Slachtoffers van datalekken krijgen vaak onvoldoende informatie van de organisatie met het datalek. Dat vindt de Nederlandse privacytoezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens. De AP deelt concrete voorbeeldteksten voor waarschuwingsberichten over datalekken.
De AP onderzocht ruim vijftig van de grootste datalekken van 2023 en bekeek daarbij ook de waarschuwingsberichten die aan slachtoffers gestuurd werden. Op basis daarvan concludeert de AP dat organisaties te traag zijn met het versturen van een waarschuwingsbericht. Gemiddeld wordt zo'n bericht pas ruim drie weken nadat het datalek ontdekt is, verstuurd. Bedrijven geven in een enquête van de AP aan dat dit onder meer komt doordat veel verschillende collega's het bericht moeten goedkeuren. Ook willen ze soms onderzoek naar het datalek afwachten voordat ze slachtoffers informeren, om te voorkomen dat ze mensen onvolledig informeren.
De AP concludeert verder dat in bijna de helft van de berichten niet duidelijk wordt vermeld wat er gebeurd is en welke gegevens uitgelekt zijn. Ook stelt de toezichthouder dat meer dan de helft van de berichten niet helder genoeg is geschreven. Daarnaast ontbreekt het soms aan een alarmerende titel of introductie, wat tot gevolg kan hebben dat de ontvanger het bericht niet leest. Organisaties gaven in een enquête zelf aan dat ze moeite hebben om jargon te vermijden in de berichten.
Het gebrek aan informatie brengt risico's met zich mee, waarschuwt de AP. Doordat slachtoffers onvoldoende geïnformeerd worden over datalekken, zijn ze niet doordrongen van het risico op misbruik van hun persoonsgegevens. Ook weten slachtoffers zo niet goed wat ze zelf kunnen doen om de risico's op bijvoorbeeld online oplichting te verkleinen.
De toezichthouder heeft een lijst met concrete aandachtspunten en voorbeeldteksten gepubliceerd om organisaties op weg te helpen. Ook adviseert de AP om bij een datalek snel een bericht te versturen met de informatie die al wel beschikbaar is. Later kan een aanvullend bericht verstuurd worden.