1. “Veiligheid komt niet alleen door surveillance”
– In China
is surveillance de structurele basis van stedelijke orde: gezichtsherkenning, gedragsanalyse, realtime tracking, volledig geïntegreerd met staatsdatabanken.
– Londen heeft ook camera’s, maar onder publiek toezicht, zonder sociaal kredietsysteem, zonder gedragsprofilering. Gebruik is reactief, niet preventief repressief.
– Veiligheid zonder rechtsbescherming is geen deugd, het is beheersing. En dat verschil doet ertoe.
2. “OV is goedkoop in China, dus beter geregeld”
– Je stelt dat we “gewoon in euro’s” moeten rekenen en koopkracht moeten negeren. Dat is economische fictie.
– Een metrorit van €1 in China is voor de gemiddelde burger relatief even duur als €3,50 hier.
Koopkrachtcorrectie is geen sprookje — het is basisanalyse.
– Als je dat loslaat, kun je net zo goed zeggen dat een Tesla in India “goedkoop” is omdat de prijs omgerekend gelijk is. Dat slaat nergens op.
– Bovendien: dat lage tarief bestaat alleen dankzij staatssteun, lage lonen, onteigening en het ontbreken van publieke controle op de kosten.
– De prijs die jij betaalt is niet de prijs die het maatschappelijk kost. Dat verschil zie je alleen als er transparantie is — en die ontbreekt.
3. “Tofu dreg engineering is overdreven”
– De term komt niet uit het Westen, maar uit China zelf. Academici en ingenieurs gebruiken hem om structurele kwaliteitsproblemen in de bouw te beschrijven.
– Bruggen die instorten, flatgebouwen met scheuren na vijf jaar, ondergelopen metrotunnels — dit zijn geen incidenten, maar terugkerende symptomen van een systeem zonder tegenmacht of journalistieke controle.
– Je ziet alleen wat wél overeind blijft. De rest verdwijnt uit beeld.
4. “Alles wordt gebruikt, dus rendabel”
– In megasteden klopt dat. Maar een aanzienlijk deel van de HSR-lijnen, luchthavens en snelwegen staat grotendeels leeg — gebouwd om kortetermijngroeidoelen te halen, niet vanwege structurele vraag of rendabiliteit.
– Overcapaciteit is een bekend effect van het Chinese groeimodel: bouwen om targets te halen, niet op basis van maatschappelijke behoefte.
– Ook in het Westen bestaan mislukte prestigeprojecten, maar daar kunnen media, burger en parlement ze bekritiseren, onderzoeken en corrigeren. In China niet — en dus blijft het patroon in stand.
5. “Bestuursvorm doet er niet toe, alleen uitvoering”
– De bestuursvorm bepaalt precies wie beslist, wie profiteert, en of fouten kunnen worden gecorrigeerd.
– Democratie levert misschien tragere besluitvorming op, maar garandeert publieke controle, juridische correctie en maatschappelijk draagvlak.
– Zonder die mechanismen krijg je snelle resultaten, maar ook structurele risico’s, inefficiëntie en geen uitweg als het misgaat. Snel ≠ robuust.
6. “Bewondering ≠ verdediging van het systeem”
– In theorie waar, maar in je reactie doe je precies dat: je noemt repressie kort, maar streept die vervolgens weg met comfort, veiligheid en goedkope metro’s.
– Dat is geen neutrale observatie, maar functionele legitimering: “het werkt, dus zo erg kan het niet zijn.”
– Je vergelijkt het gepolijste eindproduct van een gesloten systeem met het rommelige, transparante proces van een open samenleving — en doet alsof dat gelijkwaardig is. Het is een schijnvergelijking.
Conclusie:
Je vergelijkt resultaten zonder context, prijzen zonder koopkracht, veiligheid zonder rechtsstaat, en efficiëntie zonder democratische legitimiteit. Je verwart controle met orde, en esthetiek met bestuurskwaliteit.
Infrastructuur zonder vrijheid is decor. En decor zonder correctie leidt uiteindelijk tot brokstukken — of je die nu mag filmen of niet.
Feiten blijven feiten, ook als je ze politiek ongemakkelijk vindt.
Feiten zijn pas feiten als je ook de context, kosten en gevolgen meeneemt — anders ben je geen realist, maar een propagandist met een spreadsheet.