De Nederlandse politie stopt met het project om roofvogels te gebruiken voor het uitschakelen van drones. Het zelf trainen, houden en inzetten van de vogels blijkt in de praktijk te complex en te kostbaar. Een jaar geleden begon het project. De roofvogels zijn niet in actie gekomen.
Volgens de politie was de vraag naar inzet van de roofvogels minder groot dan verwacht, met als achterliggende reden dat de vogels een veiligheidsrisico zouden kunnen zijn. In gecontroleerde trainingssituaties presteerden de roofvogels goed, maar de politie heeft twijfels hoe dat in het 'echt' zou gaan. "Uiteindelijk hebben we moeten concluderen dat we geen sluitende business case hebben", zegt Marjolein Smit-Arnold Bik, diensthoofd van de Dienst Landelijke Operationele Samenwerking, in een verklaring.
Ook gaat de technische ontwikkeling van drones volgens de politie te snel. De politie zoekt nu naar andere manieren om drones te onderscheppen en zegt samen met nationale en internationale partners de innovaties daarover op de voet te volgen. De politie overweegt zowel fysieke als technologische maatregelen tegen drones.
In 2016 kocht de Nederlandse politie een aantal zeearendkuikens en begon het met opleiden van eigen vogelgeleiders. Eerder had het al Amerikaanse zeearenden gehuurd van een bedrijf. In september waren de roofvogels klaar om in te zetten. Het doel was om ze bijvoorbeeld bij evenementen paraat te laten staan om eventueel een drone te kunnen onderscheppen, maar dat is nooit gebeurd.
Politie demonstreert inzet van roofvogel tegen drones