Helaas is de presentatie van de game ook niet helemaal wat we ervan gehoopt hadden. Hall heeft voor een vrij realistisch uiterlijk gekozen. Waar een game als Valheim mooi is met zijn aparte, wat blokkerige vormgeving en een game als No Man's Sky het zoekt in een kleurrijk fantasy-universum, loop je hier door heel herkenbaar landschap. De bomen, de struiken, de heuvels en de rotsen doen heel aards aan, net als de planten die je kunt plukken en zelfs de beesten die je tegenkomt. Je treft konijnen, herten, wolven, beren en jaguars aan. Pas veel later in de game zul je ook fantasiebeesten tegenkomen. Juist doordat de wereld zo aards is, valt op dat alles er behoorlijk, maar niet uitzonderlijk uitziet. De lichteffecten zijn nog het mooist. Daarbij gaat het om de momenten dat de zon net over een heuvel komt of er wat mist over een grasveld hangt. Die effecten zijn in een game als Valheim echter nog een stuk mooier vormgegeven.
Voelt onaf
Wat daarbij ook niet helpt, is dat de game wat onaf aanvoelt. Zo is de character customization aan het begin van de game wel erg karig en ontbreekt er nogal wat. Vooral de tech tree heeft wat gaten: sommige voorwerpen staan wel vermeld, maar zijn nog niet te leren. Bij andere blueprints ontbreekt de omschrijving of de bijbehorende afbeelding. Let wel, we hebben het hier niet over een game die in early access is. De game is officieel uit en dit eerste deel zou volledig klaar moeten zijn.
De wereld is dus best mooi, maar niet heel verrassend en dat geldt voor meer onderdelen. Zo is de tech tree niet alleen hier en daar onaf, hij is ook wat voorspelbaar. Er staan geen voorwerpen tussen waarvan we dachten: spannend, eens kijken wat we daarmee kunnen! Voor de talent tree geldt eigenlijk hetzelfde. De game voelt dus onaf. Dat komt wellicht doordat de makers het geheel in drie delen hebben gesplitst. Over dit eerste hoofdstuk kunnen we echter niet heel enthousiast worden. Het gevoel dat de game onaf is, wordt versterkt doordat er nogal wat bugs voorbijkomen. De framerate is verre van constant en voorwerpen vliegen of zweven in de lucht of verdwijnen onder de grond. Verder laat de pathfinding van beesten te wensen over en tot slot liggen de servers er regelmatig uit. Je kunt de game dan wel offline spelen, maar met een ander personage. Rocketwerkz patcht regelmatig, maar lang niet alle problemen zijn op het moment van schrijven opgelost.
Conclusie
Icarus: First Cohort is het eerste van de drie hoofdstukken van de survivalgame van Rocketwerkz. First Cohort is een degelijke, maar ook fantasieloze survivalgame. De planeet waarop je rondloopt is mooi, maar erg buitenaards ziet het er niet uit. Je loopt in een heel aards landschap, tussen aardse planten en beesten. Best mooi, maar creatief is anders. Voor de blueprints en talents die je kunt leren, geldt hetzelfde. Het zijn allemaal logische, maar ook voorspelbare keuzes. Toch is dat niet het grootste probleem van de game. Wat vooral stoort, is dat je de game speelt in missies en dat je bij elke missie weer helemaal opnieuw begint met het verzamelen van stokken en stenen en iedere keer opnieuw een basis moet bouwen. Dat is niet alleen saai, het is vooral jammer dat je daardoor minder zorg gaat besteden aan de basis die je bouwt. Het is bovendien niet erg geloofwaardig dat iemand die uit een wereld komt waar ruimteschepen worden gebouwd, nog moet leren hoe je een speer moet maken en een muurtje moet bouwen. In de twee resterende delen worden het verhaal en de omgeving als het goed is wat minder aards. Hopelijk wordt de game daarmee wat verrassender.