Zwaartekrachtsgolven, voorspeld door Albert Einstein in 1916 aan de hand van zijn relativiteitstheorie, verplaatsen zich door de ruimte met de lichtsnelheid. Hoewel twee wetenschappers indirect bewijs voor het bestaan van de golven al in 1974 wereldkundig maakten, zijn ze nog nooit direct waargenomen. Tot nu.
Zwaartekrachtsgolven of gravitatiegolven ontstaan als er enorme botsingen plaatsvinden in het heelal, zoals botsende zwarte gaten of sterren die exploderen. Of direct na de oerknal. De waarnemingen van de LIGO Scientific Collaboration die in de Verenigde Staten werden gedaan, tonen aan dat we ze ook direct kunnen waarnemen. Daarmee is het ontbrekende deel van de algemene relativiteitstheorie een eeuw na Einsteins voorspelling ingevuld.
De algemene relativiteitstheorie voorspelt dat grote objecten ruimte-tijd om zich heen buigen. Met een ruimtesonde van de NASA, de Gravity Probe B, werd ontdekt dat de ruimte-tijd rond de aarde inderdaad gebogen is en verdraaid wordt door de rotatie van de aarde. Als zeer zware objecten in de ruimte heel dicht bij elkaar staan en ze ook nog snel bewegen, dan wordt de zwaartekracht heel sterk. Hierdoor drukken ze de ruimte samen, wat zorgt voor golven die het hele heelal doorgaan. Die golven worden door niets tegengehouden.
In het geval van de golven die LIGO waarnam, gaat het om gravitatiegolven van twee botsende zwarte gaten. De zwarte gaten hebben respectievelijk een massa van 29 en 36 zonnemassa's (M☉). Een zonnemassa, ofwel de massa van de zon, is bijna 2×1030 kilogram.
Met de waarnemingen zijn gravitatiegolven niet alleen voor het eerst direct gedetecteerd, maar het opent ook de mogelijkheid eindelijk de algemene relativiteitstheorie te testen aan de hand van de eigenschappen van de golven. Het is bijvoorbeeld niet bekend of Einsteins theorie wel opgaat op plaatsen waar de zwaartekracht heel sterk is, zoals in het geval van twee samensmeltende zwarte gaten of twee botsende neutronensterren.
Het bijzondere van zwaartekrachtsgolven is dat ze, in tegenstelling tot lichtgolven, radiogolven en geluidsgolven, geen materie nodig hebben om te bestaan: het zijn rimpelingen in de ruimte-tijd zelf in plaats van deeltjes die erdoor bewegen. Zo kunnen ze dus ontstaan bij zwarte gaten die geen elektromagnetische straling uitzenden. Ook gaan ze door alles heen en worden ze niet zoals licht geblokkeerd door tussenliggende sterren of planeten. De golven ontstaan dus niet met iets, ze zijn de lege ruimte.
Grote objecten krommen de ruimte-tijd. Bron: NASA
Nu zijn er zwaartekrachtsgolven gemeten bij de twee LIGO-installaties in de VS en dat weten we zeker. Maar hoe gaat dat meten in zijn werk?
Eerst even terug naar 1974, toen Russell Hulse en Joseph Taylor ontdekten dat twee neutronensterren of pulsars dichter bij elkaar kwamen doordat ze heel kleine beetjes energie verloren door het uitzenden van zwaartekrachtsgolven. Voor deze ontdekking kregen ze in 1993 de Nobelprijs voor de natuurkunde.
Artist Impression van een neutronenster die 25 keer per seconde rond zijn as draait en elke 2,5 uur rond een witte dwerg draait Bron: Nikhef
Om daadwerkelijk een gravitatiegolf te meten, moest natuurlijk een experiment bedacht worden. Rond 1968 bedacht een natuurkundige de Weber Bar, bestaande uit verschillende aluminium cilinders van 2 meter lang en 1 meter in diameter. In Leiden bedachten ze de MiniGRAIL, een sferisch instrument of gravitatiegolftelescoop, bestaande uit een cryogeen gekoelde bol koper met aluminium van 1400 kilogram. Een zwaartekrachtsgolf zou een zeer kleine fractie van zijn energie op de bol moeten overbrengen.
Deze systemen bleken vooralsnog geen van alle, ook niet in nieuwere incarnaties, gevoelig genoeg. Op Antarctica leek het BICEP 2-experiment in 2014 even zwaartekrachtsgolven gezien te hebben. Helaas bleek het bewijs van zwaartekrachtsgolven uit het vroege universum te bestaan uit galactische stofdeeltjes.
Een ander meetinstrument bestaat uit een laserinterferometer. Dit is het principe waar de twee LIGO-detectoren op gebaseerd zijn. Het instrument bestaat uit een laserstraal die gericht wordt op een speciale spiegel die de helft van het laserlicht weerkaatst onder een hoek van negentig graden en de andere helft doorlaat. Elke laserbundel gaat door een lange, rechte buis van 4 kilometer. Aan het eind van die buis zit weer een spiegel die het licht weer terugkaatst. De buizen moeten honderden kilometers lang zijn, maar dat kan niet, daarom worden er spiegels gebruikt om de buizen virtueel te verlengen. Als de bundels bij elkaar komen, moeten ze elkaar in principe uitdoven: het experiment is zo gemaakt dat de twee laserbundels precies een halve fase van elkaar verschillen. Bij verstoringen onderweg, dus als de buizen door zwaartekrachtsgolven korter of langer worden, doven ze elkaar niet langer precies uit en moet een lichtsignaal waarneembaar zijn.
Deze video van Nikhef legt uit hoe de Virgo-opstelling in Italië werkt.
Als er een zwaartekrachtsgolf langskomt, dan is er even licht te zien, want de zwaartekrachtsgolf rekt de ene arm even uit en maakt de andere korter. Even later draait dat effect om en is de kortere arm langer en de langere korter. Daardoor doven die twee lichtbundels elkaar even niet uit en is er een kortstondige lichtflits te zien.
De twee LIGO-detectors liggen 3000 kilometer uit elkaar in Hanford, Washington en Livingston, Louisiana. Ze kunnen het rekken en krimpen van de ruimtetijd waarnemen met minder dan een tienduizendste van de diameter van een proton. De reden dat er twee detectoren gebouwd zijn, is omdat een dergelijk experiment ten minste een keer herhaald moet worden, ofwel dezelfde gravitatiegolf moet door beide detectoren waargenomen zijn.
In Europa is onlangs het Virgo-experiment in gebruik genomen in Cascina in Italië. Met deze derde detector zou het signaal drie keer waargenomen kunnen worden
Dit betekent natuurlijk dat de experimenten makkelijk gestoord kunnen worden door invloeden van buitenaf. Daarom liggen de experimenten ook in gebieden waar weinig verkeer is en verstoring door seismische activiteit gering is. De onderzoekscomplexen zijn volgestopt met sensoren die eventuele verstoringen kunnen waarnemen, zodat metingen niet de mist in gaan. Zeker met spiegels die op de biljardste millimeter nauwkeurig moeten zijn. Verder worden alle componenten ondersteund door speciale anti-tril-systemen die trillingen ook nog eens heel sterk af kunnen zwakken.
/i/2000956439.jpeg?f=imagenormal)
LIGO, Hansford
Virgo, Italië
Voor de sterrenkunde is het een fantastisch moment. Maar dat niet alleen. In Nederland werd bijvoorbeeld veel van de kennis rond het testen van de algemene relativiteitstheorie ontwikkeld. Er moet vooral veel data geanalyseerd worden, vertelt Jo van den Brand tijdens de presentatie op 11 februari in het congrescentrum op het Science Park in Amsterdam.
Van den Brand doet zwaartekrachtsgolvenonderzoek bij Nikhef en maakt deel uit van het comité dat heeft beslist over de validiteit van de meting. Hij gaat kort in op wat er precies gebeurd is. "De op 14 september 2015 waargenomen zwaartekrachtsgolven zijn onderdeel van de ruimte-tijd," vertelt hij. "Een zwart gat is volledig opgebouwd uit ruimte-tijd. Er zit geen atoom in een zwart gat. De twee zwarte gaten botsten op zo'n anderhalf miljard lichtjaar hier vandaan tegen elkaar. Uit het waarnemen van de zwaartekrachtsgolven volgt direct de bevestiging van Einsteins gelijk."
Tijdens de meting bewogen de spiegels een miljardste van een nanometer. Om uit te leggen wat er gebeurt, maakt Van den Brand de vergelijking van het wel waarnemen of zien van een orkest, maar het orkest niet kunnen horen. Pas als je hoort wat dat orkest doet, wordt de muziek waardevol. "En dat is precies wat er met deze, onwaarschijnlijk duidelijke signalen is gebeurd: we hebben de muziek achter de elektromagnetische waarnemingen gezet."
Daarmee begint het nu pas, vooral omdat we nu heel gericht kunnen zoeken naar mogelijkheden om instrumenten preciezer te maken. Maar dat is niet alles. In Nederland willen verschillende organisaties graag een groot meetinstrument neerzetten in Limburg, de Einstein Telescoop, waarvan de bouwkosten op een miljard euro geraamd worden. Deze telescoop moet uit in een driehoek geplaatste interferometers bestaan.
Een ander instrument dat moet gaan helpen bij het bepalen van locatie is de BlackGEM. BlackGEM moet de zwaartekrachtsgolven van samensmeltende dubbelsterren combineren met lichtmetingen om zo de evolutie van deze sterren beter te gaan begrijpen.
Voor het huidige onderzoek is in Nederland veel aan data-analyse gedaan. In Nederland is onder andere de animatie gemaakt van het samenkomen van zwarte gaten. In nog geen seconde komen de zwarte gaten na een lange dans heel snel dichter bij elkaar. De zwarte gaten met een straal van ongeveer 100 kilometer bewegen op het laatst met de helft van de lichtsnelheid naar elkaar toe. En ze hebben beide een gewicht van ruim 30 keer de massa van de zon. De frequentie van het signaal neemt toe. In nog geen tiende van een seconde smelten ze samen. En dan is het gebeurd.

Het moment waarop de zwarte gaten binnen een seconde met elkaar versmelten. De rode grafiek laat de vervorming van de ruimte-tijd zien
Een van de bijdragen van Nikhef was onder andere het maken van de simulatie met het Simulating eXtreme Spacetimes Project. Als de bewegingen van het samensmelten ook maar iets had afgeweken, dan had de algemene relativiteitstheorie niet geklopt.
"De golven zijn over een afstand van 1,5 miljard lichtjaar gepropageerd naar de aarde", vervolgt Chris van den Broeck van de Radboud Universiteit. Hij is coördinator data-analyse rond de meting van GW150914. "We nemen aan dat zwaartekracht door een hypothetisch deeltje wordt overgedragen, het graviton. Met onze meters kunnen we geen graviton zien, maar als de graviton een massa had gehad, hadden de golven sneller naar ons toe moeten bewegen. De massa moet kleiner zijn dan 10-58kg."
Gijs Nelemans uit Nijmegen legt vervolgens uit wat ze allemaal met zwaartekrachtsgolven gaan doen. Hij is professor aan de Radboud Universiteit, de KU Leuven en Nikhef. "Voor velen is dit een dag waardoor ze over een andere manier over zwaartekrachtsgolven zullen praten", zegt hij. Hij wil alle elektromagnetische gegevens combineren met de nieuwe bronnen. Het is niet ontdekking nummer één. Er zijn drie dingen ontdekt: dubbele zwarte gaten bestaan, ze smelten samen tot een nieuw zwart gat en de gaten zijn zwaarder dan die we kennen. Hoe ze gevormd zijn, is nog onduidelijk, mogelijk in een cluster of een dubbelster.
De grote vraag is nu hoeveel nieuwe zwaartekrachtsbronnen we gaan detecteren. "Met Virgo in Italië erbij, kunnen we de locatie van het gebeuren veel beter bepalen via driepuntmetingen. BlackGEM moet daarbij gaan helpen in de toekomst", vertelt Nelemans verder.
Belangrijk doel is de fysica van ster-evolutie beter te begrijpen en bronnen van sterren beter te begrijpen. Dat kan met de Einstein Telescoop, misschien in Nederland, en samen met de eLISA-satelliet die in 2034 gelanceerd moet worden. Niet lang geleden, op 3 december, werd de LISA-satelliet gelanceerd als voorproefje op dat project. Met de eLISA-satelliet kunnen grotere zwaartekrachtsgolven gemeten worden. De golven zijn namelijk ongeveer even groot als de objecten die samensmelten. In de ruimte zouden we niet alleen honderden kilometers kunnen meten, maar ook miljoenen kilometers.
eLISA in de ruimte
Het nieuws is niet alleen voor astronomen belangrijk, maar ook voor natuurkundigen en kosmologen. Theoretisch natuurkundige en kosmoloog Jan Pieter van der Schaar vertelt op een rustiger plek wat het voor zijn vakgebied betekent. "Voor astronomen is het heel groot nieuws, omdat je veel meer kunt horen en zien wat je voorheen niet kon zien en dan voornamelijk heel zware, compacte objecten. Dingen die je met licht niet kon zien en met gravitatiegolven wel. Voor mij als kosmoloog is het heel interessant dat je zwaartekracht kunt toetsen aan een omgeving waar de kromming heel erg groot is, waardoor je steeds meer kunt toetsen aan de algemene relativiteitstheorie."
"Je zou veel meer kunnen meten over de evolutie van het heelal, zoals het model voor de oorsprong van het vroege heelal. Er zijn ook in het vroege heelal gravitatiegolven ontstaan, maar die zijn veel kleiner in amplitude. Dat meten duurt waarschijnlijk nog tientallen jaren."
"Een ander ding is dat er veel modellen voorbij het standaardmodel zijn die van allerlei nieuwe ingrediënten uitgaan, die we nog niet kunnen zien, zoals snaarachtige effecten die in het heelal ontstaan. Die effecten kunnen soms met zichzelf kruisen en dan kan er een hele grote gravitatiegolf ontstaan. Met het feit dat we die nog niet gemeten hebben, kun je veel van die theorieën uitsluiten. Juist door het beter kunnen meten, kunnen we ook steeds beter uitsluiten. In alle opzichten is het heel groot nieuws, ook voor mijn vakgebied."
Van der Schaar vervolgt: "Ik praat als theoretisch natuurkundige. Het gaat heel vaak over zwarte gaten, waardoor ze de grootste gravitatiegolven kunnen veroorzaken. Die zwarte gaten zijn heel interessant uit theoretisch perspectief. We willen heel graag weten als theoretici wat er gebeurt als een zwart gat heel hard roteert tussen een bepaalde limiet die loopt van 0 tot 1. In die maximale limiet van 1 kan iets zitten wat kwantumzwaartekracht is. We weten alleen niet of we dat echt kunnen zien. Hoe meer je kunt leren van zwarte gaten, hoe beter. Maar dat je dit met het blote oog kon zien.. dat is verbazingwekkend."
'Met het blote oog' refereert niet aan de zwaartekrachtsgolven natuurlijk, maar aan de metingen. En ja, die waren heel duidelijk. Het was niet alleen een belangrijk moment in de natuurkunde, kosmologie, sterrenkunde en veel andere vakgebieden, maar ook de start van een nieuw vakgebied: gravitatieastronomie.
Schematische opstelling laserinterferometer
De paper is in Physical Review te vinden.