KPN is de afgelopen jaren zijn monopoliepositie als netwerkintermediair bij gesprekken kwijtgeraakt. Hoewel de telco nog altijd de grootste speler op de interconnectiemarkt is, mag KPN de eerder opgelegde regels voor tarifering loslaten.
Vanwege zijn monopoliepositie op de interconnectiemarkt had de Opta in 2005 KPN verplicht om voor het doorgeven van een gesprek van het netwerk van de ene aanbieder naar het netwerk van de andere aanbieder, een vast bedrag te rekenen. De telecomtoezichthouder wil deze verplichting vanaf 2009 echter laten varen en concludeert in een vrijdag verschenen rapport dat er geen noemenswaardige reden is om deze regel in leven te houden.
Door het loslaten van de opgelegde tarifering kan KPN zelf bepalen welk bedrag er voor zijn interconnectiedienst moet worden betaald. De hoogte van dit bedrag kan dan verschillen op basis van tijd en afnemer. KPN kan deze aanpak gebruiken om bepaalde afnemers bijvoorbeeld korting te geven als zij besluiten al hun verkeer via KPN te laten lopen in plaats van gebruik te maken van directe interconnectie. In dat laatstgenoemde geval hebben twee partijen onderling afspraken gemaakt en kan een gesprek direct op het netwerk van de ander worden afgeleverd, waarmee de transitaanbieder buitenspel wordt gezet.
Uit het vrijdag gepubliceerde ontwerpbesluit van de Opta blijkt dat het marktaandeel van KPN op het gebied van gespreksdoorgifte tussen verschillende netwerken, flink is gedaald. Terwijl dit in 2004 nog 70 tot 80 procent was, was dit in 2007 gedaald naar 40 tot 50 procent. Dit komt onder meer door de toegenomen interesse in directe interconnectie door andere aanbieders. Sinds 2004 is het aantal directe interconnecties tussen providers buiten KPN om, gestegen van 58 naar 74 in 2007. Hierdoor is het verkeer dat via directe interconnecties loopt ten koste van transits, gestegen van 17 procent in 2004 naar 38 procent in 2007.
