Wetenschappers van Google Brain hebben een onderzoek uitgevoerd waarbij neurale netwerken een eigen vorm van encryptie moesten bedenken om hun communicatie geheim te houden. Uiteindelijk lukte het de netwerken om een effectieve vorm van versleuteling toe te passen.
De wetenschappers schrijven in hun onderzoek dat neurale netwerken niet bijzonder goed zijn in cryptografie. Toch zou hun onderzoek aantonen dat deze netwerken manieren kunnen bedenken om hun onderlinge communicatie te beschermen tegen andere netwerken. De onderzoekers gingen uit van een klassiek scenario in de cryptografie. Twee partijen, Alice en Bob, die hun communicatie willen beschermen tegen Eve, die de versleutelde teksten onderschept. Het doel was om Eve de onversleutelde tekst te laten reconstrueren en om Alice en Bob met zo min mogelijk fouten versleuteld te laten communiceren.
Daarbij werden de neurale netwerken van te voren niet voorzien van een bestaande encryptiemethode, maar moesten zij zelf een methode ontwikkelen op basis van een gedeelde geheime sleutel. Alice en Bob beschikten allebei over deze sleutel en pasten symmetrische encryptie toe. Het netwerk Eve kon 'verliezen' als het verschil in bits tussen zijn gegokte versie en de onversleutelde tekst van Alice te groot was. Voor Bob gold dat hij verloor als zijn versie van de tekst te veel afweek van het onversleutelde origineel. Alice kon verliezen als de versie van Eve beter was dan willekeurig gokken. Op deze manier wilden de wetenschappers 'optimale' versies van Alice, Bob en Eve voortbrengen.
Het bleek dat in het begin alle netwerken een hoge foutscore haalden, door ongeveer de helft van de 16bit-berichten fout te hebben. Tot ongeveer tienduizend herhalingen van stappen bleek dat Eve steeds beter werd in het minimaliseren van fouten. Daarna wisten Alice en Bob echter Eves voortgang teniet te doen door op een andere manier te communiceren, aldus de onderzoekers. Vanaf ongeveer vijftienduizend stappen is het experiment zo goed als klaar en weten Alice en Bob vrijwel foutloos te communiceren.
De wetenschappers zeggen geen uitputtende analyse van de versleuteling uitgevoerd te hebben. Zij hebben wel enkele obervaties gemaakt. Zo blijkt de versleuteling afhankelijk te zijn van de sleutel, omdat een gewijzigde sleutel met een constante onversleutelde tekst een andere versleutelde output opleverde. De neurale netwerken zouden niet alleen een xor-operatie op de tekst hebben losgelaten. Dat blijkt uit het feit dat de output vaak de vorm van zwevendekommagetallen aannam, in plaats van alleen nullen of enen. In hun conclusie schrijven de wetenschappers dat neurale netwerken niet alleen nuttig kunnen zijn voor cryptografische bescherming, maar ook voor aanvallende scenario's. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat neurale netwerken echt goed worden in cryptografie, zouden zij inzetbaar kunnen zijn voor de analyse van metadata en netwerkverkeer.