Sun is uitermate geïnteresseerd in het beschikbaar maken van Linux op de nieuwe T1-processor, voorheen bekend onder de codenaam Niagara. Hoewel concrete resultaten nog niet in de eerste zes tot negen maanden verwacht worden, is wel bekendgeworden dat het bedrijf T1-servers beschikbaar gesteld heeft aan Linux-ontwikkelaars om een port van het open-source besturingssysteem te ontwikkelen. Die T1-versie van Linux zou overigens wel nog dit jaar kunnen verschijnen, maar dan zal het nog geruime tijd duren voor het systeem betrouwbaar genoeg geacht wordt voor productieomgevingen en voor er voldoende ondersteuning beschikbaar is. Toch gelooft Mike Splain, chief technologist van Suns Scalable Systems Group, dat de mogelijkheid tot het draaien van Linux op de chip met acht cores interessant kan zijn voor gebruikers van schaalbare systemen.
Dat er tot nu toe weinig interesse lijkt te zijn om Linux op UltraSparc-chips te draaien, iets wat wel al mogelijk is, wijt Splain aan het feit dat de ontwikkelaars met te veel technische beperkingen te maken krijgen bij het porten van het besturingssysteem. Door de engineering-specificaties van de T1 openbaar te maken, kunnen geïnteresseerde ontwikkelaars nu over exact dezelfde informatie beschikken als diegene die intern gebruikt wordt bij Sun, zo stelt hij. Het ontwikkelen voor de T1 zou bovendien gemakkelijker zijn door de introductie van de 'hypervisor', een vergelijkbaar systeem met de BIOS van een x86-chip.