Techbedrijven zouden bij versleutelde diensten altijd end-to-endencryptie moeten gebruiken om de privacy van gebruikers te waarborgen, zo stelt de Amerikaanse regering-Trump. Het verzwakken van encryptie om te voldoen aan de wetgeving van andere landen mag niet.
De door Trump aangestelde voorzitter van de Federal Trade Commission (FTC), Andrew Ferguson, stelt in een brief aan techbedrijven dat het verzwakken van encryptie zou vallen onder misleidende handelspraktijken, verboden onder artikel 5 van de Amerikaanse wet die de bevoegdheden van de FTC regelt. "Ik zal niet aarzelen deze wet te handhaven", aldus Ferguson. Het verzwakken van encryptie zou de privacy van Amerikaanse gebruikers aantasten.
Daarbij gaat het om een ander standpunt dan Trump uitdroeg tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen in de VS vorig jaar. Toen wilde hij juist dat techbedrijven encryptie zouden verzwakken om zo politiediensten de gelegenheid te geven criminelen op te sporen. Wellicht is het standpunt dat het verzwakken van encryptie alleen mag als techbedrijven dat doen voor de regering van de VS. Dat is technisch lastig tot onmogelijk, omdat de verzwakte end-to-end-encryptie ook in andere landen verzwakt zou zijn.
Als voorbeelden van wetgeving die zouden zorgen voor verzwakte encryptie noemt Ferguson onder meer de Europese Digital Services Act (DSA). Dat is niet juist: de DSA schrijft platforms voor om illegale content te verwijderen en meldingen te verwerken, maar bevat geen directe of indirecte bepalingen over het breken van encryptie. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) beschermt bovendien de privacy van gebruikers door voor te schrijven dat bedrijven afdoende bescherming inbouwen om data te beschermen.