Als het aan de Europese ministers van justitie ligt, worden de vorig jaar voorgestelde privacyregels minder streng dan aanvankelijk de bedoeling was. Zo hoeft de toestemming voor het verwerken van gegevens minder expliciet te zijn en zou het 'recht om te worden vergeten' worden afgezwakt.
Tijdens een bijeenkomst donderdag zijn de ministers overeengekomen om de voorstellen af te zwakken, schrijft The New York Times. Begin vorig jaar presenteerde Europa strengere privacyregels, maar onder druk van de lobby van vooral Amerikaanse bedrijven worden die voorstellen weer verzacht. De Nederlandse minister van Justitie, Ivo Opstelten, is het er mee eens dat de regels moeten worden afgezwakt: hij noemt de 'hoge kosten' van de bescherming van persoonsgegevens 'zorgelijk'.
Zo wordt de eis voor bedrijven om gebruikers om expliciete toestemming te vragen voordat ze hun persoonlijke gegevens mogen verwerken, afgezwakt tot 'ondubbelzinnige toestemming', wat een minder zware juridische lading heeft. Daarnaast zouden privacywaakhonden als het CBP zich alleen nog over de activiteiten van bedrijven met gegevens van gebruikers moeten buigen als er risico's zijn, zoals identiteitsdiefstal of discriminatie.
Daarnaast schrijft The New York Times dat het 'recht om te worden vergeten' wordt afgezwakt. In het originele plan zou een gebruiker het recht hebben om bepaalde gegevens van het hele internet te laten verwijderen, maar in het nieuwe plan zou alleen de site waarop de gegevens oorspronkelijk zijn geplaatst de plicht hebben om die gegevens te verwijderen.
Het afgezwakte voorstel moet overigens nog wel worden goedgekeurd door het Europees Parlement voordat het kan worden doorgevoerd. Het Europarlement werkt aan een eigen versie van de privacywetgeving; de uiteindelijke versie zal een compromis zijn. Eerder zeiden burgerrechtenorganisaties al bang te zijn dat de Europese privacywetgeving wordt afgezwakt.