Tyan heeft vorige week twee nieuwe versies van zijn 'personal supercomputer' uitgebracht. Het apparaat is feitelijk een cluster in een kast met ondersteuning voor vijf nodes met ieder twee dual- of quadcoreprocessors.
Het zwarte gevaarte gebruikt een relatief bescheiden 1400 watt - geleverd door drie 600W-voedingen - en zou opvallend genoeg ook fluisterstil zijn. Binnen de naar verhouding compacte kast (53cm hoog, 36cm breed en 70cm diep) passen tot vijf blades die ieder een zelfstandige computer zijn. Slechts één daarvan heeft echter een videokaart en die fungeert dan ook meteen als 'master' voor Windows Computer Cluster Server 2003.
Er is ruimte voor een totaal van zeven verwisselbare sata-schijven: drie voor de master (met ondersteuning voor raid) en nog een extra voor iedere slave. De drie versies van het systeem gebruiken verschillende processors: de T-500 heeft tot tien dualcore Opterons, de T-630 gebruikt dualcore Woodcrests en de T-650 heeft quadcore Clovertowns aan boord. Beide Intel-versies ondersteunen 60GB geheugen, de AMD-versie gaat tot 80GB. Prijzen beginnen bij 20.000 dollar en lopen daarna waarschijnlijk hard op. De grote vraag is natuurlijk wat voor software je op zo'n ding kan draaien. Tyan zegt wat dat betreft hard aan de weg te timmeren in samenwerking met ontwikkelaars als Wolfram Research, LSTC en ANSYS/Fluent. Behalve voor wetenschappers zou het ook voor professionele render-helden een uitkomst kunnen zijn.