Onderzoekers van het MIT hebben software ontwikkeld die aanpassingen in een foto kan detecteren. De programmatuur analyseert daarvoor de belichting, omdat die volgens de onderzoekers moeilijk te vervalsen is.
Met de huidige fotobewerkingsprogramma's is het relatief simpel om een foto zo aan te passen, dat de wijziging op het eerste oog onzichtbaar is. Hoewel dat van pas komt bij het opruimen van het familiealbum, kan de techniek ook frauduleus gebruikt worden. Persbureau Reuters kan daarover meepraten: de foto van de Libanese fotograaf Adnan Hajj, die Reuters in 2006 plaatste, toonde Beiroet na een Israëlische aanval. Hajj bleek later echter deze en diverse andere foto's gemanipuleerd te hebben om ze dramatischer over te laten komen. De software van de onderzoekers van MIT is bedoeld om dergelijke fotofraude aan het licht te brengen.
Met de software van de onderzoekers kan de gebruiker een oppervlak op de foto laten analyseren. Het programma stelt dan een belichtingsmodel op dat kan worden vergeleken met de belichtingswaarden van andere oppervlaktes in de foto. Als de variatie tussen deze waarden te groot is, krijgt de gebruiker een melding dat het beeld mogelijk gemanipuleerd is.
Het nadeel van deze methode is dat de gekozen oppervlakte een redelijk uniforme kleur moeten hebben en dat een automatische analyse nog niet mogelijk is. Volgens Hany Farid, aan Dartmouth College verbonden als professor in de computerwetenschappen, zijn daarom meerdere tools nodig om diverse soorten beeldmanipulaties te herkennen. Adobe speelde eerder op die behoefte in met de ontwikkeling van een plug-in voor Photoshop. Deze software maakt gebruik van de wetenschap dat een zogeheten Bayer-filter wordt gebruikt om uit de data van de beeldsensor een jpeg te construeren, waarbij een correlatie tussen de pixels ontstaat. Door na te gaan of de correlatie tussen pixels is verstoord, kan eveneens beeldmanipulatie worden aangetoond.
