Je hebt techliefhebbers die er hun identiteit van maken en techliefhebbers van wie je het niet weet, tenzij je ernaar vraagt. Dat laatste is wat we doen in deze rubriek: we vragen bekende Nederlanders naar hun tech: die Commodore waaraan ze met weemoed terugdenken, hun eerste techbaantje of de avonden die ze alleen achter een laptop doorbrengen om te hobbyen met code.
De eerste editie: Nieuwsuur-presentator Jeroen Wollaars. Lang voordat hij als presentator de Sonja Barend Award won voor het beste televisie-interview, leefde Wollaars een heel ander leven, van programmerende elfjarige tot Linux-systeembeheerder bij TomTom-voorloper Tele Atlas. “Er is iets magisch aan programmeren. De puzzel oplossen en iets creëren wat er eerder niet was."
Jeroen Wollaars werd in 1977 in Woerden geboren. Sinds 2018 is hij presentator van het dagelijkse nieuws- en actualiteitenprogramma Nieuwsuur. Daarvoor was hij correspondent in Berlijn voor de NOS, algemeen verslaggever en binnenlandredacteur voor het NOS Journaal, en verslaggever en redacteur bij de Amsterdamse omroep AT5.
Ik denk dat weinig mensen die je op tv zien, zich bewust zijn van je technische achtergrond. Waar begon het bij jou allemaal mee?
"Dat hoor ik vaker. Waar dat begon? Dan moeten we terug naar mijn jeugd, naar mijn eerste computer. Ik denk dat ik elf was toen ik een Atari 600XL kreeg, zo’n computer die nog werkte met cassettes. De Atari 600XL was een van de eerste apparaten die ik kende en deed wat je 'm opdroeg. Dat vond ik als kind echt fascinerend. Dan had ik een boek met code en die code ging ik overtypen. Als er een tikfout of syntax-error in dat boek stond, werkte het programma niet. Dan baalde ik verschrikkelijk en probeerde ik het probleem te vinden en op te lossen. Als ik het programma werkend kreeg, zonder dat ik echt wist wat ik aan het doen was, dan was dat magisch. Er zit magie in het creëren van een programma: uit niets iets maken."
/i/2004841526.png?f=imagenormal)
Heb je die Atari 600XL nog ergens? Op zolder bij je ouders of iets dergelijks?
"Nee, die is verdwenen. Ik heb echt geen idee waar hij gebleven is. Ik wou wel dat ik het wist."
Kijkt intussen op Marktplaats...
"Joh, er staat er eentje op Marktplaats. Hoogste bod is 105 euro. Nou, misschien dat ik er binnenkort dan toch weer eentje heb."
Het was toch niet alleen die Atari toen je jong was waardoor je je ging interesseren in technologie?
"Nee, klopt, dat was ook de tijd dat ik radio’s uit elkaar sloopte om te kijken hoe ze werkten. Dan ging ik overal een legotransformator op aansluiten om te zien wat er gebeurde. Totdat op een gegeven moment mijn kamer vol rook stond. Ook had ik een radiostation op zolder toen ik op de middelbare school zat. Ik had een FM-zendertje op de kop getikt en maakte uitzendingen en reportages. Ik had al vroeg de drang om via technologie te communiceren met de buitenwereld. Dat is denk ik ook de stap naar journalistiek. Ik wilde verhalen maken, schrijven, ik maakte ook krantjes op de computer en ging vormgeven.
Dat leidde er ook toe dat ik van mijn krantenwijk een ISDN-verbinding kocht om mijn eigen BBS te hosten op FidoNet. Mijn moeder vond het namelijk niet zo leuk dat de telefoonlijn de hele tijd bezet was. Op een gegeven moment hadden we thuis een verbinding met vier lijnen. Dat kostte me driehonderd gulden per maand, terwijl mijn BBS misschien vijf leden had. Dat had ik er wel voor over. Ik ben overigens nog steeds beste vrienden met die mensen uit de BBS-tijd. Ik heb wel lang gezegd dat ik ze kende uit de coffeeshop, want ik schaamde me er ook een beetje voor. Het was in die tijd uitzonderlijk dat je vrienden online ontmoette."
"Het was in die tijd uitzonderlijk dat je vrienden online ontmoette"
Ben je daarna professioneel ook iets met al die kennis gaan doen?
"Niet direct. Toen ik ging studeren, vroeg ik me af wat ik zou moeten doen. Ik had geen idee. Ik vond techniek leuk, ik vond journalistiek leuk en acteren ook. Toen kwam ik bij een open dag van de School voor Journalistiek in Utrecht. Wat was dat vreselijk; ze deden er echt alles aan om mensen te demotiveren om daarnaartoe te gaan. Dan zeiden ze: als je hier wordt aangenomen ga je ANP-politiepersberichten samenvatten. Daar had ik echt helemaal geen zin in.
Op dezelfde hogeschool was net een nieuwe opleiding gestart: communicatiesystemen. Dat was een combinatie van internet, schrijven, vormgeving, marketing en programmeren. Dat was eigenlijk alles wat ik leuk vond. In het eerste jaar werkten ze daar nog met een VAX/VMS-systeem. Dat werd al snel vervangen door Linux-systemen. Ik leerde daar ASP.net-programmeren, MSQL-databases modelleren, dynamische webpagina's maken, databases koppelen. Alle dingen van vroeger, van Turbo Pascal, kwamen samen in PHP. Ik ben een absolute alfa, maar ik kan wel dingen bedenken, uitvoeren en werkend maken.
Dit was ook nog eens het begin van de internetbubbel, dus je kon er nog van alles mee. Via een uitzendbureau vond ik een bijbaan als Linux-systeembeheerder bij de voorloper van TomTom: Tele Atlas in Houten. Ik was helemaal niet zo technisch, maar ik kon met Linux werken en dingen als Samba-mounts maken. Op een gegeven moment gingen heel veel mensen van de opleiding bij World Access werken, omdat dat enorm veel mensen nodig had. Ik heb daar als een van de eerste medewerkers de helpdesk helpen opzetten en ik programmeerde de telefooncentrale.
Een mooi verhaal uit die tijd: op een gegeven moment had de systeembeheerder een mail gestuurd waardoor twintigduizend mailboxen vernaggeld waren. Hij had weekend, dus zei: maandag ben je de eerste en hij weigerde het op te lossen, terwijl ik op de helpdesk zat en werd gebeld door klanten. Na flink zeuren, gaf de systeembeheerder me het rootwachtwoord van de hele World Access-server. Toen kon ik het oplossen. Er bleek een teken te ontbreken in de mails. Ik schreef een programmaatje om dat tekentje automatisch toe te voegen en toen was het probleem opgelost.

Toch ging het me op een gegeven moment vervelen bij World Access, dat inmiddels was samengegaan met Planet Internet. Het gaf me geen bevrediging meer. Ik vond de puzzel wel leuk en iets maken dat er eerst niet was, maar dat was niet genoeg. Ik heb toen software geschreven voor een e-mailmarketingbedrijf in Amersfoort. Ik was niet echt goed in programmeren; ik was ook geen programmeur. Iedereen die de code zou zien die wel kan programmeren, zou denken: wat is hier gebeurd? Dit werk ging ook al snel vervelen en ik dacht: ik wil niet mijn leven lang achter een computer zitten en code schrijven."
En toen kwam de stap naar de journalistiek?
"Nee, toen dacht ik eerst een tijdje dat ik acteur wilde worden. Ik deed een jaar de Toneelacademie, maar daar kwam dezelfde onrust. Ik was er niet echt goed in, niet goed genoeg. Ik kon ook niet denken als een acteur. Ik zat als acteur te veel in mijn hoofd; het paste niet bij me. Toen ben ik bij AT5 gaan werken, eerst op de redactie bij een kunstprogramma van Theodor Holman: de Vooravond. Dat was geweldig en ik leerde dat ik echt bij de televisie of radio wilde werken. Ik maakte ook al filmpjes voor vrienden. Ik ging monteren; dat was een beetje hetzelfde als programmeren.
Toen ik doorhad dat nieuws me wat deed, dacht ik: dit is echt wat ik wil. Bij AT5 kon ik aan de slag als verslaggever. Intussen wachtte ik nog steeds op het moment dat ik dezelfde onrust weer zou gaan voelen, dat ik me zou vervelen en wat anders wilde doen. Dat moment kwam niet; dat moment is nooit gekomen, niet bij de NOS op de binnenlandredactie en als verslaggever voor het Journaal, niet als correspondent in Berlijn en niet bij Nieuwsuur. Ik vind de journalistiek nog steeds geweldig."
Waarom ben je je dan niet gaan specialiseren in de techjournalistiek om je interesse in technologie te combineren met journalistiek?
:fill(white):strip_exif()/i/2004841560.jpeg?f=imagemedium)
Foto: Jeroen Wollaars & Erik Nekeman
"Ik vond het belangrijk om generalist te zijn. Ik heb altijd gezegd: ook Lidwien Gevers moet kunnen uitleggen wat er misgaat als er een ddos-aanval wordt gepleegd, zoals ze ook kan uitleggen wat er in een rechtszaal gebeurt. Tech in ons leven is zo normaal dat elke journalist daar verslag van zou moeten kunnen doen. Bij de NOS wilde ik het land in, de wereld in. Er is ook een egoïstische reden: ik wilde niet terug naar een vakgebied dat ik saai vond. Het was een tactische overweging om mijn carrière vorm te geven als generalist in plaats van specialist.
Tegelijk was ik natuurlijk wel gespecialiseerd. Ik ging al naar CCC, Chaos Computer Club, in Duitsland voordat ik bij de NOS begon. Toen ik daar zat, bleef ik daar heengaan. Daar leerde ik mensen van WikiLeaks kennen, met wie ik later ook samengewerkt heb. Ook heb ik veel verhalen over techonderwerpen gemaakt omdat ik die begreep. Het hielp me als verslaggever dat ik begreep hoe een ddos-aanval werkte en wat de betekenis is van het intrekken van een PKIoverheid-certificaat, zoals in de DigiNotar-zaak."
Kun je die kennis nog steeds toepassen in je rol als Nieuwsuur-presentator?
"Tegenwoordig bijna niet meer, al heb ik wel net een database gemaakt in MySQL over vaccinaties per land, maar ik ben er in dit werk eigenlijk niet meer mee bezig. In mijn vrije tijd pak ik het wel op. Ik heb een tijdje een thuisnetwerk gehad met een Pi-hole en ik heb teletek.st gemaakt. Dat is een super lowres bij elkaar geharkte interface naar Teletekst, maar dan fatsoenlijk leesbaar op mobiel. Ook heb ik een keer een systeempje gemaakt om mijn voordeur te openen met een relay, door verbinding te maken met mijn server thuis. Dat soort dingen zijn handig voor iemand die soms zijn sleutels vergeet.
Dat doe ik nog wel en dat vind ik ook leuk. Ik probeer het ook bij te houden. Dat lijkt me het moeilijke van ouder worden, dat ik het niet meer snap. Nu ben ik nog wel bezig met Web3, DAOs en cryptomunten, terwijl dat far beyond my paylevel is. Ik heb er gewoon plezier in om te begrijpen hoe dingen werken. Ik wilde bijvoorbeeld begrijpen hoe al die cloudoplossingen werken die Google en Amazon op AI-gebied aanbieden. Dus heb ik laatst geprobeerd om met een opensource-gezichtsherkenningssoftwarepakket, OpenCV, in Python een tooltje te schrijven. Ik begrijp niet helemaal wat ik aan het doen ben, maar ik heb het wel draaiend gekregen, zodat de software emoties kon herkennen op foto’s. Ik vind het heel leuk om daar kennis van te nemen en te houden."