Nas in opkomst
In 2010 waren networked attached storage-apparaatjes meer dan ooit in trek bij de Nederlandse consument, terwijl dergelijke opslagsystemen voorheen vrijwel uitsluitend door zakelijke gebruikers en kapitaalkrachtige tweakers werden aangeschaft. Hoe komt het dat het 'nasje' dit jaar zoveel terrein heeft gewonnen?
Er zijn meerdere oorzaken. Allereerst zijn de gebruiksmogelijkheden van een nas enorm toegenomen en met name voor consumenten interessanter geworden. Zo kan iemand via een webinterface thuis of op afstand bestanden downloaden via een geïntegreerde bittorrent-client. Ook een usenet-client voor het binnenhalen van files uit nieuwsgroepen is gemeengoed aan het worden.
Ook toepassingen waarvoor normaliter een account bij een hostingaanbieder nodig is, kunnen tot op zekere hoogte door de nieuwste nas-systemen worden uitgevoerd. Door de webserverfunctionaliteit kunnen consumenten op een nas hun eigen site hosten, en in veel gevallen is ook een mysql-databaseserver aanwezig. Voorwaarde is uiteraard wel dat er een voldoende snelle internetverbinding beschikbaar is.
Functionaliteit die niet standaard beschikbaar is, kan bij sommige nas-systemen alsnog worden toegevoegd. Zo biedt Qnap het QPKG-platform, waarmee allerhande opensource Linux-applicaties aan de nas toegevoegd kunnen worden. Voorbeelden zijn het bloggingplatform WordPress, mediaserversoftware Twonkymedia, e-commerce-platform Magento en het web-besturingssysteem eyeOS.
Een andere reden voor het succes van de nas zijn de gestaag dalende prijzen voor magnetische opslag. Kostte een 3,5"-harde schijf van 1TB een jaar geleden nog circa 100 euro, inmiddels kan voor hetzelfde geld een 2TB harddisk worden gekocht. Ook 2,5"-schijven bieden steeds meer opslagcapaciteit; de prijzen zijn gedaald tot minder dan 10 eurocent per gigabyte.
De honger naar meer opslagcapaciteit is eenvoudig te verklaren met de opkomst van steeds snellere internetverbindingen en de populariteit van p2p-diensten en het downloaden uit nieuwsgroepen. Ook genereren consumenten zelf steeds meer content, zoals digitale foto's en video's.
Maar nas-systemen hebben nog meer voordelen. Zo is data niet alleen via het netwerk te benaderen, gebruikers kunnen ook eenvoudig backups maken van desktop-pc's en laptops. De ondersteuning voor raid-configuraties zorgt daarbij voor extra veiligheid.
Tenslotte speelt een rol dat de hardware, en dan met name de gebruikte processors, steeds krachtiger wordt, terwijl de prijzen dalen. Desondanks daalt het energieverbruik van de moderne chipsets, waardoor het veelal goedkoper is om een nas 24/7 te laten draaien, dan om een pc dag en nacht aan te laten staan.
Nas-systemen zullen naar verwachting ook in 2011 als zoete broodjes over de toonbank gaan en de diversiteit van de beschikbare modellen zal verder groeien. Daarnaast kunnen fabrikanten zich onderscheiden door hun software nog gebruiksvriendelijker te maken en door het ontwikkelen van nieuwe functies.
/i/1290431281.png?f=imagenormal)
Mediaspelers worden slimmer
Het ideale verlengstuk van een nas-systeem is een mediaspeler. Een opslagserver is natuurlijk niet noodzakelijk: we kunnen audio, video en foto's immers ook op andere opslagmedia, zoals usb-sticks en usb-schijven, opslaan. Daarnaast is ook het internet steeds vaker een bron van vermaak die via mediaspelers is te ontsluiten.
Als we de trends van 2010 bekijken, dan valt op dat er heel wat mediaspelers met geïntegreerde harde schijven zijn uitgebracht. Voorbeelden zijn de onlangs verschenen WD TV Live Hub, de HD-Horizon Bollo Portable en de Popcorn Hour A-200. Interne opslag heeft uiteraard als voordeel dat een netwerkverbinding niet strikt noodzakelijk is en dat de mediaspeler met mediabibliotheek en al eenvoudig kan worden meegenomen.
Verder zijn steeds meer mediaspelers uitgerust met esata-aansluitingen. Dat is een prettige ontwikkeling, want het vullen van een interne harde schijf gaat aanmerkelijk sneller dan via een usb-aansluiting of de ethernetpoort. Wat we tot nu toe nog weinig zijn tegengekomen, zijn mediaspelers met een usb 3.0-aansluiting: alleen de Asus O!Play HD2 is ons bekend. Naar verwachting zal daar in 2011 verandering in komen, wanneer de rapste usb-variant de rol van dominante standaard van usb 2.0 overneemt.
Een belangrijke interface voor mediaspelers is uiteraard de verbinding met het netwerk. Voor vaste netwerkverbindingen zien we dat sommige mediaspelers een gigabit-ethernetaansluiting hebben, maar er wordt nog maar zelden geprofiteerd van de hogere doorvoersnelheden. De huidige processors in mediaspelers zijn daarvoor nog onvoldoende krachtig; ook hier geldt dat het alleen een kwestie van tijd is voordat de snelheden hoger worden.
In 2010 zagen we ook de introductie van de D-Link Boxee Box. Deze mediaspeler valt op doordat de software grotendeels is gebaseerd op het opensource mediacenterpakket XBMC. Deze software is sterk gericht op het afspelen van online content en is bovendien door de opensourcegemeenschap relatief eenvoudig uit te breiden. Hoewel de eerste firmwareversie bij sommige gebruikers nog vraagtekens over de kwaliteit opriepen, lijkt Boxee de grootste bezwaren van deze nieuwkomer weg te kunnen nemen met nieuwe firmware-releases.
Voor 2011 verwachten we dat mediaspelers zich van de oudere modellen zullen onderscheiden met de mogelijkheid om 3d-videocontent af te spelen. Daarbij hoort de komst van een hdmi 1.4-aansluiting. Uiteraard zal deze ontwikkeling sterk afhangen van de opmars van 3d-televisies.
We denken ook dat het onderscheid tussen de A-merken en de minder bekende spelers zal groeien omdat de 'grote' firma's zich zullen richten op kwalitatief betere software. Dat zagen we onder andere al bij de WD TV Live Hub, waarbij Western Digital opmerkelijk veel aandacht aan de firmware heeft besteed.

Nieuwkomers: Google TV en Apple TV
Twee mediaspelers en -platformen die al wel in de Verenigde Staten beschikbaar zijn, maar in Nederland en België nog moeten uitkomen, zijn de Apple TV-speler en Google TV. Het platform van Google is onder andere te vinden in enkele televisies en een blu-ray-speler van Sony, en in de Revue-settopbox van Logitech. Apple brengt in de VS onder de naam Apple TV ook een settopbox uit.
Hoewel nog onbekend is wanneer Google TV in Europa zal opduiken, is al wel duidelijk dat het op Android gebaseerde platform vooral gericht is op het zoeken en afspelen van online videocontent. Hoewel Google met diverse partijen in de VS overeenkomsten heeft gesloten, hebben de grote commerciële netwerken Google TV juist geblokkeerd. De vraag is dus of Google TV zijn platform, dat volgens critici nog niet helemaal af zou zijn, weet te polijsten en of de internetgigant de landelijke tv-zenders toch achter zich kan krijgen.
Ook interessant is de vraag of Google TV naast Sony ook andere tv-fabrikanten voor zich weet te winnen. Dit zou mogelijk tot gevolg hebben dat het aantal internetinterfaces en -schilletjes die elke fabrikant op de markt brengt, verder zal afnemen. Dit is niet alleen goed nieuws voor tv-kijkers - er ontstaat immers een breder en dus vermoedelijk interessanter platform - maar ook voor contentaanbieders zouden er nieuwe afzetmogelijkheden ontstaan. Volgens geruchten zal Toshiba al in januari toestellen met Google TV op de CES aankondigen.
Apple pakt de mediaspelermarkt anders aan. Dit bedrijf wil met Apple TV vooral vod-diensten aan zijn klanten te slijten en het aanbod is nog relatief beperkt. Wel kan iTunes worden gebruikt om lokaal opgeslagen content af te spelen. Verder is opvallend dat het Apple-kastje geen 1080p-video's kan weergeven, maar daar komt te zijner tijd ongetwijfeld verandering in.
In de Verenigde Staten zal het in 2011 spannend worden hoe de traditionele aanbieders van televisie, zoals kabelbedrijven en satellietaanbieders, de opmars van iptv tot staan willen brengen. Onder andere de Amerikaanse kabelaar Comcast wordt er van beschuldigd zijn netwerk doelbewust vol te laten lopen om zo bedrijven als Netflix te kunnen dwingen om voor extra capaciteit te betalen. Bedrijven lijken vooralsnog weg te komen met een dergelijke houding, omdat in de VS nog steeds niets wettelijk is geregeld rondom netwerkneutraliteit.
