Internet- en telecomproviders moeten klanten straks standaard compenseren na een storing, mits die storing langer dan twaalf uur duurt. Dat heeft het kabinet besloten. De hoogte van de vergoeding hangt samen met het bedrag dat de gebruiker betaalt en de duur van de storing.
Aanvankelijk was de bedoeling om klanten standaard een vergoeding toe te kennen, ook bij kortere storingen. Daar ziet het kabinet echter van af, schrijft minister Henk Kamp van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer. Pas na een storing van twaalf uur of langer hoeft de provider klanten te compenseren. Duurt een storing langer dan dat, dan moeten providers voor die gehele dag plus elke extra dag dat er problemen zijn een vergoeding uitkeren. Duurt een storing anderhalve dag, dan moet er dus voor twee gehele dagen compensatie worden uitgekeerd.
De hoogte van de compensatie hangt direct samen met de hoogte van de abonnementskosten. Duurt een storing één dag, dan hebben klanten recht op een compensatie van een-dertigste van de abonnementskosten, schrijft Kamp. De provider mag zelf bepalen hoe de vergoeding wordt uitgekeerd: in geld of in natura, bijvoorbeeld in de vorm van belminuten. De verplichting gaat zowel gelden voor telecomproviders als aanbieders van vaste internet- en telefoniediensten en geldt voor zowel consumenten als zakelijke abonnees.
Voor de plannen moet de telecomwet worden gewijzigd; bij die wetswijziging wordt onder meer ook de afzwakking van de cookiewetgeving meegenomen. Aanvankelijk was het de bedoeling van het kabinet om met de providers tot een vrijwillige vergoedingsregeling te komen, maar die gesprekken zijn stukgelopen. Eerder bereikten de overheid en de mobiele providers wel overeenstemming over het oppakken van elkaars bel- en sms-verkeer bij langdurige storingen, van drie dagen of langer.