Amerikaanse wetenschappers hebben een kunstmatige vlieg gebouwd die daadwerkelijk kan vliegen. Het robotinsect kan in de toekomst mogelijk ingezet worden voor surveillance- en detectie-doeleinden.
Met een vleugelspanwijdte van drie centimeter is de vliegende robot net zo groot als een normale vlieg. Het is de wetenschappers aan de Harvard universiteit voor het eerst gelukt om de zestig milligram wegende robot op te laten stijgen. De doorbraak wordt gezien als een belangrijke eerste stap naar het creëren van de ultieme spionage-gadget; het project wordt niet zonder reden gefinancierd door het Amerikaanse ministerie van Defensie.
De robotvlieg kan in zijn huidige vorm alleen opstijgen en rechtdoor blijven vliegen, waarbij hij door een aan zijn romp bevestigde draad op zijn plaats wordt gehouden. Om de geslaagde 'lancering' te verwezenlijken hebben de wetenschappers het complexe vlieggedrag van het insect minutieus bestudeerd. Een grote uitdaging was het maken van de kunstmatige vleugels. Om het gewicht zo laag mogelijk te houden, kozen de wetenschappers voor het toepassen van koolstofvezel en diverse polymeersoorten. Uit de twee materialen, die veel worden gebruikt in de vliegtuigbouw, wisten de onderzoekers flinterdunne vleugels te maken. Om de vleugels te laten bewegen, werd polymeer gebruikt dat reageert op elektrische prikkels.
De volgende stap is het verder verfijnen van de hard- en software. Momenteel is de robotvlieg voorzien van een externe voeding, maar de wetenschappers werken aan een verkleinde batterij op basis van lithium-polymeer. Nadeel is dat deze mini-accu het robotinsect maar vijf minuten van stroom kan voorzien; veel vlieguren zal de robot nog niet kunnen maken. Daarnaast moet de kunstvlieg met nieuw te ontwikkelen software tijdens zijn vlucht hindernissen kunnen ontwijken. Ook diverse sensoren voor (nacht)zicht en geurherkenning worden bestudeerd.