Hackers zouden bij een inbraak op een datacentrum van het Amerikaanse ministerie van Binnenlandse Zaken de gegevens van maximaal 14 miljoen voormalige en huidige ambtenaren hebben buitgemaakt. Dat is aanmerkelijk meer dan wat de overheid zelf inschatte.
Dat melden bronnen binnen de Amerikaanse overheid aan persbureau AP. Volgens die niet nader genoemde overheidsmedewerkers hebben hackers de gegevens van ongeveer 9 tot 14 miljoen mensen buitgemaakt. Het gaat daarbij om mensen die voor de overheid hebben gewerkt of daar nu nog werken, en voor hun baan een achtergrondonderzoek hebben ondergaan. Dat betekent dat over hen persoonlijke informatie is verzameld om te bepalen of zij geschikt zijn voor een overheidsfunctie; die informatie is waarschijnlijk in handen van hackers gekomen. De vroegste gegevens stammen al uit de jaren 80, aldus AP. Een woordvoerder van het Witte Huis kon de berichtgeving niet bevestigen, zo meldt Reuters.
De hack maakt het waarschijnlijk voor veel Amerikaanse medewerkers die betrokken zijn bij het vergaren van inlichtingen moeilijk om hun werk te doen. Mochten de geruchten kloppen, dan is veel persoonlijke informatie over Amerikaanse 'spionnen' in buitenlandse handen gekomen: de Verenigde Staten zelf verdenken Chinese hackers ervan te hebben ingebroken op de servers bij Binnenlandse Zaken. Met de gegevens zouden buitenlandse overheden bijvoorbeeld Amerikaanse ambtenaren kunnen afpersen of hun identiteit aannemen. Ook kunnen er phishing-aanvallen mee worden uitgevoerd.
Vorige week liet de Amerikaanse overheid zelf weten dat er gegevens van ongeveer 4 miljoen mensen zijn gestolen. Het zou onder andere gaan om socialsecurity-numbers en functiegegevens. Als de informatie van AP klopt is er dus veel meer informatie gestolen, en van veel meer mensen. Sommige gegevens zouden niet versleuteld zijn opgeslagen, maar verder is nog weinig duidelijk over hoe de hackers zijn binnengedrongen.