Wetenschappers zijn erin geslaagd om genen aan en uit te zetten met behulp van een computer. Hiervoor worden lichtsignalen gebruikt, die in Saccharomyces cerevisiae, beter bekend als bakkersgist, worden vertaald naar genexpressie.
Voor het computergecontroleerde genonderzoek werd gebruikgemaakt van phytochromen in de gist. Deze eiwitten komen veel voor in planten en zijn gevoelig voor licht. Een bundel rood licht is in staat om het eiwit in zijn actieve vorm te laten veranderen, wat er uiteindelijk toe leidt dat de cel genen gaat uitlezen, om vervolgens eiwitten te produceren. De productie is weer stop te zetten door phytochrome terug naar zijn inactive vorm te brengen met behulp een bundel rood licht dat verderop in het spectrum ligt.
De wetenschappers hebben op het desbetreffende gen een stukje code ingebouwd dat codeert voor een fluorescent label. Wanneer het eiwit wordt aangemaakt onder invloed van de lichtbundel en phytochrome, krijgt de computer feedback over de hoeveelheid die wordt geproduceerd door de intensiteit van het ingebouwde fluorescente label. Hierdoor ontstaat een 'feedback-loop' die de computer in staat stelt om de productie nauwgezet te controleren. Als de computer een overdaad aan geproduceerd eiwit detecteert, is het mogelijk om de productie te verlagen met een kortere bundel licht, of door phytochrome met behulp van een bundel dieprood licht stop te zetten.
S. cerevisiae wordt niet alleen gebruikt om brood mee te bakken, maar is voor wetenschappers ook een modelorganisme in de genetica. Dit omdat veel genen en eiwitten in de gist overeenkomen met die van de mens.
De ontdekking kan gebruikt worden om de gist bijvoorbeeld geneesmiddelen te laten produceren. Door micro-organismen genetisch te modificeren, kunnen zij eiwitten maken die op andere wijze moeilijk te synthetiseren zijn. Ook bacteriën worden veel voor dat doel ingezet.