dat bedoel ik nou net te weerleggen. Waarom je voor dit enorm lange technische offtopic leuterverhaal +4 krijgt is mij onduidelijk.
Waarschijnlijk omdat de meesten het er mee eens zijn dat dit geen geleuter is - zoals je zo tactvol tracht te omschrijven. Off-topic is het inderdaad, maar ik ben niet degene die vinyl en cd betrok in een discussie die oorspronkelijk over digitale audiocompressieformaten ging...
Je hebt trouwens niet gehad over kwantiseringsruis,
De quantiseringsruis is net hetgene dat de cd beperkt tot 96 dB ruisvloer. De quantiseringsruis komt er niet nog eens bij. Deze zit reeds in de signal-to-noise ratio. De reden hiervoor is natuurlijk de beperkte bitdiepte van de compact disc. Wanneer de bitdiepte verhoogt zou worden naar bijvoorbeeld 24 bit dan zou de ruisvloer nog vele malen lager liggen. Maar dat neemt niet weg dat de cd met slechts 16 bits er in slaagt een absolute ruisvloer te behalen die ver superieur is aan welke platenspeler dan ook. Als je last hebt van de quantiseringsruis bij cd's, dan moet vinyl onaanhoorbaar zijn voor u. De ruisvloer ligt daar - vanuit het menselijk oor waargenomen - namelijk ongeveer tien maal hoger (96 dB - 65 dB = 31 dB)!
vervorming bij lage volumes,
De vervorming bij zeer lage volumes ontstaat door afrondingsfouten (door de stapsgewijze opslag) die in vergelijking met het signaal niet langer willekeurig zijn. Hierdoor ontstaat intermodulatievervorming. Bij low-budget digitaal-naar-analoog-omzetters vorm dit inderdaad een probleem. De degelijkere cd-spelers zijn allen uitgerust met geavanceerde noise-shaping-systemen in de DAC welke zorgen voor dithering zodat de afrondingsfouten volstrekt willekeurig zijn en absoluut geen intermodulatiefouten meer kunnen veroorzaken. De noise-injection gebeurt op een ruisvloer die onder die van de kwantiseringsruis ligt.
kwetsbaarheid van de drager, oxidatie, beperkte houdbaarheid, beschadigingen (of kopieerbeveiligingen) die het afspelen onmogelijk maken
Ik veronderstel dat je op de hoogte bent van de eigenschappen van aluminium - het materiaal waaruit de reflecterende laag bestaat bij geperste cd's? Aluminium heeft als eigenschap dat het (net als de meeste metaaloxidaties) een zelfbeschermend proces is. Het oxidaat vormt als het ware een beschermende laag welke het nog ongeoxideerde aluminium afschermt van de omgevingslucht zodat het oxidatieproces vanzelf stopt. De aluminium laag is bovendien nog beschermd van de omgeving door een polycarbonaatlaag. Nu is het wel zo dat er traag maar zeker op moleculaire basis zuurstof lekt doorheen deze polycarbonaatlaag. Echter dat heeft weinig gevolg omdat het aluminiumoxidaat dat zo zal ontstaan toch een extra beschermingslaag legt. Dat is dan ook de reden dat bloot aluminium (en andere metalen als koper) zo lang kan overleven zonder bescherming. Het wordt wel lelijk door de doffe oxidatielaag (of het vuilgroene koperoxidaat), maar het oxideert niet verder weg zoals wel het geval is bij ijzer waar de roest geen bescherming vormt.
Bij cd-recordable wordt geen aluminium reflecterende laag toegepast, maar of zilver of goud. Goud was vooral vroeger in trek terwijl tegenwoordig hoofdzakelijk zilver gebruikt wordt. Goud oxideert niet. Beschadigingen in de beschermende lak hebben dus geen invloed op de gouden reflecterende laag. Zilver daarentegen oxideert net als Aluminium. Echter, het zelfbeschermingsproces is in veel mindere mate aanwezig en aangezien de zilveren reflecterende laag extreem dun is, is de kans op aanzienlijke oxidatiebeschadigingen vrij groot bij zilveren cd's. Daarom dat voor het lange termijn archiveren vrijwel steeds cd's met gouden reflecterende laag worden aangeraden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat zilver persé gaat wegoxideren. Als de beschermende polycarbonaat- en laklaag goed is en zo blijft door een goede behandeling, dan is de kans op oxidatie extreem gering zodat de cd ook makkelijk zeer lange levenstermijnen kan halen.
Natuurlijk spelen bij recordable media nog andere factoren mee zoals de kwaliteit van de dye (die vaak erbarmelijk is) waardoor de levensduur drastisch omlaag gaat (naar soms slechts enkele maanden), maar laten we voor de eenvoud en eerlijkheid de gewone geperste read-only cd vergelijken met vinyl.
De kans op dataverlies door oxidatie is dus negeerbaar klein bij geperste cd's. Pas wanneer een kras diep genoeg is (en dat is jammer genoeg helemaal niet diep langs de labelzijde) om de aluminiumlaag zelf te beschadigen zal er kans zijn op dataverlies afhankelijk van de grootte van de kras. Als de beschadiging niet te groot is dan zal de foutcorrectie het signaal zonder verlies kunnen herstellen. Bij grotere beschadigingen zijn de error-concealment-circuits van de cd-speler vaak in staat zijn om relatief grote onherstelbare fouten onhoorbaar te maskeren. Zijn de beschadigingen echt groot, dan zal de cd in het beste geval hoorbare tikken geven, in het slechtste totaal niet meer afspelen.
De Cross-Interleaved Reed-Solomon Code (CIRC) foutdetectie en -correctie toegepast bij de compact disc kan fouten volledig verbeteren tot meer dan 4000 slechte pits. Dat vertaalt naar een periode van 1.9 milliseconden of een fysisch defect van ongeveer 2.47 millimeter. Let wel, dit zijn de theoretische waarden. In de praktijk ligt de prestatie van CIRC door ondermeer imperfecties van de optiek aanzienlijk lager, maar nog steeds veel hoger dan vinyl welke het zonder enige foutcorrectietechniek moet stellen.
Bij vinyl echter wordt elk krasje op de groeven weergegeven. Krassen hoeven helemaal niet groot te zijn om hoorbare gevolgen te hebben. Iets grotere beschadigingen kunnen er al voor zorgen dat de naald niet eens in z'n groef blijft. Bovendien slijt een vinylplaat bij elke afspeelbeurt. Natuurlijk hangt de mate van slijtage af van de gebruikte naald en bij goede naalden ligt de slijtage zeer laag - maar ze is aanwezig en vernielt traag maar zeker je dierbare albums.
De kopieerbeveiligingen bestaan inderdaad enkel bij cd, maar ook slechts pas de laatste jaren. De beveiligingen zijn een eenvoudige zaak. Er zijn slechts 2 basisprincipes: Het principe waarbij men computers voor de gek probeert te houden door express foutieve table-of-contents te gebruiken, vreemde sessies, datasessies met autorun-mechanismen,... Gewone klassiek gebouwde stand-alone cd-spelers ondervinden hier geen enkel probleem mee. Cd-romspelers of spelers gebaseerd op cd-romloopwerken (zoals car-cd-players) kunnen zich hier echter wel op stukbijten. Veel hangt af van het loopwerk. Heel wat Plextor drives en met name de Plextor Premium kunnen vrijwel alle bekende audio-cd kopieerbeveiligingen inlezen zonder problemen.
Het andere principe berust op opzettelijke verminking van de audiodata. Het idee hierachter is dat de cd-spelers tijdens het afspelen zal trachten de (onherstelbare) fouten onhoorbaar te verbergen met de error-concealment-circuits (doorgaans interpolatie of sample-hold). Wanneer je zulk een cd wil kopiëren met een ripprogramma als Exact Audio Copy, dan zal het programma totaal vastlopen op de opzettelijke fouten. Het programma denkt leesfouten te zien en vraagt om opnieuw in te lezen, maar de fouten staan gewoonweg zo op de cd. Ik hoef er geen plaatje bij te maken dat dit een zeer vuile beveiligingsmethode is die vanuit audiofiel standpunt bekeken absoluut onaanvaardbaar is!
Conclusie?
Qua bescherming tegen krassen scoort cd dus aanzienlijk beter. Dit neemt niet weg dat je bij zowel cd als vinyl best zorgvuldig en behoedzaam omspringt met de schijfjes wil je er een leven lang van kunnen genieten...
Qua levensduur kun je er alleszins gerust van uitgaan dat een goed behandelde cd net zoals een goed behandelde vinylschijf makkelijk een mens overleeft. Cd heeft hierbij nog het voordeel dat de kleine onvermijdelijke krasjes die ontstaan doorheen de jaren geen invloed hebben en de cd niet fysiek verslijt tijdens het afspelen.
Wat de kopieerbeveiligingen betreft gaat vinyl natuurlijk vrijuit. Bij cd vormen de meeste kopieerbeveiligingen ook geen enkel probleem tegen kopiëren, maar ze kunnen er wel voor zorgen dat de cd niet afspeelt in bepaalde spelers. Kopiëren en het probleem is verholpen. Het wordt pas problematisch wanneer men opzettelijke audioverminking gaat toepassen. Maar in dit geval kunnen we nauwelijks nog van een cd spreken, maar eerder van een moedwillig defect product. Je kunt de schuld hiervan niet bij cd leggen omdat het medium hier nooit voor is bedoeld. De enige schuldige hier is de immer geldhongerige muziekindustrie.
Je rijgt weer een hele rij wetenschappelijke vooroordelen aan elkaar, maar de kwantiteit van je argumenten kunnen de kwaliteit niet compenseren.
[..]
lampen introduceren een vervorming transistors ook, alleen van een ander (vervelender) soort (intermodulatie ipv harmonische)
Het probleem dat u heeft is dat u praat over zaken waar u duidelijk weinig kennis van hebt of slechts hier en daar wat geruchten hebt opgepikt. Een gedrag dat overigens veel audiofielen en puristen vertonen.
Harmonische vervorming komt voor bij zowel buizen- als transistorversterkers en gaat steeds hand in hand met intermodulatievervorming. Ze ontstaat door de niet lineariteit van de versterker. De intermodulatievervorming wordt doorgaans samen met de harmonische vervorming uitgedrukt bij versterkers (Total Harmonic Distorsion - THD). De harmonische vervorming en intermodulatievervorming ligt bij transistors doorgaans aanzienlijk lager dan bij buizenversterkers. Bij de betere transistorversterkers liggen de intermodulatie- en harmonische vervorming alleszins ruim onder de waarnemingsgrens van het menselijk oor. Met de moderne techniek zijn ook bij buizen extreem lage vervormingen haalbaar, maar vaak is dat net ongewenst omdat dan de bewust warmere klankkleur verdwijnt.
Maar de THD op zich is in principe niet van zo'n groot belang. Zoals eerder gezegd is het menselijk oor erg tolerant voor vervorming en is het meer een smaakgebonden kwestie. De ene houdt van een neutrale klankkleur terwijl de andere liever een warmere kleur heeft.
Om terug te komen op uw totaal verkeerd omschreven argument... Waar u op doelde is de symmetrie van de harmonischen welke door buizenfreaks gaarne aangehaald wordt. Vrijwel alle versterkerontwerpen met transistoren zijn symmetrisch uitgevoerd. Dat heeft tot gevolg dat enkel de oneven harmonischen ontstaan. Bij ongebalanceerde (asymmetrische) klasse A buizenversterkers daarentegen ontstaan naast de oneven harmonischen ook de even harmonischen. Wat veel buizenfreaks schijnbaar niet weten is dat er net zo goed symmetrische buizenversterkers bestaan als asymmetrische transistorversterkers. Maar algemeen kun je stellen dat de symmetrische versterkers ruimschoots het meest vertegenwoordigd zijn.
En of de even harmonischen ontstaan heeft weinig belang. Er ontstaat toch steeds intermodulatie waardoor er som- en verschilfrequenties ontstaan die niet in het signaal thuishoren (ja, zowel bij transistoren als buizen). Van belang is dus de lineariteit van de versterker zo goed mogelijk te krijgen waardoor er minder harmonische vervorming ontstaat (en dus ook minder intermodulatievervorming).
je doet het voorkomen of je wetenschappelijk bezig bent, je geeft alleen de juiste feiten niet. Analoge weergave gaat wel tot 100.000Hz. Dit houdt in dat je niet hoeft te filteren en dus snellere transienten hebt.
Het ligt niet aan de persing maar aan de kwaliteit van de mastering. De matrijs dus.
En weer haal je feiten door elkaar. Het is inderdaad waar dat je zonder filtering (welke steeds toegepast wordt bij digitaal-naar-analoog-omzetters) steilere flanken kunt bekomen omdat je een grotere bandbreedte kunt benutten. Wanneer heb je steile flanken nodig? Bij hoge frequenties of bij golven waar een groot aantal harmonischen optreedt (blokgolf is het extreme voorbeeld). En dit is net waar vinyl te kort schiet.
Een medium als cd kan een perfecte blokgolf opslaan (digitaal is er niets eenvoudiger), maar niet perfect weergeven door de bandbreedte-filtering bij de DAC.
Vinyl heeft als eerste probleempunt de mechanische ophanging van de stylus (naald). De stylus heeft een massa (massaloze dingen bestaan nog steeds niet in deze reële wereld) en is bovendien gedempt opgehangen. Iedereen die ooit elementaire fysica en met name trillingsleer heeft gehad weet dat je nu een mechanisch filter hebt. De inertie/massatraagheid van de stylus zorgt ervoor dat de maximaal weer te geven trilling sterk lager ligt dan bij een vrij trillend systeem. Daar kun je niet onderuit - dat zijn nu eenmaal natuurwetten. Omdat de stylus enkel gevoelig moet zijn voor de trillingen van de groef en niet voor omgevingsgeluid is de demping relatief sterk.
Dit heeft als gevolg dat de hoogst weergeefbare frequentie van de platenspeler ver weg is van de theoretische bandbreedte van je systeem. De allerbeste elementen hebben een gevoeligheid tot maar liefst 45 kHz (alhoewel de meesten daar flink onder zitten - ook moet je weten dat de specificaties van veel elementen niet op -3 dB worden uitgedrukt wat een foutief beeld van de reële bandbreedte geeft).
Aanzienlijk beter dan cd natuurlijk... Maar de stylus is niet het enige punt. De vinylplaat zelf is door de mechanische contactuitlezing van even groot belang als de naald. Je begrijpt zelf wel dat als de plaat slechts 10 kHz als hoogste toon bevat (als voorbeeld), dat een 45 kHz element daar geen verbetering in gaat brengen. 10 kHz is en blijft de hoogste toon. Dus hoe goed je element ook is, de plaat zelf bepaalt uiteindelijk ook de hoogst weergeefbare frequentie.
Wat is nu het probleem bij de plaat? De draaisnelheid. Een stilstaande plaat doet de naald niet trillen. Daar kunnen we het hopelijk over eens zijn. Stel dat er een frequentievaste sinusgroef in de plaat zit. Op toerental A zal de weergegeven toon X zijn. Bij toerental B welke hoger ligt dan A, zal de weergegeven toon Y hoger zijn dan X. Dat kun je makkelijk zelf testen. Iedereen heeft wel eens een oude 33 rpm plaat op 45 "Donald Duck" rpm afgespeeld. Dus voor eenzelfde groefperiode geldt dat hoe hoger de draaisnelheid is, hoe hoger de toon. Als je bij een vaste draaisnelheid de toon wilt veranderen dan moet dus de periode van de groef verkort worden (de golf op de plaat een hogere frequentie geven). Nu komen we op het tweede probleempunt. Je kunt de periode niet blijven verkleinen omdat de plaat anders niet meer te snijden/persen is, óf de groefwandjes worden zo fragiel dat ze meteen afslijten bij afspelen of ze zijn kleiner dan de stylus zodat ze ook niet meer gelezen worden.
Bij een medium als cd heeft men dit probleem niet. Hier kan de datadichtheid wel extreem hoog liggen omdat het schijfje niet slijt tijdens afspelen en de stylus slechts een oppervlak heeft van 1.7 µm (op het cd-data-oppervlak). Dat is bij vinyl onmogelijk omwille van de slijtage, tenzij je na elke plaat een nieuwe naald wil steken en een nieuwe plaat wilt kopen.
Het is dus interessanter om een hoge draaisnelheid te hebben. Dat maakt de productie en weergave van hoge tonen veel eenvoudiger. Met een rechtlijnige snelheid van slechts 20 cm/s aan de binnenzijde bij een 33 rpm vinyl zit je voor 20 kHz met een groefperiodelengte van slechts 10 µm!
> Overigens was de hi-end audio community bij de introductie
> van de 33-toeren plaat erg verontwaardigd
bla bla. Die bestond toen niet. Dat was in de jaren 50.
Natuurlijk... Hoe dom van mezelf. Vijftig jaar terug werd de aarde nog bevolkt door een restant dinosaurussen en de eerste primaten. Deze primitieve levensvormen hadden natuurlijk geen besef van audio...
Dacht je nu echt dat high-end audio iets van de laatste jaren is? Het is niet omdat de huidige generatie audio-apparatuur beter is dan die van pakweg 50 jaar terug dat er toen geen audiofielen waren. Je moet roeien met de riemen die je hebt. Overigens waren er ook toen reeds zeer hoogwaardige versterkers die zelfs vandaag (na een grondige restauratie) niet zouden misstaan. Als je uw redenering volgt dan kun je stellen dat men over 50 jaar zal staan lachen met u en zich zal afvragen hoe u ooit naar een primitief medium als vinyl of cd hebt kunnen luisteren...
Natuurlijk waren er in 1948 toen Columbia de 33 1/3 rpm long-play schijf introduceerde ook audiofielen. En hoewel veel minder in aantal door de in vergelijking met nu veel hogere prijzen van high end audio waren deze mensen heel wat nuchterder dan de huidige generatie audiofielen die zich meer laat leiden door fantasie en geruchten dan werkelijke feiten. Zij zagen dan ook meteen een probleem met de drastisch verlaagde afspeelsnelheid (men kwam van 78 rpm). De start van de long-play ging dan ook in mineur. In no-time had de 45 rpm single in de jaren '50 de 78 rpm van de troon gestoten. Natuurlijk was de lagere prijs van de single de hoofdreden voor de gewone man (het merendeel dus), maar de toenmalige audiofiel keek met argusogen naar de long-play platen. Pas in de jaren '60 brak de long-play plaat door omdat men steeds meer complete albums uitbracht naast losse hits. De extra speelduur die de long-play biedt was hier natuurlijk het doorslaggevende argument.
[over bandbreedte]
> Slechts zeldzame uitmuntende persingen zullen in combinatie met
> een goed element hier cd - zij het beperkt - kunnen overtreffen.
Dit is weer een subjectieve niet gefundeerde stelling. Mijn ervaring
-uit de praktijk- is net andersom.
Ik veronderstel dat u dan om de proef op de som te nemen en uw stelling te funderen reeds een spectrumanalyser aan uw platenspeler hebt gehangen. Neen? Dat dacht ik al... Als u dat had gedaan, dan zou u gezien hebben dat een 33 rpm plaat reeds vanaf ongeveer 16 kHz een duidelijk merkbare afname heeft in hoge tonen productie. Wanneer een single en lp vergeleken worden dan zul je merken dat de single veel makkelijker de hoge tonen behoudt. Verder zie je dat een lp naar het einde toe helemaal moet inboeten in bandbreedte. De lage draaisnelheid doet het medium de nek om. Jammer genoeg heb ik geen screenshots van de spectrumanalyzetesten die ik jaren geleden heb uitgevoerd op vinyl. Moderne analyzers hang je gewoon aan je PC en je hebt een sloot leuke plaatjes. Dat is met oudere apparatuur wel net even anders.
Een goed loopwerk, een goed element en een goede persing kunnen veel uitmaken en de bandbreedte over die van cd doen stijgen. Maar gemiddeld gezien is het verschil met cd verwaarloosbaar.
Wat is het nou? Is de cd nou superieur of niet? 5-20000 vs 25-100.000 Hz. Aangenomen dat je goede luidsprekers hebt is het relevante gebied voor CD= 40-20.000 en LP 40-40000Hz.
En weer haal je de totaal uit de lucht gegrepen 100 kHz er bij. Geloof je nu echt dat een plaat 100 kHz haalt? De bandbreedte is voor zowel cd als vinyl vergelijkbaar alhoewel vinyl wel degelijk cd kan overtreffen. Maar zoals ik reeds eerder zei, slechts in beperkte mate. 100 kHz is simpelweg uitgesloten bij een platenspeler en is een totaal uit de lucht gegrepen waarde.
De signaal-naar-ruisafstand...De kanaalscheiding... ververvorming... gelijkloopfout... foutcorrectie
Cd is allemaal superieur. Dat klopt. En ga nu je eigen oren eens doormeten.
Je oren werken op een vergelijkbare manier als die ouderwetse vinylplaat: er wordt een vel door het geluid in trilling gebracht, dit word via kraakbeen verbindingsstukken (hamer en aambeeld) overgebracht naar een ander vel van het slakkehuis. De vloeistof die daarin zit wordt zo in trilling gebracht. Deze trilling resoneert in een bepaald gebied in dit slakkenhuis waar haartjes in trilling gebracht worden die met het zenuwstelsel in verbinding staan. Niet erg digitaal.
Wat heeft het feit dat een cd digitaal is te maken met onze perceptie? Of luister jij naar de digitale data? Uit een cd-speler komt net zo goed als uit een platenspeler een doodgewoon analoog signaal. Dat er uit een cd-speler een trapjessignaal komt (wat vaak beweerd wordt door analoogliefhebbers) zijn fabeltjes die hun oorsprong vinden in de onwetendheid van deze mensen. Door de filtering die toegepast wordt in de DAC verdwijnen alle stapjes en blijft er een vloeiend signaal over.
> Welke van beiden beter klinkt in uw oren is puur smaakgebonden
ik heb het niet over smaak, maar over objectief waarneembare feiten.
Het probleem is dat de objectieve feiten waarover u praat fout zijn, in de verkeerde context staan of gewoonweg subjectief zijn.