Logistiekbedrijf Maersk moest na de NotPetya-aanval vorig jaar in totaal 45.000 pc's en 4000 nieuwe servers installeren. Dit lukte het bedrijf in tien dagen en in de periode zonder ict daalde het volume afgehandelde containers met 20 procent.
Dat meldt de voorzitter van A.P. Møller-Maersk, Jim Hagemann Snabe, bij een securitypanel tijdens het World Economic Forum in het Zwitserse Davos. Hij vernam 27 juni dat het bedrijf was getroffen door een malwareaanval.
"De impact was dat we een gehele infrastructuur moesten herinstalleren", vertelde Hagemann Snabe. "We moesten 4000 nieuwe servers, 45.000 nieuwe pc's en 2500 applicaties installeren. Normaal gesproken, ik kom van de it-industrie, zou ik zeggen dat zoiets zes maanden zou duren. Het duurde tien dagen." Hagemann Snabe was voorheen mede-directeur van SAP.
Verder vertelde de topman dat er sprake was van een daling van het volume van containers van 20 procent door de afwezigheid van de it-infrastructuur: "We handelden 80 procent van het volume met de hand af." De topman had achteraf het gevoel dat het bedrijf collateral damage was bij wat waarschijnlijk een staatsaanval was, schrijft Bleeping Computer.
Maersk was in juni vorig jaar een van de zwaarst getroffen bedrijven van een omvangrijke ransomware-aanval. Ook in Rotterdam lagen de terminals van het bedrijf stil.