:strip_exif()/i/2005022586.jpeg?f=imagenormal)
Het Retourvignet is beschikbaar voor internetverkopers die consumentenproducten verkopen. Het is een poging om misbruik van het retourrecht terug te dringen. Hoe verhoudt dit vignet zich tot dit wettelijke recht?
Dat wordt stickeren! Webwinkeleigenaren die meedoen aan de pas aangekondigde pilot van de Nederlandse webshopkeurmerkorganisatie Thuiswinkel.org, gaan de nodige producten voorzien van opvallende gele stickers. Daar staan termen op als 'VOID' en 'Do not remove'. Dit zogeheten Retourvignet, een initiatief in samenwerking met Thuiswinkel, kan ook voorkomen als hanglabel en verzegelaar. Het is nog een pilot, maar consumenten kunnen in de komende maanden deze vignetten tegenkomen bij een product dat via internet is besteld.
Ondanks het gebrek aan Nederlands taalgebruik, moet dit Retourvignet duidelijk maken dat het verwijderen ervan consequenties heeft. Er kan dan namelijk een bedrag in rekening worden gebracht door de verkoper, vanuit de gedachte dat er na het verwijderen sprake is van waardevermindering. De organisatie achter het Retourvignet baseert zich op onderzoek van het Britse Barclaycard en stelt dat 26 procent van de retouren uit e-commerce onverkoopbaar is. Het idee vanuit de e-commercesector is dat er te veel misbruik wordt gemaakt van het retourrecht en dit vignet is een poging om dat terug te dringen.
Dat roept al snel de vraag op hoe dit zich verhoudt tot het wettelijke herroepingsrecht. In dit artikel zoomen we in op deze pilot, wat dit vignet betekent, hoe het zich verhoudt tot de rechten van consumenten en hoe het zit met dat element van waardevermindering.
Hoe zat het ook alweer met het herroepingsrecht?
Het is zo'n 25 jaar geleden dat de 'koop op afstand-regeling' het levenslicht zag in de vorm van een EU-richtlijn. In Nederland vond de omzetting in Nederlands recht plaats in 2001 en in België werd de basis voor de omzetting al in 1999 gelegd. Toen werd nog uitgegaan van een herroepingsrecht van zeven dagen waarin consumenten de kans hebben de overeenkomst te ontbinden, maar door een later vernieuwde EU-richtlijn is die termijn verdubbeld tot veertien dagen, al zie je ook dat er wat winkels en bedrijven zijn die een ruimhartiger termijn van 30 dagen hanteren. Deze regeling is opgetuigd om te komen tot een hoog niveau van consumentenbescherming.
Wat houdt het herroepen ook alweer in? Omdat de in de hele EU ingevoerde regeling al zo'n twintig jaar van kracht is, lijkt dat zonneklaar. Toch is dat nog niet zo duidelijk als het lijkt. Het is niet zomaar een kwestie van iets binnen veertien dagen terugsturen en er altijd mee wegkomen. De kern is dat het herroepingsrecht een uitprobeerrecht is. Je mag in principe dus verder gaan dan alleen de doos openen en het product bekijken. De wet verzet zich dus niet tegen scenario's als het passen van een kledingstuk, het draaien van een proefwas met een wasmachine of het maken van een espresso met een gloednieuw espressoapparaat. Als het product tijdens de probeerfase niet bevalt, mag het worden teruggestuurd tegen een volledige vergoeding, de kosten om het product terug te sturen niet meegerekend.
Aan uitproberen zitten grenzen
Uitproberen mag, maar hoever gaat dat? Dat zal van geval tot geval verschillen, maar het uitgangspunt is, zoals beschreven in in artikel 14 lid 2 van de relevante Europese richtlijn:
De consument is alleen aansprakelijk voor de waardevermindering van de goederen die het gevolg is van het behandelen van de goederen dat verdergaat dan nodig was om de aard, de kenmerken en de werking van de goederen vast te stellen.
Deze passage is onder meer terug te vinden in artikel 7 van de algemene voorwaarden die Thuiswinkel.org hanteert en is in Nederland verwerkt in artikel 6:230s lid 3. Er is dus een begrenzing. Die wordt onder meer duidelijk omschreven in de Nederlandse Memorie van Toelichting. Daarin wordt aangestipt dat dit artikel bedoeld is om misbruik van het recht van ontbinding te voorkomen, maar wordt ook een concreet voorbeeld gegeven: "Als uitgangspunt geldt dat de consument, om de aard, de kenmerken en de werking van de zaken te controleren, deze slechts op dezelfde manier mag hanteren en inspecteren als hij dat in een winkel zou mogen doen. Een kledingstuk passen is bijvoorbeeld toegestaan. Wordt een kledingstuk, zoals een rokkostuum, langer gedragen (bijvoorbeeld op een gala), dan gaat dit verder dan noodzakelijk en zal de consument aansprakelijk zijn voor de waardevermindering."
Het recht om de overeenkomst te ontbinden kan niet komen te vervallen bij verkeerd gebruik. Als dat rokkostuum dus tijdens een feestje wordt gedragen in plaats van dat het alleen even thuis wordt gepast, is het terugsturen dus nog steeds een recht dat de consument toekomt. De verkoper kan dan dus wel een bedrag in rekening brengen; de consument is dan aansprakelijk voor de waardevermindering. Hierbij is het ook van belang dat er informatieplichten zijn voor de verkoper. Als hij geen of onvoldoende duidelijke informatie verschaft over het herroepingsrecht, kan er geen sprake zijn van een vergoeding die aan de consument in rekening wordt gebracht op grond van een vermeende waardevermindering.
De grens tussen uitproberen en echt in gebruik nemen is lastig te bepalen en zal afhangen van specifieke feiten en omstandigheden. Om daar invulling aan te geven, stellen sommige verkopers limieten aan het uitproberen. Zo kom je weleens een voorwaarde tegen dat een televisie slechts voor de duur van maximaal twee uur mag worden gebruikt om nog gebruik te mogen maken van het retourrecht. Voor iemand die geen televisiekenner is en al snel tevreden zal zijn, zal dat niet als een beperking voelen. Maar de gemiddelde tweaker die de nodige instellingen zal willen aanpassen en uitproberen, zal waarschijnlijk al snel vinden dat twee uur aan de krappe kant is. Kan zo'n beperking door de beugel?
Marco Loos, hoogleraar privaatrecht (in het bijzonder Europees consumentenrecht) aan de Universiteit van Amsterdam, stelt dat hier de tweaker niet als uitgangspunt zal dienen. "Ik denk dat als de consument goed geïnformeerd zou worden over de beperking tot twee uur gebruik (niet in de algemene voorwaarden of gebruiksaanwijzing), dat dit wel kan. De gemiddelde consument is hier de norm. Ik vind de beperking tot twee uur hier een acceptabele manier om onderscheid te maken tussen uitproberen en gebruiken. De gemiddelde consument kijkt dan naar de normale gebruiksinstellingen en heeft dan geen twee uur nodig om die te testen. Verder testen kan dan als gewoon gebruiken worden ervaren, net zoals je van wandelschoenen niet kunt zeggen dat je ze op straat mag uitproberen om te ontdekken 'hoe het echt voelt', maar moet volstaan met het passen en het rondwandelen in de eigen woning."
Volgens Vincent Romviel, een jurist van Thuiswinkel.org, zou bij blisterverpakkingen uitpakken niet aan de orde hoeven zijn. Hij vindt dat van deze producten de aard, specificaties en kenmerken volledig duidelijk zijn in de blisterverpakking. Er kan volgens Romviel gedacht worden aan batterijen, geheugenkaarten, USB-sticks, kabels en lampen. In een fysieke winkel kan een consument deze producten ook niet zomaar uit de verpakking halen of testen, redeneert hij. Mocht het product na ingebruikname niet blijken te werken, dan zou het retourrecht niet aan de orde zijn, maar kan de consument zich beroepen op non-conformiteit. De consument kan dan stellen dat het product niet de eigenschappen bezit die verwacht mogen worden op grond van de overeenkomst.
Het Retourvignet
Het Retourvignet werd eind vorig jaar voor het eerst beschikbaar gemaakt. Het idee is dat een product onbruikbaar is, tot het vignet wordt verwijderd. De organisatie erachter stelt dat het vignet de nodige overeenkomsten heeft met het Autobahnvignet voor autobestuurders die naar Oostenrijk of Zwitserland rijden: "Plak het Retourvignet op het zichtscherm van een skihelm en er kan niet mee geskied worden. Ook een vignet op het voorste deel van een boormachine maakt hem onbruikbaar tot de sticker eraf wordt gehaald. Dankzij een gepatenteerde lijmlaag beschadigt de sticker het product niet, maar eenmaal losgetrokken, kan het Retourvignet niet terug geplakt worden."
Het vignet kan als sticker worden gevoerd, maar kan ook de vorm aannemen van een verzegelaar met hanglabel of als hanglabel zonder verzegelaar. Volgens de pilot zijn de verzegelaar en het hanglabel bijvoorbeeld handig voor producten met een opening, gaatje, bandje of lusje. Er kan dan gedacht worden aan kleding, schoeisel, koffers, hoofddeksels, juwelen, meubels, lampen, tuinkussens en -meubels, kampeerspullen, fietsen en fietsonderdelen, sportartikelen en auto-onderdelen. Voor de stickervorm wordt gedacht aan andere productgroepen, zoals horloges, zonnebrillen, gereedschappen, huishoudelijke apparaten, computers, muziekinstrumenten, mobiele telefoons, tablets, elektronische apparaten en tools, servies, meubels, lampen, alcoholische dranken en bieren, keuken en tafelgerei, spellen, games en speelgoed.
Mag zo'n retourlabel eigenlijk wel?
Als je kijkt naar wat het label doet, dan komt dat in bepaalde gevallen behoorlijk overeen met de situatie die een klant aantreft in een fysieke winkel. Een broek of ander kledingstuk dat in een winkel wordt gepast, zit doorgaans vol met labels en stickers. Een label of sticker aan een via internet besteld kledingstuk komt dan ook overeen met de situatie in een fysieke winkel.
Het papieren hanglabel bij een horloge en daarnaast het Retourvignet in de vorm van een verzegelaar. Deze verzegelaar wordt altijd gebruikt in combinatie met een hanglabel. De verzegelaar maakt het onmogelijk een hanglabel tijdelijk te verwijderen.
Marco Loos bevestigt dat de invoering van dit retourvignet niet in strijd is met de wet. Daar hoort wel een kanttekening bij. De consument moet namelijk in staat zijn om het product te kunnen bekijken en uitproberen. "Als de sticker het uitproberen onmogelijk maakt, is de sticker wél in strijd met de wet", zegt Loos. "Dat maakt dat er dan meestal ook sprake is van een oneerlijke handelspraktijk en dus van een onrechtmatige daad. Daar kan de individuele consument niet zoveel mee, maar de Autoriteit Consument en Markt kan eventueel een boete of een last onder dwangsom opleggen en een consumentenorganisatie zou een massaschadeclaim kunnen beginnen."
/i/2005022666.png?f=imagenormal)
De kanttekening die de hoogleraar aanhaalt, is goed concreet te maken als we uitgaan van de sticker. Op de website van Retourvignet zijn allerlei afbeeldingen als voorbeelden te vinden. Zo is een foto te vinden van een cameraobjectief waar de sticker over de zoomring is geplakt. Dit is volgens Loos in strijd met de wet. De plaatsing van de sticker op deze specifieke plek verhindert niet het scherpstellen en de mogelijkheid om het objectief op een camera te bevestigen, maar verhindert wel het in- en uitzoomen. Daarmee wordt het fatsoenlijk uitproberen van dit nogal cruciale onderdeel van het zoomobjectief onmogelijk gemaakt.
Er zijn natuurlijk ook gevallen denkbaar waarbij dit oordeel iets lastiger is. Open de website van Retourvignet en er begint een geëmbedde video te spelen waarin de sticker van de lcd op de achterkant van een camera wordt getrokken. Dit vignet bedekt het grootste deel van de lcd. Kijken door de zoeker is nog altijd mogelijk en daarmee kan al veel uitgeprobeerd worden. De sticker verhindert niet het maken van foto's, maar het scherm achterop is niet bepaald onbelangrijk. In bepaalde fotomodi of praktische situaties is het gebruik van dit scherm onontbeerlijk. Nu de sticker daar grotendeels overheen valt, lijkt het moeilijk vol te houden dat de camera fatsoenlijk is uit te proberen. Dit scenario zou dus ook in strijd met de wet kunnen zijn.
Op dezelfde manier kun je vraagtekens zetten bij het scenario van een sticker linksonder op het scherm van een tablet. Hier is het grootste deel van het scherm nog gewoon zichtbaar en lijkt het kunnen uitproberen niet significant te worden verhinderd door de plaatsing en grootte van de sticker. Uiteraard is het gedeelte onder het scherm niet te controleren. Stel de sticker wordt nog binnen de retourperiode verwijderd en er blijken een of meerdere dode pixels onder te zitten: het product mag dan nog worden geretourneerd, maar de winkel kan door het verwijderen van de sticker een bedrag voor waardevermindering in rekening brengen. De consument kan dan bepleiten dat het label in strijd met de wet was, omdat toch een significant deel van het scherm niet was te testen. Als die sticker er niet had gezeten, dan was de dode pixel snel opgevallen en had de consument volledige bescherming kunnen genieten van het herroepingsrecht zonder bijkomende kosten. In de winkel had zo'n sticker niet op het product gezeten en had het vollediger getest kunnen worden, wat ook een argument kan zijn dat het herroepingsrecht hier beperkt wordt. Het aparte leerstuk van non-conformiteit (dat een product moet functioneren zoals je mag verwachten) zou hier ook nog om de hoek kunnen komen kijken, maar dan wordt de bewijslast vaak lastiger, zeker als de verkoper iets over dode pixels in zijn algemene voorwaarden heeft opgenomen.
Waar ligt hier de grens? Dat is lastig te bepalen. Loos zegt dat dit erg afhankelijk is van de details van het geval. Die details kunnen nogal verschillen en kunnen al snel in een grijs, onduidelijk gebied zitten, zoals blijkt uit bovenstaande voorbeelden. Het komt dus aan op de specifieke feiten, details en omstandigheden van het geval en hoe die geïnterpreteerd worden. Het zou helpen als er al rechterlijke uitspraken zijn over deze materie, maar Loos zegt dat hem op dit punt geen jurisprudentie bekend is. Dat is logisch, omdat het bij consumentenaankopen veelal om een relatief klein financieel belang gaat.
Hoe zit het met waardevermindering?
Romviel zegt dat als een product meer is gebruikt dan nodig is om de aard, specificaties en kenmerken te beoordelen, dat dan een waardevermindering aan de consumenten mag worden doorberekend. Volgens hem kan die vergoeding oplopen tot 100 procent als het product niet meer te verkopen is. Daarbij benadrukt hij wel dat de consument op dit eventuele gevolg moeten worden gewezen in de informatie over het herroepingsrecht op de website van de verkoper.
Hoe bepaal je die waardevermindering? "Dat moet van geval tot geval worden beoordeeld", stelt Romviel. "Dit kan niet in algemene bewoordingen worden geregeld, maar is afhankelijk van het product en bijvoorbeeld de sporen van gebruik. Het verschil in verkoopwaarde kan bijvoorbeeld zijn: 'product nieuw in doos' en 'nieuw product met doos'. Dit is een verschil dat veel Marktplaatsgebruikers wel kennen bij elektronica. Het is ook aan de verkoper om de aard en omvang van de waardevermindering te bewijzen of tenminste aannemelijk te maken. De waardevermindering is in principe de nieuwprijs minus de dagwaarde. Een waardevermindering kun je echter ook berekenen aan de hand van de herstelkosten om het product weer als nieuw te kunnen verkopen."
Ook hier zijn er geen maatstaven voor een concretere berekening. Romviel zegt dat hij geen rechterlijke uitspraken over specifiek dit onderwerp binnen het herroepingsrecht heeft kunnen achterhalen. Volgens hem betekent dat dat het tot die tijd veelal een kwestie is van interpretatie en casusgebonden feiten en omstandigheden.
Marco Loos onderstreept ook de rol van de verkoper: "Het is de verkoper die moet stellen en, bij betwisting daarvan door de consument, moet bewijzen dat de zaak minder waard is, doordat de consument de zaak niet alleen getest heeft, maar deze vervolgens ook gebruikt heeft, en hoe groot dat waardeverlies is. Hij moet dus de waardevermindering door het verdere gebruik bewijzen (de waardevermindering die ontstaat bij het testen, komt dus voor zijn risico). Dat is in veel gevallen nagenoeg onmogelijk: dat lukt meestal alleen als duidelijk is dat de zaak (na normale reiniging) niet meer als nieuw kan worden verkocht. Wat een redelijke hoogte is voor de vergoeding, is verder niet of nauwelijks onderwerp van discussie bij de rechter. Het is een feitelijke waardering, waar nauwelijks regels voor kunnen worden gesteld. Criteria in de algemene voorwaarden mogen, maar zijn niet bindend voor de rechter."
Conclusie
De kans is aanwezig dat Nederlandse consumenten in de komende maanden een product thuisbezorgd krijgen dat van het Retourvignet is voorzien. Een niet nader genoemd aantal webwinkels begint deze maand met de pilot en over enkele maanden wordt het initiatief geëvalueerd. Misschien sterft het een stille dood of misschien wordt het een steeds breder toegepast fenomeen.
Je kunt je afvragen in hoeverre dit daadwerkelijk een wezenlijk verschil maakt voor het milieu, mede omdat Romviel aangeeft dat er slechts bij een klein percentage van het aantal retouren echt sprake is van misbruik. Thuiswinkel heeft daar geen exacte cijfers van, maar dergelijk misbruik is goed voorstelbaar, vooral het scenario dat een consument kleding in gebruik neemt om het later weer terug te sturen. Het is logisch dat winkeliers daar iets aan willen doen.
Als in zo'n geval van een kledingstuk het vignet wordt verwijderd, is duidelijk sprake van iets dat verder gaat dan uitproberen of passen en kan er een waardevermindering worden opgelegd. Dan is er geen sprake van een ondermijning van het wettelijk recht op retour. Dat kan echter problematischer liggen als de sticker bijvoorbeeld over een deel van een beeldscherm van een product wordt geplakt. Als dat fatsoenlijk uitproberen hindert, kan specifiek die toepassing in strijd zijn met dit recht. Het is echter bijna onmogelijk om daar een algemene lijn in te bepalen. Het zal van product tot product verschillen en ook de manier hoe en waar het vignet wordt toegepast, speelt een rol.
Stem op je favoriete onderwerpscategorie
Ben je Plus-abonnee? Dan horen we graag van je in welke onderwerpscategorieën je meer Plus-artikelen zou willen lezen. Je kunt stemmen in het Aboforum.