Advocaten van Facebook stellen in het slepende proces met de Belgische privacycommissie dat het datr-bestandje, een al lang omstreden tracking-cookie, 'cruciaal' is voor de beveiliging van het sociale netwerk.
Eind januari probeerden advocaten van Facebook het in november 2015 uitgesproken vonnis al ongeldig te verklaren omdat er Engelse woorden in staan, zoals 'browser' en 'cookie'. De rechter beval Facebook in november te stoppen met het tracken van niet-ingelogde gebruikers of niet-leden die geen uitdrukkelijke toestemming hebben gegeven voor het plaatsen van het datr-bestand.
Facebooks advocaten stonden woensdag in het Brusselse hof van beroep tegenover die van de Belgische privacycommissie. Een advocaat van het netwerk liet zich ontvallen dat 'het wel lijkt alsof de privacycommissie een vendetta voert tegenover Facebook', schrijft De Tijd. Het bestandje zou onder andere nodig zijn voor de beveiliging van het platform en niet overeenkomen met een persoon, maar 'met een browser'. Het is niet duidelijk of de advocaten zijn ingegaan op technieken als browser fingerprinting.
Het identificeren van de browser zou ervoor zorgen dat een persoon niet zelf gevolgd wordt. De functie zou detecteren of een browser onderdeel is van een ddos-aanval op de servers van de socialemediagigant. Ook vindt Facebook dat het onderzoek, dat Belgische wetenschappers uitvoerden in opdracht van de privacycommissie, niet deugt. De advocaten van Facebook zouden het rapport hebben afgedaan als 'niet echt betrouwbaar' en 'met een tendentieuze titel'. Ook zijn de advocaten van mening dat de Belgische privacycommissie het rapport 'klakkeloos heeft aanvaard'.
Wat de reactie is van de advocaten van de privacycommissie is nog niet bekend. Het horen van die advocaten zou woensdag in de namiddag beginnen.