Het kabinet overweegt om de telecomsector een uitzonderingspositie te geven op de Wet financieel toezicht. Eerder werd geoordeeld dat abonnementen waarbij 'gratis' telefoons worden verstrekt als lening gezien moeten worden. De telecomsector mag zelf alternatieve voorstellen aandragen.
Dat meldt Telecompaper op basis van uitspraken van minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem. Hij zou bereid zijn om de Wet op het financieel toezicht zo aan te passen dat er een uitzonderingspositie komt voor telecomproviders. Die moeten namelijk een abonnement waarbij korting wordt gegeven op een smartphone aanmerken als lening, iets waar onder de huidige wetgeving eisen aan worden gesteld zoals een inkomenstoets.
De telecomsector krijgt enige maanden de tijd om met suggesties te komen over hoe de situatie rondom 'gratis' telefoons bij abonnementen kan worden verbeterd. Ook wordt er gesproken over de transparantie van de tarieven en roaming, maar wat de precieze inhoud van die gesprekken zal zijn is niet bekend. Daarbij tekent Dijsselbloem wel aan dat de telecomsector hoe dan ook onder toezicht zal worden geplaatst als het gaat om het subsidiëren van smartphones bij abonnementen. Doordat er gesprekken komen zal de Wet financieel toezicht echter pas vanaf volgend jaar in werking treden voor de telecomsector.
Providers hadden al om een uitzonderingspositie gevraagd bij Dijsselbloem. De minister wilde daar eerder echter niets van weten en stuurde een brief naar de Tweede Kamer waarin hij meldde niets te zullen aanpassen aan de wet.
De Hoge Raad oordeelde vorig jaar dat een telecomabonnement waarbij een gratis smartphone, of korting op de aanschafprijs, wordt gegeven, gezien moet worden als een lening. Tweakers publiceerde een achtergrondartikel over de situatie. Doordat een dergelijke lening onder de Wet financieel toezicht valt zijn aanvullende eisen noodzakelijk waarbij moet worden nagegaan of de klant de schuld wel aankan. Dat zal het krijgen van een gesubsidieerde telefoon aanmerkelijk moeilijker maken dan nu het geval is. Of deze wettelijke vereiste na de gesprekken met de providers van tafel is, moet nog blijken.