Inleiding: de belofte van oled
De telecomsector is lang niet altijd zo snel als het lijkt en zit vol eeuwige beloftes. Nfc is er zo een; de technologie die onder meer mobiel betalen mogelijk maakt, bestaat al meer dan twaalf jaar en de eerste experimenten met mobiel betalen in Nederland vonden al bijna tien jaar geleden plaats. Nog steeds is het geen gemeengoed, maar het neemt wel toe.
Een andere is rcs, de sms-opvolger van providers. Rcs geldt nu als antwoord van providers op diensten als WhatsApp, maar het bestaat al sinds 2007, twee jaar voordat WhatsApp uitkwam en een jaar of drie, vier voordat WhatsApp populair werd. De microsimkaart is er nog zo een. De specificaties zijn vastgesteld in 2003, maar de eerste telefoon met deze kleinere simkaart, de iPhone 4, verscheen medio 2010.

Oledschermen kun je misschien ook in deze categorie scharen. De eerste telefoon met een oledscherm die wij konden vinden, verscheen in 2004: de Samsung X120. Al snel kwam LG met een telefoon met twee oledschermen: de S5000 uit 2005. De eerste smartphone met oledscherm kwam uit in 2008: de Nokia N85.
Toen al gold oled als grote belofte voor telefoons. De grote doorbraak kwam misschien wel met de Galaxy S-serie van Samsung uit 2010. Inmiddels is het 2016 en verschijnen er nog altijd met enige regelmaat high-end smartphones met lcd's, zoals de HTC 10, LG G5 en Huawei P9. Het zal echter niet lang meer duren of alle dure smartphones, en misschien ook wel goedkopere, hebben een oledscherm aan boord.
Een groot verschil
Lcd's, liquid crystal displays, zijn al ongeveer sinds het begin in allerlei vormen dominant in smartphones. De bekendste vorm anno 2016 is het ips-scherm. Dankzij in-plane switching zijn betere kijkhoeken mogelijk dan met veel andere soorten lcd's. Bovendien maakten fabrikanten enkele jaren geleden in-cell-lcd's mogelijk, waarbij de aanraakgevoelige laag van het touchscreen in de lcd zit. Gecombineerd met lamineren, dat de luchtlaag minimaliseert, leidt dat ertoe dat schermen dichter onder het oppervlak liggen en, belangrijker nog, spiegelingen vermindert.

Schematische weergave uit de tijd dat in-cell-lcd's eraan kwamen, rond 2012
Alle lcd's zijn in principe gebaseerd op hetzelfde idee; het licht komt van een backlight met leds, terwijl de subpixels kleurfilters hebben. Door combinaties te maken van die kleurfilters kan het scherm kleuren laten zien. De meeste lcd's gebruiken een rgb-structuur, waarbij pixels bestaan uit drie subpixels: rood, groen en blauw. Het individueel aansturen van pixels gebeurt via een thin film transistor, of tft. Hierbij krijgt elke subpixel een transistor mee om de kleur te 'onthouden', met als gevolg dat elke subpixel op zichzelf aan of uit kan staan. De backlight blijft dan aan, maar de subpixel toont zijn kleur niet.
/i/2001088359.jpeg?f=imagenormal)
Oleds, of organic light emitting diodes, werken helemaal anders. Oledschermen hebben geen backlights, maar de leds zelf geven het licht af. Ook oleds hebben uiteraard kleuren, hoewel de subpixels er anders uitzien. Recente Samsungs gebruiken bijvoorbeeld een diamantstructuur, waarbij er rijen zijn met kleine, groene subpixels en rijen met grotere, blauwe en rode subpixels. In vergelijking met rgb-schermen zijn er minder subpixels aanwezig op deze schermen als zij dezelfde resolutie hebben. Met de huidige schermresoluties op smartphones, veelal 2560x1440 pixels, is dat verschil met het blote oog niet tot nauwelijks waar te nemen.
Het individueel aansturen van pixels gaat bij oleds een stuk sneller, waarbij de responstijd tegenwoordig minder dan een milliseconde is. Oledschermen die dat kunnen, hebben de naam amoled: active matrix oled. Er zijn allang geen smartphones meer met een passive matrix oled.
Een ander voordeel van oleds is dat individuele subpixels simpelweg uitstaan voor het weergeven van zwart. Bij lcd's is er dan toch nog een beetje backlight te zien, maar bij oledschermen, die geen backlight hebben, is het zwart een veel dieper zwart. Dat levert een hoger contrast en daardoor een mooier beeld op.
Veel van de nadelen van oledschermen voor telefoons uit de beginjaren zijn in de afgelopen jaren opgelost. Zo waren eerdere oledschermen slecht af te lezen in direct zonlicht, maar recente schermen hebben een 'boost'-modus voor in de zon, met maximale helderheden van rond de 600cd/m² of hoger.
Een ander nadeel van oledschermen blijft. Als het scherm lange tijd hetzelfde weergeeft, zoals een knop of een icoon, kan het beeld inbranden. Dat blijft een probleem op veel oledschermen. Ook gaan met huidige oledschermen de pixels niet even lang mee. De blauwe begeven het het snelst. LG lost dat in televisies op door allemaal dezelfde oleds met kleurfilters te gebruiken, maar op smartphones is die technologie er niet.
Waarom lcd gaat verdwijnen: vr en geld
Ook op high-end smartphones zijn oledschermen geen nieuwigheid meer. Samsung gebruikt sinds 2010 consequent oledschermen op zijn high-end modellen en ook Nokia, later Microsoft, is daar ongeveer in die tijd op overgestapt.

Dat veel fabrikanten overstappen, heeft diverse redenen. De eerste is uiteraard geld. Tot enige tijd geleden was een oledscherm simpelweg veel duurder dan een lcd en dus zou de hele kostprijs van de telefoon omhooggaan. Omdat Samsung nieuwe fabrieken en productielijnen heeft geopend, is die kostprijs flink omlaaggegaan. Een 5"-oledscherm met full-hd-resolutie kost nu volgens analistenbureau IHS zelfs een fractie minder dan een vergelijkbare lcd.
Daar komt bij dat het aanbod nu veel groter is. Ooit rustte HTC zijn Desire uit 2010 uit met een oledscherm, maar toen Samsung de productiecapaciteit zelf nodig had voor de eerste Galaxy S, schakelde de Taiwanese fabrikant noodgedwongen over op een lcd. Dat zou nu niet meer gebeuren; fabrikanten van oleds, voornamelijk Samsung, maar ook LG en in de toekomst Japan Display, kunnen genoeg maken.
In de afgelopen jaren hebben onder meer LG en Samsung fabrieken gebouwd om oledschermen te produceren. Niet alleen Samsung en LG zijn druk bezig, ook in China is volop activiteit op dit gebied. Bedrijven met namen als BOE, Kunshan Visionox en Guangzhou New Vision Opto-Electronic werken sinds enige tijd aan oledschermen. Japan Display, leverancier van veel lcd's in smartphones, werkt ook aan de overstap naar oledschermen.
Er zijn dan ook al veel high-end smartphones met een oledscherm. Hieronder de top tien van smartphones boven de vijfhonderd euro uit de Pricewatch, met daarbij vermeld of ze een oledscherm hebben. Vier van de tien hebben een oledscherm; de rest heeft een lcd.
Toestel |
Oled |
Samsung Galaxy S7 |
Ja |
Apple iPhone SE |
Nee |
Samsung Galaxy S7 edge |
Ja |
Huawei Nexus 6P |
Ja |
HTC 10 |
Nee |
Apple iPhone 6s |
Nee |
Apple iPhone 6 |
Nee |
LG G5 |
Nee |
Huawei P9 |
Nee |
Lenovo Moto X Force |
Ja |
Naast geld en voorraad kwam deze week ook een functionele reden om op oledschermen over te gaan naar voren. Google kondigde zijn vr-platform Daydream aan. Daydream stelt, in tegenstelling tot Cardboard, eisen aan smartphones die in de vr-headsets geschoven moeten worden. Naast diverse eisen op het gebied van bewegingssensoren vereist Google ook een oledscherm.

Dat is nodig, omdat schermen voor virtual reality zo snel mogelijk moeten reageren op beweging. Oledschermen hebben een lagere responstijd en verminderen zo de motion blur, die optreedt bij het maken van bewegingen in virtual reality.
Daydream zal een belangrijke factor zijn voor fabrikanten. Immers, het biedt niet alleen een extra functie die toch al in Android zit en er cool uitziet, het biedt makers van smartphones ook de kans om een headset en controller te verkopen of een hogere prijs te vragen en die accessoires al in de doos te stoppen.
Veel fabrikanten hebben dan ook al laten weten dat ze Daydream-compatibele smartphones gaan maken, met dus een oledscherm. Dat zijn Samsung, HTC, LG, Xiaomi, Huawei, ZTE, Asus en Alcatel. Zet dat naast een tabel met bekende smartphonefabrikanten en dan blijkt dat Lenovo en Sony onder meer nog ontbreken, maar Lenovo's Moto X-telefoons gebruiken al enige jaren voornamelijk oledschermen.
De bekendste smartphonemaker die lcd's gebruikt, is Apple. De iPhone 6s-serie en de SE hebben lcd's, maar toekomstige modellen gaan volgens aanhoudende geruchten vanaf 2017 over op oledschermen. Raar is dat niet, want Apple heeft al een product met een oledscherm in de schappen liggen: de Apple Watch.
/i/2000609753.jpeg?f=imagenormal)
Tot slot
Het is je misschien lastig voor te stellen, maar er is een tijd geweest waarin de schermkwaliteit van telefoons helemaal niet zo belangrijk was. Wie alleen wil bellen en sms'en, heeft vooral een functioneel scherm nodig, dat groot noch mooi hoeft te zijn, zolang het maar lang en goed blijft werken.
Met de overgang naar smartphones en de bijbehorende focus op apps, internettoepassingen en video is die situatie helemaal anders geworden. Schermen op smartphones zijn veel groter geworden en lopen in de elektronicasector voorop op het gebied van pixeldichtheid, door de steeds hoger wordende resoluties. Oledschermen hebben parallel daaraan ook een grote ontwikkeling ondergaan. Waar oledschermen tot een paar jaar geleden bekendstonden om hun slechte afleesbaarheid in direct zonlicht en hun slechte kleurweergave, behoren die problemen nu tot het verleden.
De stap naar oled is dan ook logisch, dankzij de betere refreshrate voor virtual reality, maar ook omdat buigbare schermen in de komende jaren meer toepassingen kunnen krijgen. Hoewel lcd's enkele voordelen bieden boven oledschermen, zullen die niet opwegen tegen de nadelen.
De vraag is hoe het gaat met goedkopere smartphones. Nu zijn er nauwelijks goedkope modellen met oledschermen, maar behalve groter zal het aanbod vermoedelijk ook breder worden, met meer verschillende panelen met verschillende resoluties. Het is dus niet ondenkbaar dat oled ook dominant wordt op minder dure modellen.
Nu het aanbod er is, de prijs is gezakt en oled nodig is voor een belangrijke nieuwe toepassing, zal de tijd aanbreken dat fabrikanten van smartphones lcd's op dure smartphones definitief vaarwel zeggen. En aangezien de schermen er dan mooier uitzien, zullen veel mensen daar blij mee zijn.
/i/2001088355.jpeg?f=imagenormal)