tegenvallen op andere. Alles meewegende is de Fujifilm X-T20 wat ons betreft de beste allrounder. De camera is compact, produceert goede foto's en video's en de kitlens is uitstekend. Alleen de grip vinden we wat minder.
Prijs bij publicatie: € 900,-
In de afgelopen maanden hebben we verschillende round-ups gepubliceerd van dslr's en systeemcamera's in populaire marktsegmenten. Denk aan instap-dslr's en een stapje hoger, en systeemcamera's in het middensegment tot achthonderd euro. In de reacties stond wel eens de opmerking waarom we nog onderscheid maakten tussen beide camerasystemen en niet beide typen in één vergelijkende test bespraken. Een terecht punt, hoewel we onze redenen hadden.
/i/2001515291.jpeg?f=imagenormal)
De zes camera's van klein naar groot, op basis van de combinatie body en lens
Allereerst omdat je meteen oploopt tegen het verschil tussen wel en geen spiegel, met directe consequenties voor de zoeker en de autofocus. Voorbeeld: voor wie om een of andere reden een elektronische zoeker niets vindt, valt een systeemcamera direct af. Andersom: wie een grote dslr niets vindt, ziet liever een vergelijking met alleen systeemcamera's. Er zijn ook grote verschillen wat lensaanbod betreft, in omvang en gewicht, en in de beschikbaarheid van vergelijkbare modellen in hetzelfde prijssegment, wat een directe vergelijking lastig maakt. Vaak was het wat ons betreft echter ook een bewuste logistieke keuze. Als je exact dezelfde foto's en video's wilt maken met verschillende camera's, kun je gewoon niet met tien apparaten om je nek lopen.
Toch gaan we nu de uitdaging aan. We kijken simpelweg naar een prijssegment van rond de duizend euro voor de body en vervolgens per fabrikant naar het populairste, recente cameramodel, ongeacht of dat nu een systeemcamera of een spiegelreflex betreft. Vervolgens beoordelen we de camera's op verschillende punten, waarbij ook de feitelijke verschillen meewegen: bijvoorbeeld de draagbaarheid, maar ook het lensaanbod. Uiteraard vergeleken we ook de prestaties op het vlak van beeldkwaliteit en autofocussnelheid, evenals de bediening en videomogelijkheden.
Systeemcamera vs. dslr
Voordat we ingaan op de specifieke prestaties en verschillen van de individuele modellen, is het goed om stil te staan bij de eigenschappen waarin een spiegelreflex en een systeemcamera in het algemeen van elkaar afwijken. Die verschillen zullen we namelijk telkens terugzien.

Schematische weergave van de spiegelconstructie van een dslr. Het licht dat via de lens binnenkomt, gaat via verschillende spiegels naar zowel de autofocussensor als de zoeker.
De spiegel en autofocus
Het belangrijkste verschil vormt de spiegel, waaraan een spiegelreflexcamera zijn naam dankt. De spiegelconstructie zorgt ervoor dat je, door middel van diverse interne spiegels, via de zoeker rechtstreeks door de lens kunt kijken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld bij een meetzoekercamera. Aan het eind van de jaren tachtig werd de functionaliteit aangevuld met een tweede innovatie: autofocus. De spiegel werd halfdoorlatend gemaakt en er werd een subspiegel onder geplaatst, waardoor het beeld niet alleen omhoog, naar de zoeker, kon worden gekaatst, maar ook naar beneden. Daar werd een autofocussensor toegevoegd die de afstand tot het onderwerp kan meten door middel van fasedetectie, waarna de lens elektronisch op het juiste punt kan scherpstellen. Sindsdien zijn er honderden autofocuslenzen uitgebracht voor de verschillende camerasystemen, wat mede verklaart waarom spiegelreflexcamera's zo populair zijn.
Systeemcamera's hebben geen spiegel. Sinds analoge film vervangen werd door een sensor, werd al snel duidelijk dat dit onderdeel meer kon dan alleen lichte en donkere tinten vastleggen, die via een kleurenfilter in een digitale foto worden omgezet. De lichtgevoelige cellen, fotodiodes genaamd, kunnen namelijk ook gebruikt worden voor autofocus. Door vanaf verschillende posities op de sensor het licht te meten en op elkaar af te stemmen kan de camera de afstand tot het onderwerp, en dus het juiste scherpstelpunt, bepalen. Op die manier is dus fasedetectie-autofocus mogelijk, net als met een spiegel. Vaak wordt gebruikgemaakt van dedicated diodes voor de autofocus, wat betekent dat deze dus niet voor de registratie van beeld gebruikt worden. Al deze verschillende punten worden dan autofocuspunten genoemd. In aantal zijn het er vaak veel meer dan bij een spiegelreflex, bijvoorbeeld bijna zevenhonderd bij de onlangs aangekondigde Sony A9. Het aantal is dus niet 1:1 vergelijkbaar; de af-punten op een autofocussensor van een dslr zijn echter een stuk groter.
Tegelijkertijd is er ook nog contrastdetectie, dat eveneens via de sensor werkt en al sinds jaar en dag in (compact)camera's wordt gebruikt. Voor deze methode worden via de sensor contrastverschillen gemeten. Op basis van het binnenkomende beeld dat door de sensor wordt geregistreerd, wordt scherpgesteld van het begin tot het eind, tot het grootste contrast bereikt wordt; dan is de opname scherp. Doordat er stapsgewijs van dichtbij tot veraf wordt scherpgesteld, kost deze methode meer tijd dan fasedetectie-autofocus. Fabrikanten als Panasonic en Olympus zijn er echter in geslaagd om dit steeds sneller en accurater te doen, mede door slimme trucs als depth-by-defocus.

Een autofocussensor uit een dslr bevat grotere af-punten, in dit geval 61, dan een beeldsensor
Er is nog een belangrijk verschil. Omdat een dslr een aparte sensor gebruikt voor de autofocus en deze minder groot is dan de beeldsensor, zijn de af-punten vooral in het midden te vinden en niet in de uiterste hoeken. Als een onderwerp uit het beeld van de af-punten valt, worden andere methoden gebruikt, met onder andere een rgb-meetsensor, maar dat is beduidend minder effectief. Systeemcamera's hebben een technisch voordeel, doordat ze deze beperking niet hebben. Waar de af-punten bij een dslr nooit het hele beeld zullen afdekken, is dat op een beeldsensor veel makkelijker te realiseren.
De af-punten van een dslr zijn in het midden geconcentreerd, terwijl die van een systeemcamera het hele beeld kunnen bestrijken
Burst
Het weglaten van de spiegel levert systeemcamera's direct een voordeel op. Tijdens een burst, zoals bij actiefotografie, hoeft de spiegel niet telkens op en neer te klappen. Dat betekent dat een systeemcamera meestal meer foto's per seconde haalt dan een dslr. Bij de camera's in deze vergelijking valt dat al op, maar in het high-end segment is dat nog duidelijker. Waar dslr's blijven steken op maximaal 14fps, halen systeemcamera's 20 tot 60fps, ook in raw. Een dslr kan dergelijke hoge aantallen alleen bereiken als de spiegel opgeklapt blijft, dus in de live-viewmodus. In die zin is de spiegel dus een duidelijke fysieke beperking.
Elektronische vs. optische zoeker
Door de afwezigheid van een spiegel is een optische zoeker geen optie. Systeemcamera's gebruiken daarom een elektronische zoeker, ofwel evf. Omdat deze in tegenstelling tot een optische zoeker niet aan een bepaalde locatie gebonden is, zit hij soms aan de linkerkant van de body, wat als voordeel heeft dat je neus niet tegen het scherm aangedrukt zit. Een voordeel van een evf is dat je van te voren exact ziet hoe je foto eruit komt te zien: what you see is what you get, oftewel wysiwyg. Dat betekent dat je een concrete indruk krijgt van de belichting, witbalans en scherptediepte. Bovendien kun je in de zoeker gebruikmaken van hulpmiddelen zoals focus peaking voor handmatige scherpstelling of een live histogram. Ook kun je tijdens het filmen door de zoeker blijven kijken, terwijl je bij een dslr per se de lcd moet gebruiken.
Nadelen zijn er ook. Hoewel de resolutie van elektronische zoekers is toegenomen, is het detail nog altijd lager dan bij een optische zoeker. In veel gevallen zul je daar niets van merken, maar het kan leiden tot moiré en een zichtbaar lager dynamisch bereik. Ook kan er sprake zijn van lichte vertraging, of lag, wat hinderlijk kan zijn, hoewel dit probleem in recente camera's is geminimaliseerd. Tot slot kost het gebruik van een evf stroom en zie je dus niets als de camera uitstaat. Het gebruik van een optische zoeker kost geen energie en dat is voor bijvoorbeeld wildlifefotografie erg prettig.
Specificaties en onderlinge verschillen
Als we de algemene specificaties van de zes camera's vergelijken, valt direct een aantal overeenkomsten en verschillen op. Over het algemeen is een resolutie van 24 megapixels min of meer de norm in dit segment, maar de verschillen met de 16-megapixelsensoren van Olympus en Panasonic zijn in de praktijk maar klein. Dat geldt ook voor het verschil in sensoromvang tussen de zes camera's, al is dat wel van invloed op bijvoorbeeld de scherptediepte.
De Canon EOS 80D
Een groter praktisch verschil betreft de vergrotingsfactor van de zoeker, nog ongeacht of dat een elektronische of een optische variant betreft. In deze prijscategorie hebben de twee dslr's op dat vlak een voordeel; een grotere zoeker kijkt lekkerder. De zoekers van de vier systeemcamera's zijn in dit geval bewust klein gehouden om de omvang compact te houden. Verderop in deze round-up bekijken we of je het verschil ook echt merkt.
De Fujifilm X-T20
Uiteraard is het scherm van belang. Alleen die van de Canon, Olympus en Panasonic zijn zowel kantelbaar als uitklapbaar, waarbij dat laatste meer flexibiliteit biedt, doordat je in alle situaties zicht op de compositie kunt houden. De schermen van de Fujifilm, Olympus en Sony zijn alleen kantelbaar en de Nikon D7200 is de enige met een vast scherm. Zijn opvolger heeft wel een flexibel scherm, zij het dat dit alleen kan kantelen. Alleen de schermen van de Canon, Olympus en Panasonic zijn aanraakgevoelig.
De Nikon D7200
We zien grote verschillen wat het aantal autofocuspunten betreft. Een dslr en een systeemcamera zijn op dat vlak echter niet een op een te vergelijken, dus hechten we vooral belang aan de praktijk. Voor actiefotografie is de burstsnelheid wel weer een belangrijke factor. Met gemiddeld 5 tot 7fps kun je met de meeste camera's wel uit de voeten, maar de Olympus en de Sony hebben met respectievelijk 10 en 11 foto's per seconde de beste papieren.
De Olympus OM-D E-M5 II
Tot slot zijn er grote verschillen op videovlak. In het algemeen leent een camera met een evf zich hiervoor beter, omdat je de zoeker kunt gebruiken en dus niet afhankelijk bent van de lcd. Terwijl 4k bij systeemcamera's al redelijk gemeengoed is, is het bij dslr's nog een zeldzaamheid. Ook de Olympus heeft het niet, maar het topmodel, de E-M1 II, wel. De Sony valt op met zijn 120fps in 1080p, wat ideaal is voor het maken van slow motion.
De Panasonic Lumix G80
Op de volgende pagina's, zoals die over draagbaarheid, autofocus en video, pakken we de relevante specificaties er per onderdeel bij en lichten ze verder toe, zowel wat theorie als wat praktijk betreft.
De Sony A6300
Merk en productserie |
Canon EOS 80D |
Fujifilm X-T20 |
Nikon D7200 |
Olympus OM-D E-M5 Mark II |
Panasonic Lumix G80 |
Sony A6300 |
Prijs |
Onbekend (20 winkels) |
Onbekend (14 winkels) |
€ 369,- (18 winkels) |
Onbekend (19 winkels) |
€ 459,- (14 winkels) |
Onbekend (27 winkels) |
Mount |
EF-S |
X |
F |
M43 |
M43 |
E |
Resolutie |
24Mp |
24Mp |
24Mp |
16Mp |
16Mp |
24Mp |
Cropfactor |
1,6x |
1,5x |
1,5x |
2x |
2x |
1,5x |
Burst (fps) |
7 |
5 |
6 |
10 |
6 |
11 |
Autofocusptn. |
45 |
325 |
51 |
81 |
49 |
425 |
Schermdiagon. |
3" |
3" |
3,2" |
3" |
3" |
3" |
Touchscreen |
Ja, capacitief |
Ja, capacitief |
Nee |
Ja, capacitief |
Ja, capacitief |
Nee |
Scherm-flexibiliteit |
Kantelbaar en uitklapbaar |
Kantelbaar |
- |
Kantelbaar |
Kantelbaar en uitklapbaar |
Kantelbaar |
Zoeker |
Optisch |
Elektronisch |
Optisch |
Elektronisch |
Elektronisch |
Elektronisch |
Zoekervergr. |
0,63x |
0,62x |
0,63x |
0,75x |
0,74x |
0,70x |
Wifi |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Microfoon-in |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Videoresolutie |
1920x1080 |
3840x2160 (ultra-hd) |
1920x1080 |
1920x1080 |
3840x2160 (ultra-hd) |
3840x2160 (ultra-hd) |
Max fps in 1080p |
60 |
60 |
60 |
60 |
60 |
120 |
Accuduur |
960 |
350 |
1110 |
360 |
320 |
400 |
Afmetingen (hxbxd) |
105x139x79 |
83x118x41 |
136x107x76 |
85x124x45 |
89x128x74 |
67x120x49 |
Gewicht |
730g |
383g |
765g |
469g |
505g |
403g |
Ergonomie en draagbaarheid
We beginnen met een vergelijking van de camera's en lenzen. De systeemcamera's zijn merkbaar kleiner en lichter dan een dslr, wat de draagbaarheid ten goede komt, maar de grotere dslr-bodies zijn weer ergonomischer.
Merk en productserie |
Canon EOS 80D |
Fujifilm X-T20 |
Nikon D7200 |
Olympus OM-D E-M5 Mark II |
Panasonic Lumix G80 |
Sony A6300 |
Afmetingen (hxbxd) |
105x139x79 |
83x118x41 |
136x107x76 |
85x124x45 |
89x128x74 |
67x120x49 |
Gewicht |
730g |
383g |
765g |
469g |
505g |
403g |
Accuduur |
960 |
350 |
1110 |
360 |
320 |
400 |
/i/2001515513.jpeg?f=imagenormal)
Het verschil tussen de kleinste en grootste cameraset is significant
Het verschil in omvang tussen een systeemcamera en een dslr zal niemand ontgaan. Alleen al de body van een dslr als de 80D of de D7200 is een stuk forser. Dat geldt ook voor het gewicht; het verschil tussen de lichtste en zwaarste camera is een factor twee. Dat merk je aan alles; een systeemcamera neemt minder ruimte in beslag in een tas en is makkelijker mee te sjouwen, zeker als je een volle dag gaat lopen.
Kitlenzen
Uiteraard is er wel verschil in lenzen, zie ook de pagina waarop we dat specifiek bespreken. Er zijn veel modellen: groter en kleiner, meer of minder lichtsterk en met meer of minder zoom. De vergeleken camera's zijn leverbaar met verschillende lenzen, maar ook als losse body. Van de fabrikanten ontvingen we de meest logische (kit)lenzen die bij de camera's worden gebundeld. Bij Nikon is dat bijvoorbeeld de 18-105mm f/3.5-5.6, maar er zijn ook sets met een 18-140mm of een 18-300mm beschikbaar.
Canon leverde ons de 80D met de nieuwe 18-135mm f/3.5-5.6 met Nano-USM. Deze is een fractie groter dan de 18-105mm van Nikon. Zoals gebruikelijk bij consumentenlenzen valt Canon een beetje uit de toon, omdat het niet standaard een zonnekap bij consumentenlenzen meelevert, in tegenstelling tot de meeste andere fabrikanten.
De 16-50mm f/3.5-5.6 powerzoom van Sony is uitzonderlijk compact en past daardoor uitstekend bij de kleine body. De optiek is redelijk, maar niet fantastisch en de elektronische zoom is vlot en handig voor video, maar voor een camera als deze zouden we eigenlijk een betere lens willen aanbevelen, zoals de 18-105mm f/4 powerzoom of de 16-70mm f4. Deze hebben echter meerprijzen van respectievelijk vijfhonderd en achthonderd euro, en dat maakt zo'n set wel erg prijzig.
Panasonic en Olympus hebben ook een zeer compacte pancakelens in hun portfolio, maar deze zijn niet als kit beschikbaar bij de E-M5 II en G80. Dat betekent dat je ze los moet kopen en dat is financieel gezien minder gunstig dan als set. De Olympus 12-50mm f/3.5-5.6 en de Panasonic 12-60mm f/3.5-5.6 zijn beide relatief lang ten opzichte van de compacte body. Vooral bij Olympus valt dat in negatieve zin op, hoewel de 12-50mm-lens wel innovatief is. Hij zoomt intern, heeft een unieke macrostand waarbij je al vanaf circa 5cm kunt scherpstellen en er zit een ringschakelaar om de lens waarmee je kunt wisselen tussen mechanische en elektronische zoom. Helaas gebeurt dat schuiven soms per ongeluk, bijvoorbeeld als je hem in een tas stopt.
Over de kitlens van de Fujifilm zijn we het meest te spreken. Er zijn er twee: de 16-50mm f/3.5-5.6, voor een meerprijs van honderd euro, en de 18-55mm f/2.8-4, die driehonderd euro extra kost. Vooral die laatste zouden we aanbevelen; de lens is vrij compact, zeker gezien de lichtsterkte van f/2.8 tot f4. Daardoor kun je beter uit de voeten in situaties met weinig licht en bovendien beter spelen met beperkte scherptediepte dan met de andere kitlenzen. En hij is zelfs kleiner dan de lenzen van Panasonic en Olympus.
Logischerwijs zien we grote verschillen als het erom gaat hoe de zes camera's in de hand liggen. De dslr's hebben een voordeel, doordat ze vanwege hun omvang veel beter aansluiten bij de omvang van een gemiddelde hand en daardoor een prettige grip hebben. De 80D en D7200 zijn bovendien wat groter dan instap-dslr's, waardoor je alle vingers op de body kwijt kunt. Mensen met kleine handen kunnen dit juist een nadeel vinden en systeemcamera's prettiger in de hand vinden liggen.
Van de vier systeemcamera's heeft de Panasonic G80 wat ons betreft de prettigste grip; hij is meer gevormd als een kleine dslr, waardoor je je vingers er goed omheen kunt klemmen. Tegelijk is er geen plek voor je pink. De Sony A6300 is het compactst, maar heeft desondanks een redelijke goede grip. Dat geldt minder voor de Fujifilm en Olympus, waarvan de body's vrij plat zijn, op een minimale inkeping na. Doordat de grip zo klein is, kan het voorkomen dat de camera door het gewicht van de lens onbedoeld wat naar beneden wordt gericht.
Accuduur
Zoals je in de tabel boven aan deze pagina kunt zien, is er een duidelijke correlatie tussen de omvang van de body en de accuduur. Dat is natuurlijk niet gek, want in een kleine, compacte body is geen plek voor een grote accu. Vandaar dat beide dslr's twee tot drie keer zo lang meegaan. Zo heeft de kleine accu van de Sony A6300 een capaciteit van 1080mAh en die van de Nikon 1900mAh. Tegelijk gebruikt een systeemcamera ook meer energie, wat het verschil verder vergroot. Dat heeft twee oorzaken: de sensor van een systeemcamera wordt continu gebruikt en het lcd-scherm of de elektronische zoeker ook. Fotograferen via een optische zoeker verbruikt geen stroom, alleen het scherpstellen en het maken van de foto kost wat energie.
Dus niet alleen is de accucapaciteit van een spiegelreflex groter, ook is de camera zuiniger in gebruik, waardoor de accu een stuk langer meegaat. Dat is een belangrijke afweging bij een eventuele aankoop, al blijft dit persoonlijk. Voor de meeste mensen zijn driehonderd tot vierhonderd foto's per dag wel voldoende, maar dat geldt niet voor iedereen. Bij beide systemen is het overigens aan te raden om extra accu's mee te nemen als je op pad gaat.
Bediening en menu's
Het algemene voordeel van een dslr is dat er door de grotere body meer ruimte is voor knoppen, die ook nog eens beter aansluiten op de positie van je vingers. Bij systeemcamera's moeten vanwege de compactere vormgeving harde keuzes worden gemaakt: welke knoppen zijn essentieel en welke niet. Dat is ook van invloed op de bediening, al zijn fabrikanten soms inventief.
Merk en productserie |
Canon EOS 80D |
Fujifilm X-T20 |
Nikon D7200 |
Olympus OM-D E-M5 Mark II |
Panasonic Lumix G80 |
Sony A6300 |
Aantal knoppen |
23 |
16 |
23 |
15 |
15 |
13 |
Aantal draaiwieltjes |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Customstanden op draaiwieltje |
2 |
2 |
2 |
- |
2 |
2 |
Vergrendeling programmawiel |
Ja |
Nvt |
Ja |
Ja, ontgrendelbaar |
Nee (niet nodig) |
Nee (niet nodig) |
Aan-uitknop |
Linkerkant |
Rondom ontspanknop |
Rondom ontspanknop |
Linkerkant |
Rechts, op duimpositie |
Rondom ontspanknop |
Touchscreen |
Ja, capacitief |
Ja, capacitief |
Nee |
Ja, capacitief |
Ja, capacitief |
Nee |
Knoppenspel
De systeemcamera's in deze vergelijking hebben 13 à 16 knoppen tegenover 23 bij de dslr's. Dat betekent dat je bij de eerste groep vaker het menu moet induiken voor het wijzigen van een bepaalde functie. Fabrikanten proberen dat op te vangen met programmeerbare knoppen, zodat je zelf de belangrijkste functies aan het knoppenspel kunt toekennen. Daarnaast worden slimmigheden gebruikt. Zo zijn de twee draaiwieltjes van de Fujifilm X-T20 tegelijk drukknoppen. Dat biedt extra functionaliteit zonder dat de knoppen meer ruimte innemen. Panasonic doet iets vergelijkbaars met een draaiwieltje rondom de ontspanknop en een knop in het midden van het wieltje aan de achterkant.
De aan-uitschakelaar is bij de Sony, Fujifilm en Nikon rondom de ontspanknop gepositioneerd, waardoor je die heel snel en eenvoudig kunt gebruiken. Bij Panasonic zit er een schuifje op duimpositie dat ook prima werkt. Bij de Canon en Olympus zit de schakelaar aan de linkerkant van de body, wat minder prettig is, omdat je zo twee handen nodig hebt om de camera aan te zetten. Je linkerhand wordt in de natuurlijke houding al gebruikt om de camera onder de lens te ondersteunen, maar moet nu eerst de camera aanzetten. Bij de Canon is dit probleem in de praktijk niet zo groot; je kunt de camera gewoon aan laten staan, want hij gaat vanzelf in de slaapstand.
Canon, Nikon en Olympus hebben een vergrendeld programmawiel aan de linkerkant, wat moet voorkomen dat de camera per ongeluk in een andere stand draait als je hem bijvoorbeeld in een tas stopt. Dat betekent dat je de vergrendelknop moet indrukken als je de modus wilt veranderen. Alleen bij Olympus is het mogelijk om de vergrendelknop zelf te ontgrendelen, iets wat wij kunnen waarderen.
Bij Canon, Fujifilm, Olympus en Panasonic kun je het aanraakgevoelige scherm gebruiken om functies te wijzigen. Dat is handig als de camera bijvoorbeeld op een statief staat en je minder makkelijk bij de knoppen kunt. Bovendien kun je het scherm gebruiken om een scherpstelpunt te kiezen en om foto's mee te maken zonder de ontspanknop in te drukken. Tijdens het filmen kun je het gebruiken om bijvoorbeeld te wisselen van scherptediepte op de voorgrond naar een deel daarachter. Kortom, deze functionaliteit is in verschillende situaties handig. Het is daarom jammer dat de camera's van Nikon en Sony hier niet mee zijn uitgerust.
De Fujifilm X-T20 wijkt wat bediening betreft af van de gebruikelijke methode met een pasm-draaiwieltje. Zoals gewoonlijk bij de gevorderde camera's van dit merk heeft de camera een draaiwieltje voor de sluitertijd en kun je de diafragmawaarde wijzigen via een draairing rondom de lens. Op beide is een zogenaamde A-stand te vinden, waarbij de camera dit onderdeel automatisch regelt. Dit concept is wat klassiek, maar werkt in de praktijk erg prettig. De sluitertijd laat zich overigens nog finetunen via het achterste draaiwieltje.
Menu's
Voor ieder menusysteem geldt in principe dat je er zo weinig mogelijk gebruik van zou moeten maken. Als functies per knop of via een snelmenu te wijzigen zijn, kun je het menu omzeilen. Het menu induiken betekent immers vrijwel altijd dat je moet zoeken. Vaak bestaat het uit verschillende hoofdschermen, die vervolgens onderverdeeld zijn in pagina's of tabbladen. De logica is door de fabrikant bedacht en is voor de gebruiker vaak minder logisch. Waarom staan de videofuncties bijvoorbeeld niet overzichtelijk bij elkaar? Bij Fujifilm, Nikon en Panasonic is dat het geval, maar bij Canon, Olympus en Sony niet.
Bij de Canon 80D is het systeem redelijk overzichtelijk, met vier hoofdmenu's en verschillende tabbladen waar je snel doorheen kunt scrollen. Het aantal tabbladen is bovendien beperkt tot maximaal vijf, alleen het menu met 'custom functies' (C.Fn) is een uitzondering, met wel zestien mogelijke functies. Een laatste menu heet My Menu en kun je vullen met de menufuncties die je het meest gebruikt. Dat vinden we handig, want het scheelt zoeken naar bepaalde, veelgebruikte functies, zoals bracketing of het formatteren van een sd-kaart.
Ook de Nikon D7200 heeft een 'mijn menu'. Doordat het algemene menusysteem gebaseerd is op naar beneden scrollen, kun je meer functies kwijt in dit persoonlijke menu dan bij het tabbladensysteem van Canon. Voor 'mijn menu' is dat handig, maar het scrollsysteem zelf is iets minder overzichtelijk. Dit wordt gecompenseerd door een goede rubricering van verschillende hoofdmenu's, uiteenlopend van weergave, via foto- en filmset-up tot een retoucheermenu. Ook is er nog een persoonlijk menu, waarin zaken als autofocus, lichtmeting en bediening naar eigen hand kunnen worden gezet.
Een klein slordigheidje in het Panasonic-menu is dat er Engels naast Nederlands wordt gebruikt, zoals 'stille modus on/off'. Verder is het menu net als bij Nikon overzichtelijk gerubriceerd, met onder andere een foto- en videodeel, en een menu voor persoonlijke voorkeuren. Ook hier moet je naar beneden scrollen om de overige opties te zien, waarbij wel een indeling in pagina's wordt gemaakt. Al met al zijn er behoorlijk veel opties beschikbaar.
Dat geldt ook voor het menu van Olympus. Het ziet er grafisch mooi uit, maar blinkt niet uit in overzichtelijkheid. De letters zijn bovendien vrij klein. Er zijn twee opnamemenu's met hetzelfde symbool, maar het eerste zul je niet vaak gebruiken. Hier kun je bijvoorbeeld de beeldratio aanpassen of de zelfontspanner activeren. De interessantste functies, zoals bracketing, beeldstabilisatie en hdr, staan in het tweede menu. Ook worden soms afkortingen gebruikt, zoals 'Kaart-inst.' terwijl er ruimte genoeg is voor het kleine lettertype dat Olympus gebruikt. Standaard wordt tekst met uitleg getoond, maar deze overlapt de andere opties in het menu. Net als bij Nikon is er een speciaal menu voor het personaliseren van de instellingen en knoppen, dat zeer uitgebreid is. Dit is het enige menu waarbij je moet scrollen, terwijl de andere menu's alle opties in één scherm tonen.
Fujifilm heeft een goede poging gedaan om het menusysteem te moderniseren. Zo vind je zaken als witbalans, beeldkwaliteit en ruisonderdrukking in het IQ-menu en is een speciaal af-menu in het leven geroepen voor alles wat met autofocus te maken heeft. Zaken als lichtmeting, iso en bracketing vind je in het fotomenu. Er is ook een videomenu en zelfs een menu voor alles wat met flitsen te maken heeft. We kunnen deze indeling wel waarderen, omdat je zo sneller een bepaalde functie weet te vinden.
Sony heeft in zijn recentste camera's het menusysteem al wat op de schop gegooid, maar dat is helaas niet te vinden in de A6300. Sony gebruikt een vergelijkbare opzet als Canon, met zes hoofdmenu's met tabbladen. Dat is een mooi begin, maar vervolgens staan alle onderdelen dwars door elkaar. In de praktijk betekent dit dat je waarschijnlijk regelmatig naar een bepaalde instelling zult zoeken in de eerste twee menu's, met in totaal zeventien tabbladen. Daarmee zul je veel minder tijd doorbrengen in de andere hoofdmenu's over draadloze connectiviteit, weergave en apps. Sony had dus beter voor een rubricerende indeling kunnen kiezen. Het is maar goed dat alle knoppen programmeerbaar zijn.
Snelmenu
Los van het aantal knoppen hebben de meeste camera's ook een snelmenu, dat alleen verschillende namen heeft gekregen. Hier vind je belangrijke instellingen overzichtelijk bij elkaar, die als overlay op het scherm worden weergegeven en via het navigatiewiel snel te wijzigen zijn. Wat in het snelmenu staat, is meestal ook te personaliseren. Bij Canon, Fujifilm en Panasonic heet dit het Q-menu, bij Olympus is het te bereiken via de OK-knop en bij Sony moet je zijn bij de Fn-toets. Alleen Nikon heeft geen dergelijk menu, hoewel de belangrijkste functies wel via de knoppen links van het scherm te vinden zijn. Het onhandige daaraan vinden we dat je voor die knoppen, waaronder iso, witbalans en de af-punten, twee handen nodig hebt, terwijl dat bij de meeste andere camera's gewoon met één hand kan.
Zoeker, autofocus en meer
Als je verschillende camerasystemen onderling gaat vergelijken, stuit je op grote verschillen in de zoekers en daarmee samenhangend in de autofocusmethoden. Beide zijn een gevolg van de keuze voor een spiegel of juist het weglaten ervan.
Merk en productserie |
Canon EOS 80D |
Fujifilm X-T20 |
Nikon D7200 |
Olympus OM-D E-M5 Mark II |
Panasonic Lumix G80 |
Sony A6300 |
Zoeker |
Midden |
Midden |
Midden |
Midden |
Midden |
Linkerkant |
Zoekervergroting |
0,63x |
0,62x |
0,63x |
0,75x |
0,74x |
0,70x |
Autofocussysteem |
Fasedetectie (via spiegel) |
Fasedetectie (via sensor) |
Fasedetectie (via spiegel) |
Contrastdetectie |
Contrastdetectie |
Fasedetectie (via sensor) |
Autofocuspunten |
45 |
325 |
51 |
81 |
49 |
425 |
Burst (fps) |
7 |
5 |
6 |
10 |
6 |
11 |
Zoeker
Een goede zoeker is belangrijk om de compositie te bepalen en zicht te houden op de belangrijkste instellingen. Het maakt je bovendien minder afhankelijk van de lcd. Niet alleen krijg je via de zoeker een concreet beeld van hoe je foto eruit gaat zien, er wordt ook nuttige informatie in getoond, zoals het aantal resterende opnamen in de buffer, de sluitertijd, en de diafragma- en isowaarde. Bij een elektronische zoeker is het ook mogelijk een live histogram te tonen, focus peaking te gebruiken voor handmatige scherpstelling, een video-opname live te volgen en een concreet idee te krijgen van de witbalans en belichting.
/i/2001515489.jpeg?f=imagenormal)
Vlnr: de zoekers van Canon, Fujifilm, Nikon, Olympus, Panasonic en Sony
De zoekers van Canon en Nikon zijn merkbaar groter dan gangbaar is bij goedkopere dslr's en ze zijn daardoor prettiger om mee te werken. Dat gezegd hebbende; de meeste systeemcamera's hebben een grotere zoeker. Over het algemeen vinden we de elektronische zoeker van Olympus het prettigst. De zoekervergroting lijkt op papier een stuk kleiner dan die van de dslr's, maar in de praktijk oogt hij groter. Hij geeft een gedetailleerde en contrastrijke weergave, hoewel de tekst wat kartelig is. Het beeld is zeer helder en blijft dat ook in donkere omstandigheden. Dat laatste geldt ook voor de Panasonic. De zoekers van de Sony en Fujifilm zijn merkbaar kleiner, hoewel ze in vergelijking met goedkopere systeemcamera's prima zijn. Deze zoekers hebben wel meer moeite met weinig licht en worden dan ruizig. Bij de Fujifilm trilt het beeld soms wat wat bij kunstlicht en bij de Panasonic gaat de overgang van licht naar donker soms niet helemaal vloeiend.
In tegenstelling tot een optische zoeker kan een elektronische zoeker op iedere willekeurige plek op de body worden gepositioneerd. Desondanks hebben Olympus, Panasonic en Fujifilm hem klassiek in het midden geplaatst. Bij Sony zit de zoeker aan de linkerkant van de body, vanaf de achterkant gezien. Dat heeft als voordeel dat je neus minder snel tegen het scherm wordt aangedrukt, mits je je rechteroog gebruikt.
Autofocus
Alle camera's stellen vlot scherp, maar ze worden het meest uitgedaagd bij tracking, oftewel het volgen van een bewegend onderwerp. De Canon, Nikon en Sony presteren redelijk gelijkwaardig op dit gebied en weten een hoge burstrate te combineren met een snelle scherpstelling. Nikon heeft iets weliswaar meer autofocuspunten dan de Canon, maar daarvan zijn er 15 kruislingsgevoelig en die zitten in het midden. Bij Canon zijn alle 45-punten kruislingsgevoelig en wat beter verspreid en dat is wat effectiever.
De Sony profiteert nog van twee extra modi: gezichtsherkenning en oog-af. Dat eerste bieden de dslr's ook, maar alleen in live view en video. Het tweede werkt uitstekend als je portretfoto's maakt met beperkte scherptediepte. Ook de Fujifilm X-T20 presteert vrij goed wat autofocustracking betreft, in tegenstelling tot zijn voorganger, maar is iets minder consistent dan de A6300, vooral bij mindere lichtomstandigheden. De Olympus en Panasonic hoeven zich evenmin te schamen voor hun autofocusprestaties, maar met tracking zijn ze toch minder vlot en accuraat dan de concurrentie in deze vergelijking. Bovendien zie je ze soms even zoeken naar het juiste scherpstelpunt, wanneer je in af-c naar een ander onderwerp overgaat.
In de live-view- en videomodi verliezen beide dslr's hun kracht en wordt de autofocus flink trager. Bij Nikon is deze bijna onwerkbaar; het duurt gewoon te lang, bijna twee seconden, voordat er scherpgesteld is. Bij Canon is het prima werkbaar, ook bij video, maar tracking van een bewegend onderwerp werkt sloom en de autofocus zit er soms even naast, hoewel hij zich wel weer herstelt. In de videomodus produceert de Canon mooie zachte overgangen als je bijvoorbeeld van de achtergrond- naar de voorgrond overgaat.
En verder
Er is nog een aantal andere zaken die ons in de praktijk opvielen. De systeemcamera's hebben allemaal naast een mechanische sluiter ook een elektronische. Die wordt gebruikt in de stille stand, waarbij een opname geen geluid maakt, en voor zeer korte sluitertijden, die met een mechanische sluiter niet haalbaar zijn. Wel is de elektronische sluiter gevoelig voor kunstlicht, vooral in donkere omstandigheden, waardoor door de trilling van het licht strepen kunnen ontstaan. Canon en Nikon hebben beide een stille stand die prettig werkt, maar logischerwijs is deze niet zo stil als met een elektronische sluiter.
Bij Fujifilm en Sony zit het sd-kaartslot bij de accu aan de onderkant van de body, wat minder prettig is, vooral als de camera op een statief staat. Bij alle andere camera's zit het slot aan de zijkant. De D7200 van Nikon is de enige camera met twee sd-sloten. Verder valt op dat de Fujifilm, Olympus en Panasonic iso 200 als laagste gevoeligheid hebben. Bij de laatste twee is er wel een iso 100-stand, maar dat is feitelijk een teruggerekende iso-200-stand. Dit was lange tijd ook bij andere camera's, waaronder Nikon, het geval, maar is ondertussen een beetje achterhaald. Niet alleen betekent dit dat het ruisniveau ietsje hoger ligt en het dynamisch bereik wat lager is ten opzichte van iso 100, ook zul je eerder gebruik moeten maken van nd-filters. Tot slot willen we nog noemen dat de relatief lange lens van de Olympus intern zoomt en niet uitschuift, en dat is best prettig. Dit verklaart dus ook de lengte.
Video in de praktijk
Alle camera's in deze vergelijking kunnen filmen, maar er zijn grote verschillen in de uitwerking en de praktijk. Denk bijvoorbeeld aan de resolutie, de autofocus en het gebruik van de zoeker en de lcd.
Merk en productserie |
Canon EOS 80D |
Fujifilm X-T20 |
Nikon D7200 |
Olympus OM-D E-M5 Mark II |
Panasonic Lumix G80 |
Sony A6300 |
Max. videoresolutie |
1920x1080 |
3840x2160 (ultra-hd) |
1920x1080 |
1920x1080 |
3840x2160 (ultra-hd) |
3840x2160 (ultra-hd) |
Max. fps in 1080p |
60 |
60 |
60 |
60 |
60 |
120 |
Touchscreen |
Ja, capacitief |
Ja, capacitief |
Nee |
Ja, capacitief |
Ja, capacitief |
Nee |
Scherm- flexibiliteit |
Kantelbaar en uitklapbaar |
Kantelbaar |
- |
Kantelbaar en uitklapbaar |
Kantelbaar en uitklapbaar |
Kantelbaar |
Zoeker |
Optisch |
Elektronisch |
Optisch |
Elektronisch |
Elektronisch |
Elektronisch |
Microfooningang |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Laten we beginnen met te stellen dat de systeemcamera's in deze test een streepje voor hebben als het gaat om video, vanwege het simpele feit dat je gewoon de zoeker kunt gebruiken tijdens het filmen. Je hoeft de camera daardoor niet in uitgestrekte armen voor je te houden, maar kunt hem, net als bij het fotograferen, gewoon tegen je gezicht houden, wat ook de stabiliteit ten goede komt. Bij een dslr is dat alleen mogelijk met extra accessoires, zoals een lcd-loep die op het scherm wordt geplakt. Een ander pijnpunt is de autofocus, zoals op de vorige pagina al beschreven is. Bij dslr's werkt deze beduidend minder vlot dan normaal, hoewel de DualPixel-oplossing van Canon over het algemeen wel redelijk goed werkt. Film je vooral statische beelden met handmatige scherpstelling vanaf een statief, dan maakt de scherpstelling minder uit.
De Fujifilm, Panasonic en Sony zijn de enige camera's die in 4k kunnen filmen. Dit stelt je in staat om de beelden te croppen of terug te rekenen naar 1080p, met een beter detailniveau. Bovendien zijn de meeste tv's die momenteel verkocht worden uhd's en is het dus jammer als je een nieuwe camera koopt die aansluit op een tv van de vorige generatie. Wel kunnen alle camera's in 1080p met 60fps filmen. De Sony gaat zelfs tot maximaal 120fps, wat van grote meerwaarde is voor slow motion.
Een kantelbaar en uitklapbaar scherm is om verschillende redenen handig bij het filmen. Ten eerste omdat je hiermee vanuit alle hoeken zicht houdt op wat er in beeld is en ten tweede omdat je er dan ook mee kunt vloggen. Dat is mogelijk bij de Canon, Olympus en Panasonic. Bij de Sony en Fujifilm is het scherm alleen kantelbaar en bij de Nikon zit er helemaal geen beweging in. Bij Canon, Fujifilm, Olympus en Panasonic is het scherm aanraakgevoelig, wat ook tijdens het filmen handig is, doordat je hiermee de scherpstelling kunt bepalen zonder knoppen te hoeven indrukken. Bovendien werkt het sneller en eenvoudiger dan via knoppen; je tapt gewoon op het gewenste deel of onderwerp op het scherm.
De praktijk
Hoe de beelden er in de praktijk uitzien, kun je in de video's hierboven en -onder zien. De eerste bevat een compilatie van drie vergelijkbare scènes: de snelweg bij de Afsluitdijk vanaf statief, een steiger bij het IJsselmeer vanaf statief en de A'DAM Toren en het Eye tegenover Amsterdam Centraal vanuit de hand. Er is gekozen voor een vaste sluitertijd van 1/120e seconde voor 60fps-beelden en 1/60e seconde voor 30fps-4k-beelden, met variabele lichtgevoeligheid en diafragmawaarde. In de video hieronder zie je per camera twee willekeurige scènes die uit de hand gemaakt zijn tijdens een rondvaart door de Amsterdamse grachten. Dit is extra praktijkmateriaal dat niet een-op-een vergelijkbaar is.
Aan de beelden valt op dat de camera's die in 4k filmden, een duidelijk voordeel hebben wat scherpte en detail betreft. In vergelijking daarmee zijn de andere camera's aan de softe kant. Dat geldt vooral voor de Nikon, die ook vrij vlakke beelden produceert, die wat onscherp ogen. De Panasonic en de Fujifilm produceren de scherpste beelden, gevolgd door de Sony. De Olympus en de Fujifilm hebben af en toe wat last van moiré. De beelden van de Fujifilm zijn redelijk verzadigd en zeer contrastrijk, maar de schaduwen lopen daardoor soms een beetje dicht. Het beeld van de Canon ziet er prima uit, maar is wat minder gedetailleerd dan de teruggerekende 4k-beelden. Verder valt op dat de stabilisatie van de Olympus en Panasonic zeer goed werk aflevert als je uit de hand filmt. De beelden ogen vloeiend, ondanks lichte beweging, die bij de andere camera's wel zichtbaar is.
Sluitertijd en diafragma bepalen
Wie meer wil filmen dan wat standaardvakantiebeelden en familiekiekjes, zal snel met sluitertijden en diafragmawaarden gaan spelen. Een belangrijke richtlijn is bijvoorbeeld dat je voor vloeiende beelden de sluitersnelheid instelt op de dubbele waarde van de framerate, dus bijvoorbeeld 1/60e seconde bij 30fps en 1/100e seconde bij 50fps. En als je met scherptediepte wilt spelen, wat aan te bevelen is omdat je daarmee het maximale uit de grote sensor haalt, zul je de diafragmawaarde laag willen houden.
Bij Canon en Nikon zijn er op dit vlak wat beperkingen. Bij deze fabrikanten kun je in dat geval alleen de M-stand gebruiken, omdat de sluitertijd en de diafragmawaarde in de overige standen automatisch bepaald worden. Dat is jammer, omdat sluitertijd- of diafragmavoorkeuze in bepaalde situaties wenselijk is. Bij Nikon is het extra onhandig, omdat je de live-viewmodus, ook in de M-stand, moet verlaten als je de diafragmawaarde wilt aanpassen.
Opvallend is dat alle systeemcamera's in deze vergelijking de bovengenoemde beperkingen niet hebben. Je kunt dus ook in de S- en de A-stand werken in de videomodus, en deels of volledig de instellingen bepalen. Met video liepen Panasonic en Sony lange tijd voorop, maar ook Olympus en Fujifilm hebben nu goed werk gemaakt van de videofunctionaliteit. Dat heeft een positieve invloed op de kwaliteit, maar ook op de instelmogelijkheden. De fanatieke filmer zal overigens meestal in de M-stand filmen, in combinatie met nd-filters.
Verschil in lensaanbod
Bij een rechtstreekse vergelijking tussen systeemcamera's en dslr's ontkomen we niet aan de bespreking van een van de belangrijkste verschillen: het lensaanbod. De camera is immers slechts één onderdeel van de set, een goede lens is minstens zo belangrijk.
Merk en productserie |
Canon EOS 80D |
Fujifilm X-T20 |
Nikon D7200 |
Olympus OM-D E-M5 Mark II |
Panasonic Lumix G80 |
Sony A6300 |
Mount |
EF en EF-S |
X |
F |
MFT |
MFT |
E |
Aantal lenzen in de Pricewatch |
294 |
96 |
278 |
181 |
181 |
150 |
Lenzen met autofocus |
174 |
22 |
161 |
68 |
68 |
46 |
Lenzen onder de 500 euro |
128 |
64 |
121 |
126 |
126 |
78 |
Aantal zoomlenzen |
202 |
16 |
188 |
58 |
58 |
25 |
Zoomlenzen onder de 500 euro |
50 |
7 |
43 |
33 |
33 |
5 |
/i/2001515483.jpeg?f=imagenormal)
Lensaanbod
Er zijn grote onderlinge verschillen als het gaat om lensaanbod. Dat is niet zo gek, want Canon en Nikon gebruiken al sinds de jaren tachtig dezelfde elektronische lensvatting, waardoor het lensaanbod erg groot is, zowel nieuw als tweedehands, en van derde partijen als Tamron, Tokina en Sigma. Niet alleen zijn de lenzen daardoor goedkoper, het aanbod van nieuwe lenzen is vele malen groter. Dat geldt ook voor de tweedehandsmarkt; er is meer vraag én meer aanbod. Systeemcamera's zijn allemaal nog betrekkelijk nieuw en aangezien fabrikanten vanwege de nieuwe lensmount en afwijkende lensflange nieuwe objectieven moesten ontwikkelen, is het aanbod beperkt, zeker in vergelijking met de dslr's. Het opnieuw moeten ontwikkelen van lenzen heeft overigens wel geleid tot interessante innovaties, zoals inschuifbare lenselementen, elektronische zoom en de combinatie van lens- en bodystabilisatie.
Tegelijk valt op dat fabrikanten heel verschillend omgaan met hun lensaanbod. Zoals gezegd is het aanbod van Canon en Nikon veruit het grootst en is er ook veel meer concurrentie, zodat je niet gebonden bent aan het eigen merk. Bij systeemcamera's is het third-party-aanbod nog zeer beperkt. Panasonic en Olympus hebben een streepje voor. Niet alleen waren zij de eerste fabrikanten die met systeemcamera's kwamen, ook hebben ze flink werk gemaakt van hun lenzenportfolio in verschillende vormen en prijsklassen. Bovendien zijn beide systemen onderling compatibel. Een Panasonic-lens past dus op een Olympus-camera en andersom.
Een blik in de Pricewatch legt al snel een aantal opvallende verschillen bloot. Canon en Nikon hebben bijna 300 lenzen beschikbaar in hun ecosysteem. Olympus en Panasonic zitten daar met zo'n 180 stuks niet heel ver vandaan, hoewel daar in alle gevallen dubbelingen in zitten, zoals verschillende kitlenzen onder eigen naam en soms ook verschillende kleuruitvoeringen. Op het eerste gezicht lijkt Sony daar met circa 150 lenzen evenmin ver vandaan te zitten, maar daarbij moet worden opgemerkt dat het vaak om videolenzen gaat. Sony's (professionele) camcorders gebruiken immers ook de E-mount. Fujifilm bungelt met net geen 100 lenzen onderaan, maar het merk is dan ook pas in 2012 in de race gestapt en heeft sindsdien best vlot een uitgebreide lensportfolio opgezet.
Als we de prijs meenemen in het verhaal, ziet het er al wat anders uit. Sony en Fujifilm hebben weliswaar fraaie, lichtsterke lenzen, maar ze zijn vaak flink aan de prijs. Als je kijkt naar het totale lensaanbod onder de vijfhonderd euro, dan spannen Canon en Nikon met zo'n 200 stuks opnieuw de kroon. Bij Fujifilm, Panasonic en Olympus daalt het aantal met een derde, maar bij Sony valt de helft af.
In de pricewatch staan ook een flink aantal third party lenzen zonder autofocus, bijvoorbeeld van Samyang, en dat vertekent de boel een beetje. Als we alleen naar lenzen met autofocus kijken, dan is de afstand tussen beide dslr's en de systeemcamera's een stuk groter. Canon en Nikon zitten op 160 tot 175 stuks, Olympus en Panasonic vallen terug naar 68 lenzen en bij Sony en Fujifilm zijn dat er respectievelijk 46 en 22.
Vervolgens valt op dat met name Sony en Fujifilm weliswaar in aantal een flinke keus aan lenzen hebben, maar dat dit grotendeels primes zijn en dat het aantal zoomlenzen beperkt is. Primes zijn vooral populair onder filmers en gevorderde fotografen, maar minder onder consumenten. Kijken we dan vervolgens ook weer naar de prijs, dan valt op dat Fujifilm en Sony een beperkt aanbod van betaalbare zoomlenzen hebben. Het baart ons bovendien zorgen dat het al jaren stil is rondom aps-c e-mount lenzen van Sony.
/i/2001523915.jpeg?f=imagenormal)
De camera's met kitlens op volgorde van groot naar klein
Pancake zooms
Voor vrijwel alle systeemcamera's zijn compacte pancake-kitlenzen ontwikkeld. Net als bij een compactcamera schuift zo'n lens uit als je de camera aandoet en weer in als hij uitgaat. In de uitstand is de lens dan bijzonder compact, waardoor de combinatie beduidend minder ruimte inneemt in een tas of jaszak. Maar hoewel dergelijke lenzen dus beschikbaar zijn, wordt een camera niet altijd met een zo'n compacte lens geleverd. In deze vergelijking is dat alleen het geval bij de Sony A6300, die geleverd werd met de platte 16-50mm powerzoom.
Hoewel ook Olympus, Panasonic en Fujifilm dergelijke lenzen in hun portfolio hebben, werden ze in dit geval geleverd met een andere bijpassende kitlens. Vaak is dit een exemplaar dat optisch wat beter is en tegelijk een groter zoombereik biedt. Hoewel deze lenzen nog steeds compacter zijn dan hun dslr-equivalenten, is het compacte voordeel minder groot. We zien dan ook vaker bij systeemcamera's dat de bodies bijzonder klein zijn, maar de lenzen in relatieve zin minder compact. Dat komt doordat je om een bepaalde beeldhoek te bereiken al snel wat afstand tussen de sensor en de lens moet hebben: de flange. Bij een dslr is er standaard al een flinke afstand vanwege de ruimte die de spiegel inneemt. De flange van systeemcamera's is logischerwijs wel een stukje korter. Dat laatste heeft overigens weer als voordeel dat je middels adapters iedere willekeurige lens kunt gebruiken, soms zelfs inclusief autofocus. Een lens van een dslr past wel op een systeemcamera, maar andersom niet.
Accessoires
Voor andere accessoires, zoals flitsers, geldt hetzelfde. Voor merken die al lang hetzelfde systeem gebruiken, is er een groot aanbod, zowel van het eigen merk als van derde partijen. Dat aanbod neemt de laatste jaren overigens wel flink toe, voornamelijk dankzij de groei van Chinese producten. Desondanks is het aanbod bij Canon en Nikon het grootst. Net als bij lenzen zijn ook flitsers van Panasonic en Olympus onderling uitwisselbaar, hoewel Olympus wel een extra flitscontact heeft en er kleine verschillen kunnen zijn. Sowieso zijn praktisch alle flitsers te gebruiken, omdat een flitsvoet universeel is en het middelste contactpunt voldoende is. Voor ttl-lichtmeting is een compatibele flitser echter een vereiste.
Beeldkwaliteit
Bij de beoordeling van de beeldkwaliteit doet het wel of niet hebben van een spiegel er niet toe. Resolutie en de mate van detail kan wel van belang zijn, evenals het dynamisch bereik, de lichtsterkte van de lens en de prestaties op hoge lichtgevoeligheden.
Merk en Productserie |
Canon EOS 80D |
Fujifilm X-T20 |
Nikon D7200 |
Olympus OM-D E-M5 Mark II |
Panasonic Lumix G80 |
Sony A6300 |
Resolutie |
24MP |
24MP |
24MP |
16MP |
16MP |
24MP |
Laagste ISO-waarde |
100 |
200 |
100 |
200 (100L) |
200 (100L) |
100 |
Hoogste ISO-waarde |
16.000 (25.600 H) |
12.800 (25.600 H, 102.400 zw/w) |
25.6000 |
25.600 |
25.600 |
25.600 (51.200 H) |
Lichtsterkte kitlens |
f/3.5-5.6 |
f/2.8-4 |
f/3.5-5.6 |
f/3.5-5.6 |
f/3.5-5.6 |
f/3.5-5.6 |
Avondscene vanaf statief
Om de algemene kwaliteit te beoordelen hebben we, los van een reeks praktijkfoto's, de zes camera's laat in de avond op een statief gezet en de Waterpoort van Sneek gefotografeerd tijdens het blauwe uurtje. De lichtgevoeligheid werd op 200 iso vastgezet en we kozen f/11 als lensopening. Je krijgt dan stervorming bij felle objecten, zoals lantaarnpalen. Ook is de sluitertijd langer door de hogere diafragmawaarde en daardoor smeren het water en de wolken zich een beetje uit en zie je lichtstrepen van het verkeer terwijl gebouwen haarscherp zijn. De sluitertijd werd door de camera's zelf bepaald, mede omdat het licht langzaam afnam en de lichtgevoeligheid geen vaste waarde is maar door fabrikanten zelf worden gefinetuned. Er is gefotografeerd in jpeg en raw om te laten zien hoe de resultaten onbewerkt uit de camera komen rollen. De bovenstaande beelden hebben we via Lightroom geoptimaliseerd zodat ze er min of meer hetzelfde uitzien en goed vergelijkbaar zijn. Van een witbalansafwijking bleef overigens sprake. De mate van verzadiging, contrast en scherpte is voor alle beelden gelijk ingesteld. Ondanks afwijkingen wat betreft beelddiagonaal is dezelfde 3:2 uitsnede gemaakt. Hieronder kun je de onbewerkte foto's bekijken; eerst de jpeg's, dan de raw's.
De onbewerkte jpeg's
De onbewerkte raw's
Weinig licht
In tegenstelling tot de bovenstaande scene hebben we de foto's hieronder uit de hand genomen en werd de lichtgevoeligheid zelf door de camera's bepaald, in samenspel met de stabilisatie. Een hogere iso-waarde stelt de beeldkwaliteit zwaar op de proef en dat levert logischerwijs dus ook grotere verschillen op. Dat verschilt neemt nog verder toe wanneer er wordt ingezoomd, want dat vereist niet alleen een snellere sluitertijd door de toegenomen brandpuntsafstand, maar het levert ook een kleinere lensopening op doordat de kitlenzen een variabel diafragma hebben. Dat betekent dus dat de lichtgevoeligheid verder moet worden opgehoogd. De meeste foto's zijn een beetje aan de blauwe kant, terwijl de witbalans van de Fujifilm zich niet van de wijs lijkt te brengen. De meeste camera's hebben gekozen voor 6400 iso, maar de Panasonic zit daar een stuk boven terwijl Olympus de lichtgevoeligheid juist relatief laag kon houden en er daardoor beter uitziet.
Testkaart
Tot slot hebben we uiteraard ook testfoto's gemaakt met onze testkaart, op alle mogelijke lichtgevoeligheden, wat een goede vergelijking onder identieke omstandigheden en instellingen mogelijk maakt. Zoals je bovenaan deze pagina kunt zien verschilt de range van de lichtgevoeligheid nogal en zitten er soms wat beperkingen aan. Over het algemeen kun je het beste wegblijven van de hoogste standen. In veel gevallen zijn die kunstmatig door de beelden vanaf een langere iso-range een stop te pushen - dit is vaak aangegeven met de H van 'high'. Nikon heeft nog twee extra standen aan de D7200 toegevoegd, maar dat fotografeer je monochroom. Alle beelden analyserend valt op dat de camera's best aan elkaar gewaagd zijn. De lagere resolutie en de kleinere sensor van de Panasonic en Olympus is voor pixelpeepers wel zichtbaar, maar individueel zijn de beelden op 12.800 eigenlijk bij alle camera's vaak nog wel bruikbaar. Wel zie je af en toe dat de schaduwen wat dichtlopen en dat zowel ruis als ruisreductie zichtbaar is. We zijn het meest te spreken over de beelden van de Fujifilm, gevolgd door de Canon en de Nikon.
Hieronder zie je testkaart op 12.800 iso in jpeg en daaronder in raw. Op de volgende pagina tref je meer praktijkfoto's aan.
Testkaart op 12.800 iso, jpeg, onbewerkt
Testkaart op 12.800 iso, raw, onbewerkt
Praktijkfoto's
Op deze pagina hebben we een aantal overige praktijkfoto's geplaatst. De beelden zijn onbewerkt en in volledige resolutie te bekijken. De exif-gegevens, inclusief het merk en model zie je links onderin in beeld staan.
Na zonsondergang
Overig
Conclusie
/i/2001515301.jpeg?f=imagenormal)
De zes camera's hebben allemaal zo hun punten waarop ze uitblinken, maar ook waar ze tekortschieten. Veel punten zijn verklaarbaar door de spiegelconstructie dan wel door het weglaten van de spiegel, maar soms komt het ook simpelweg neer op een keuze van de fabrikant.
De Sony A6300 is met de kitlens met afstand het compactst van alle camera's in deze round-up en laat zich daardoor het makkelijkst meenemen. De Fujifilm X-T20 is nog wat lichter en over diens lichtsterke en compacte kitlens zijn we het meest te spreken. Canon en Nikon winnen het wat de grip en de accuduur betreft.
Wat een prettige bediening is, is persoonlijk, maar al met al vinden wij de Fujifilm het prettigst in gebruik. Dat is te danken aan de eigenzinnige knoppen en draaiwielen, maar ook aan het logisch ingedeelde menusysteem. Wat dat laatste betreft zijn we ook te spreken over de Canon. Bij Nikon missen we toch een beetje een snelmenu. De menu's van Olympus, Panasonic en Sony vinden we wat minder logisch ingedeeld, maar ze bevatten wel behoorlijk veel instelmogelijkheden. We waarderen het ook dat Canon, Fujifilm, Olympus en Panasonic hun schermen aanraakgevoelig hebben gemaakt.
Los van de voorkeur voor een ovf of evf, vinden we de zoeker van de Olympus het prettigst, gevolgd door die van de Panasonic en beide dslr's. De Canon en de Nikon stellen zeer vlot scherp en blinken ook uit met tracking, maar alleen als de spiegel in gebruik is en dus niet in live view of video. De Nikon is dan ronduit traag, de Canon werkbaar. De Sony en de Fujifilm presteren allround het best op dit vlak.
Panasonic heeft de beste papieren voor video; de G80 biedt praktische alle gewenste eigenschappen plus uitstekende stabilisatie. De stabilisatie van Olympus valt ook in positieve zin op, maar de beeldkwaliteit wat minder en het is jammer dat de Olympus geen 4k ondersteunt. Sony en Fujifilm doen het ook goed op het videovlak, hoewel de beelden van de Fujifilm wel wat verzadigd en contrastrijk zijn. Wie een evf niet mist, kan ook prima bij Canon terecht. De D7200 van Nikon loopt duidelijk achter met video, zowel wat features en mogelijkheden als wat beeldkwaliteit betreft.
Het mag geen verrassing zijn dat het lensaanbod van Canon en Nikon het meest compleet is. Dat heeft als voordeel dat er meer te kiezen valt en dat je ook makkelijker op de tweedehandsmarkt terecht kunt, zowel voor koop als verkoop. Bij Panasonic en Olympus valt er ook meer dan voldoende te kiezen, mede doordat beide merken al sinds 2008 bezig zijn met hun mft-systeem en bovendien onderling compatibel zijn. Sony en met name Fujifilm blinken uit met mooie lenzen in hun portfolio, maar er is een belangrijke kanttekening; het gaat in veel gevallen om primes en de prijzen zijn gepeperd. Vooral het aanbod van betaalbare lichtsterke zoomlenzen is beperkt. Bij Fujifilm wordt dit deels gecompenseerd door de lichtsterke f/2.8-4 kitlens, maar bij Sony is het aanbod simpelweg erg mager én kostbaar. Als potentiële koper is het slim om je vooraf te verdiepen in de beschikbare lenzen en de bijbehorende prijzen. Voor de beginnende fotograaf is er in alle gevallen voldoende aanbod, maar vooral een gevorderde fotograaf is veeleisender.
Gezien de enorme hoeveelheid variabelen bij deze camera's, en de verschillende wensen en eisen per fotograaf, is het niet eenvoudig een winnaar aan te wijzen. Sterker nog, we kunnen eigenlijk alleen zeggen wat voor ons de beste camera was om mee te werken en de redenen achter die keuze. Sommigen van jullie zullen de nadruk leggen op andere aspecten en wellicht beter uit zijn met een ander model. Hopelijk biedt de informatie uit deze review houvast voor die keuze.
Als we uiteindelijk alle specifieke voor- en afkeuren zoveel mogelijk neutraliseren en de plus- en minpunten op alle vlakken wegen, dan is de Fujifilm X-T20 wat ons betreft de beste allrounder. De camera is compact, produceert goede foto's onder alle omstandigheden en de f/2.8-4 kitlens is uitstekend. Ook de autofocus is zeer vlot en accuraat en zelfs op het videovlak behoort hij tot de betere van de zes. Tot slot vinden we persoonlijk de bediening erg prettig en intuïtief, al wijkt het wat af van wat gangbaar is. Ook de menu's zijn logisch ingedeeld en dat is eerder uitzondering dan regel bij camera's. Alleen de grip vinden we wat minder prettig, maar al met al vinden we Fujifilm X-T20 allround gezien dus de beste van de zes vergeleken camera's.
Scorekaarten zijn geen exacte wetenschap. De verschillende subonderdelen in de tabel zijn in relatie tot elkaar beoordeeld en zijn niet allemaal even zwaar meegewogen voor het eindoordeel.