Het is onderzoekers gelukt een klein object te laten 'verdwijnen' onder een ultradun metamateriaal. Door het reflecterend oppervlak van het materiaal zo te bewerken dat het bestaat uit kleine, lichtverstrooiende antennes, was een object van 36 bij 36 micrometer 'onzichtbaar' te maken.
Ook zou het materiaal nog een eigenschap bezitten die andere metamaterialen in de lichtombuigende categorie niet bezitten, namelijk de mogelijkheid objecten met scherpe randen te verbergen. De auteurs van het artikel in Science zeggen ook dat hun materiaal vermoedelijk schaalbaar is. De 'onzichtbaarheidsmantel' van de onderzoekers van het Berkeley Lab weet de kenmerken van een object te verwijderen uit het gereflecteerde licht vanuit een bepaalde hoek. Het laat een object dus niet verdwijnen uit de omgeving. Dat kan door de manier waarop de kleine gouden antennetjes, of eigenlijk gouden rechthoekjes van verschillende formaten, op de dunne goudfolie van 80 nanometer dik compenseren voor de verstrooiing van het licht. Het gebruikte rode licht met een golflengte van 730 nanometer, zit in het zichtbare spectrum. Dat laatste is bijzonder: veel andere experimenten met metamaterialen die veelal licht om objecten moeten buigen, werken met voor ons onzichtbare golflengtes.
Normaal zou een object onder een dunne folie zichtbaar zijn omdat het licht de bedekkende folie raakt en in verschillende richtingen terugkaatst. Doordat het licht in alle richtingen terugkaatst, is het object dus zichtbaar. Met deze 'mantel' of onder deze folie met z'n goudantennes, wordt de verstrooiing tegengegaan. Daardoor kaatsen de lichtgolven in dezelfde richting terug als het oppervlak waar het object op ligt. Doordat de minuscule goudantennetjes licht op verschillende manieren kunnen terugkaatsen, kan een object niet alleen 'verdwijnen' of plat lijken, maar ook helemaal van vorm veranderen, alsof het oppervlak gerimpeld of gebobbeld is.
De antennes werken door een faseverandering van de lichtgolven. Dat komt doordat elke antenne net te klein of te groot is om het invallende licht volledig te reflecteren. Door de maat van de antennes aan te passen, is het mogelijk door de faseverandering het licht terug te laten kaatsen alsof er normale reflectie optreedt. Dat laatste laat al een belangrijke beperking zien: de mantel moet precies ontworpen worden voor een specifiek object dat het moet gaan bedekken waarbij de mantel iets plat kan laten lijken of een andere vorm. Iets verdwijnt niet in de omgeving. Ondanks dat deze 'mantel' relatief makkelijk op grotere schaal gemaakt zou kunnen worden, kan het object onder of achter de folie nooit bewegen. Tevens werkt de mantel slechts met een beperkt aantal golflengtes en is het ook niet mogelijk heel scherpe of grote objecten te bedekken omdat er dan schaduwwerking optreedt. Die schaduwen zijn vooralsnog niet op te heffen.