Bij een Nederlands project om het energiegebruik van datacenters te verlagen, heeft KPN gemeten dat een zuinige server in ecomodus zeven procent minder energie gebruikte, zonder dat gebruikers daar iets van merkten. Het ging om een lowprofileserver.
KPN hield een test met het draaien van een ecomodus op een server in het kader van het Lower Energy Acceleration Program, oftewel LEAP. Dit is een programma van het Amsterdam Economic Board in samenwerking met onder andere Dell, HPE, KPN en Booking.com, om het stroomverbruik van datacenters in en rond Amsterdam terug te dringen. Het gaat om een project van drie jaar en in de eerste fase wil de alliantie de impact van een energiezuinigere modus weten.
In feite gaat het bij 'de ecomodus' niet om een enkele instelling maar om verschillende op basis van de ACPI, oftewel de Advanced Configuration and Power Interface. Op basis van deze open standaard kunnen besturingssystemen energiebeheerschema's voor hardware opstellen. KPN maakte bij zijn test gebruik van zowel de P- als de C-staat. Een hogere P-staat betekent een lagere spanning en klokfrequentie van de processor, en daarmee een lager verbruik. Een hogere C-staat betekent een 'diepere' slaapmodus.
Deze zuinigere modi zijn er al heel lang voor servers, maar volgens Arnold Hoogerwerf, van KPN's Technology, Innovation, Roadmaps & Architecture-afdeling durven veel datacenters deze energie-instellingen niet te gebruiken. "Ze zijn bang dat daardoor de prestaties van de computers omlaaggaan en dat het niet zoveel oplevert." Het onderwerp staat nu op de agenda, omdat datacenters vanaf 2019 moeten rapporteren over energiebesparingen en powermanagement een van de genoemde maatregelen is. Voor eigen servers van bedrijven geldt daarnaast virtualisatie als erkende maatregel.
"Er is een maatschappelijke wil om energie te besparen in het licht van het klimaatakkoord. Bedrijven met veel dataverkeer zijn zich steeds meer bewust van de energie die dit gebruikt en hun rol aangaande duurzaamheid. Zij worden hier ook steeds vaker op afgerekend", aldus LEAP.
KPN activeerde bij een test de ecostand op een recente, gevirtualiseerde bladeserver-enclosure, waar niet de belangrijkste applicaties op draaien. Voorafgaand bekeek het bedrijf hoeveel machines op de enclosure draaiden en mat KPN het vermogen. Daarna schakelde KPN de ecomodus in om na een week de verschillen te meten. Daaruit bleek de besparing van zeven procent en de medewerkers van KPN die de server gebruiken, zouden niets gemerkt hebben van de aangepaste instellingen. KPN heeft hier ook metingen voor verricht. Dat ging voor dit project nog om maatwerk, maar het bedrijf wil dit in de toekomst misschien met standaard uitleesroutines in een database doen, waarin verschillende merken kunnen worden geanalyseerd.
KPN zou blij zijn met de besparing omdat het al om een efficiënt systeem ging. Het bedrijf richt zich nu op het efficiënter uit kunnen lezen van de enclosures, onder andere door de stekkerdozen aan te passen, om te kunnen bepalen welke server de meeste energie gebruikt.
Inmiddels is KPN bezig met de implementatie van de zuinige instellingen op een aantal servers waar interne it-applicaties op draaien. In aanvulling daarop bekijkt het bedrijf of de besparingen ook te realiseren zijn op een highprofileserver waar veel medewerkers gebruik van maken. "We hopen dat we ook op die server geen last van de energiebesparende aanpassingen hebben. Zo zullen we stap voor stap de aanpassingen doorvoeren totdat waar mogelijk ons hele datacenter is aangepakt."
Meer over LEAP en het verbruik van datacenters lees je in het achtergrondartikel Hoeveel datacenters kunnen we aan? De impact van rekencentra op het energienet.