Een Zweedse technicus wil een opblaasbare zonnetoren gaan bouwen om een sterrenwacht in Chili van stroom te voorzien. Hij denkt dat dit een alternatief kan zijn voor zonnepanelen en zonnetorens van metaal of beton, omdat deze vaak lastig te onderhouden zijn.
Per Lindstrand, een Zweedse aeronaut, technicus, piloot en enterpreneur, heeft het plan om een opblaasbare zonnetoren te bouwen, zo schrijft The Engineer. Hij gelooft dat de toren, die stijgende warme lucht, opgewarmd door de zon, gebruikt en daarmee de turbines aandrijft, een alternatief kan zijn voor de fotovoltaïsche cel in gebieden met veel aardbevingen, waar het onderhoud van stroomkabels of zonnepanelen lastig is.
Het idee van de zonnetoren komt voort uit de vroege twintigste eeuw, maar bij eerdere voorstellen werd vaak gebruikgemaakt van een toren van beton of metaal. Lindstrand wil echter een opblaasbare toren gaan bouwen. "Het voordeel van opblaasbare materialen is dat het direct van de snijtafel gebouwd kan worden. Het is niet nodig om een metalen structuur op te bouwen en te lassen, dus is het sneller, het is makkelijker om dingen van stof te maken en om het nog aan te passen." Bij het gebruik van metaal, beton of glas kan het zand voor problemen zorgen.
De zonnetoren die Lindstrand gaat bouwen moet het ALMA Observatory in Chili's Atacama-woestijn van stroom voorzien. Deze sterrenwacht zoekt een groen alternatief voor zijn gas- en dieselgeneratoren en een dat langer meegaat dan zonnepanelen. Om genoeg stroom op te wekken voor ALMA, is een schoorsteen vereist van 1 km hoog met een collector met een radius van 7 km. De collector bevindt zich aan de voet van de schoorsteen en verzamelt en verwarmt de lucht, zodat deze stijgt en de toren in gaat.
Volgens Lindstrand kost een gelijkwaardige toren van beton zo'n 553 miljoen euro, maar hangt aan een opblaasbare toren slechts een prijskaartje van 15 miljoen euro. Hiervoor wordt dan een 130 MW-energiecentrale gebouwd met een capaciteitsfactor, de ratio van de eigenlijke stroomlevering versus de totale, maximale capaciteit, van 24,7 procent, aanzienlijk hoger dan zonnepanelen en gelijk met windkracht.
Er wordt op dit moment gewerkt aan een prototype. Daarnaast moet nog het juiste materiaal worden uitgezocht, dat sterk genoeg is om de toren vast te houden, maar ook flexibel genoeg is om de winden en de blootstelling aan het uv-licht van de zon te weerstaan.