De Universiteit van Washington heeft een minuscule sensor ontwikkeld die als een soort rugzakje op een hommel kan meereizen. De insecten vormen zo een alternatief voor de drones die in de landbouw gebruikt worden om de oogst te inspecteren, maar die een beperkte autonomie hebben.
Landbouwbedrijven maken steeds vaker gebruik van drones om hun gewassen vanuit de lucht in de gaten te houden. Een probleem daarbij is dat de accu van het toestel er meestal na twintig à dertig minuten al de brui aan geeft. De Universiteit van Washington vond een manier om het inspectiewerk uit te besteden aan insecten, en dan meer specifiek aan de hommels die sowieso in groten getale boven de akkers vliegen. De onderzoekers ontwikkelden een piepklein rugzakje van amper 100 milligram waarmee de beestjes tot wel zeven uur lang data over de oogst kunnen verzamelen. Wanneer de hommel ’s avonds terugvliegt naar zijn korf, wordt de meetapparatuur automatisch én draadloos weer opgeladen.
Op dit moment kunnen de sensoren nog maar 30 kilobyte aan data opslaan. De informatie beperkt zich dan ook vooral tot basisgegevens over onder meer temperatuur, luchtvochtigheid en de lichtsterkte. Een ander nadeel is dat de gegevens pas kunnen worden geüpload wanneer de hommel in de korf aankomt. De onderzoekers zijn daarom alweer bezig met een volgende generatie sensoren, die niet alleen meer gegevens kunnen opslaan, maar die ook in real time informatie naar de server kunnen sturen.