Onderzoekers van de universiteit van Texas hebben een 'onzichtbaarheidsmantel' ontwikkeld die relatief grote, vrijstaande objecten onzichtbaar kan maken. Het gebruikte metamateriaal werkt vooralsnog echter niet met zichtbaar licht.
De onderzoekers gebruikten een nieuw type metamateriaal om hun testobjecten onzichtbaar te maken. In het verleden werd gebruikgemaakt van kunstmatige materialen met een negatieve refractie-index, die elektromagnetische golven rond het object geleiden. Dat legt echter beperkingen op aan de afmetingen en vorm van het te verhullen object.
Het metamateriaal dat de Austin-onderzoekers inzetten zou die beperking echter niet hebben. Zij slaagden erin een cilinder van 18 centimeter lang onzichtbaar te maken, maar de vorm van het object zou irrelevant zijn. Er werd gebruikgemaakt van plasmonisch metamateriaal. De straling die door het metamateriaal wordt verstrooid en de door het te verhullen object verstrooide straling heffen elkaar op, waardoor het object onzichtbaar lijkt. Anders dan bij eerdere onzichtbaarheidsmaterialen is dit effect niet afhankelijk van de kijkhoek.
Het grote nadeel van het plasmonische materiaal is echter de golflengtes waarbij het werkt. De onderzoekers waren in staat om het testobject onzichtbaar te maken bij een frequentie tussen de 2,7 en 3,8GHz, microgolfstraling met een frequentie ver onder die van zichtbaar licht. De Amerikanen willen hun plasmonisch metamateriaal verder ontwikkelen zodat het ook met zichtbaar licht werkt en objecten aan het menselijk oog kan onttrekken.
/i/1327657252.jpeg?f=imagenormal)