HPE laat weten dat het zijn Spaceborne Computer beschikbaar stelt voor de astronauten in het ISS of aardse onderzoekers, zodat het apparaat gebruikt kan worden voor experimenten in de ruimte. Tot nu toe is de supercomputer enkel gebruikt voor diagnostische tests.
HPE meldt dat astronauten aan boord van het ISS de Spaceborne Computer vanaf nu kunnen gebruiken voor het analyseren en verwerken van data. Die gegevens zijn afkomstig van wetenschappelijke experimenten die aan boord van het ISS zijn uitgevoerd. Tegenover de website Spacenews meldt Mark Fernandez van HPE dat onderzoekers en astronauten hun experimenten nu kunnen vormgeven, wetende dat er met de Spaceborne Computer een 'miniatuurdatacenter' aanwezig is. Het is echter niet heel waarschijnlijk dat astronauten de primaire gebruikers zullen worden, gelet op hun drukke schema's. Fernandez denkt dat vooral onderzoekers op aarde gebruik zullen maken van de Spaceborne Computer, omdat het direct kunnen verwerken en analyseren van de data in het ISS heel wat tijd zal besparen.
Het idee is dat er dan geen assistentie of additionele rekenkracht van de aarde meer nodig is en er dus bandbreedte wordt bespaard in de NASA-datastroom tussen de aarde en het ISS. Dit scenario, waarbij de rekenkracht door een supercomputer in de ruimte direct ter plekke beschikbaar is, is met name van belang voor eventuele toekomstige ruimtemissies, zoals die naar Mars. Als er dan namelijk nog hulp van de aarde nodig zou zijn, komt een aanzienlijke vertraging, tot wel 24 minuten, om de hoek kijken. Dat komt doordat de signalen tussen Mars en de aarde heen en weer moeten, en daarnaast zal een deel van de berekeningen ook nog eerst op de aarde moeten worden uitgevoerd.
De Spaceborne Computer ging in augustus 2017 met een Falcon 9-raket van SpaceX richting het ISS. In het afgelopen jaar is getest of de supercomputer bestand is tegen de omstandigheden in de ruimte, zoals het gebrek aan zwaartekracht, ongeplande stroomuitval, of onvoorspelbare stralingsniveaus. De computer bleek hiertegen bestand.
HPE's supercomputer is echter niet voorzien van aanvullende bescherming op hardwaregebied. Om de computer bestand te maken tegen de omstandigheden in de ruimte, was HPE grotendeels afhankelijk van software die allerlei factoren zoals de stroomvoorziening en koeling monitort. Als er abnormale waarden werden gemeten, werd het probleem geïsoleerd of anderszins opgelost. Elk systeem van de Spaceborne Computer is zelfstandig en kan zelf fouten detecteren en isoleren.
Oorspronkelijk was het niet de bedoeling dat de computer daadwerkelijk voor experimenten zou worden gebruikt; het apparaat had begin volgend jaar alweer naar de aarde moeten terugkeren, maar mede door het recente ongeluk met de Sojoez-raket is het schema van het vervoer van vracht van en naar het ISS gecompliceerder geworden. Dat leidde tot wat extra tijd voor de computer in de ruimte en daarmee de optie om hem in te zetten voor experimenten.
De supercomputer van HPE en de NASA is een highperformance-cots-systeem en is gebaseerd op de HPE Apollo 40. De Spaceborne Computer haalde eerder een rekensnelheid van een biljoen berekeningen per seconde, ofwel een rekenkracht van een teraflops. Volgens HPE is dat ongeveer dertig keer zo snel als wat een gemiddelde laptop kan leveren. Het systeem is voorzien van een watergekoelde behuizing en draait op Linux.