Een experiment om het International Space Station omhoog te stuwen met een Amerikaanse Cygnus-vrachtcapsule is mislukt. De boost-manoeuvre stopte om onbekende reden na vijf seconden. Dat levert geen gevaar op voor de astronauten.
De test met de capsule is vroegtijdig afgebroken, schrijft NASA. Het ruimteagentschap deed een proef om het International Space Station een stukje omhoog te duwen met het Cygnus 17-vrachtschip dat sinds februari aan het ISS is gekoppeld. Tijdens de test zouden de motoren van het vrachtschip vijf minuten en een seconde moeten ontsteken. Na vijf seconden werd de test echter afgebroken. Volgens NASA is bekend wat er mis ging en onderzoeken het ruimteagentschap en de maker Northrop Grumman de oorzaak, maar ze maken die vooralsnog niet bekend.
De gefaalde test levert geen gevaar op voor de zeven astronauten die zich momenteel aan boord van het ruimtestation bevinden. Het boosten van het station was niet noodzakelijk en kan in geval van nood worden overgenomen door een Russisch vrachtschip. Op 25 juni wordt naar verwachting een nieuwe test uitgevoerd. Het Cygnus-vrachtschip verlaat het ISS naar verwachting drie dagen daarna.
De test is nodig voor de langetermijnstrategie van het International Space Station. Naast twee kleine modules van Europa en Japan bestaat het ISS uit een Amerikaans en een Russisch deel. Beide delen hebben grotendeels dezelfde capaciteiten, behalve het boosten van het station. Dat moet periodiek gebeuren om te voorkomen dat het station de dampkring in valt. Momenteel kunnen alleen gekoppelde Russische vrachtschepen het ruimtestation omhoog duwen. Vanwege de spanningen tussen westerse landen en Rusland vanwege de oorlog in Oekraïne zoekt NASA naar een alternatief om zelf het station omhoog te stuwen. Dat kan in theorie met de Cygnus-capsule. Dat gebeurde in 2018 al tijdens een test, maar NASA wil die tests nu vaker en langer doen. Tweakers schreef eerder dit jaar een achtergrondartikel over de huidige situatie in het ISS.