Inleiding
In de laatste jaren lag de focus van de grote cameramakers vooral op fullframe-systeemcamera's en de uitbouw van een portfolio bijpassende lenzen. Die camera's en lenzen zijn echter relatief prijzig en dus niet in het bereik van veel hobbyfotografen. Het belangrijkste marktsegment voor consumenten wordt gevormd door betaalbare camera's met een aps-c-sensor en juist die markt werd redelijk verwaarloosd door camerafabrikanten, op Fujifilm na. Is het tij nu gekeerd?
Camera's in dit segment zijn nog steeds populair. De sensor is weliswaar kleiner dan 35mm-fullframe, maar de kwaliteit is alsnog stukken beter dan die van de sensoren van smartphones en de meeste compactcamera's. Bovendien kun je lenzen wisselen, die ook nog eens een stuk betaalbaarder zijn dan hun fullframe-equivalenten doordat er minder glas nodig is. Toch verschillen het aanbod en het beleid nogal per camerafabrikant.
/i/2003367374.jpeg?f=imagearticlefull)
Fujifilm is, samen met Panasonic, eigenlijk de enige fabrikant met een ruim aanbod bijpassende lenzen voor alle mogelijke doeleinden. Dat is ook te danken aan het feit dat Fujifilm zich alleen op aps-c richt en geen fullframecamera heeft. Sony, Canon en Nikon hebben wel beide typen in het assortiment en moeten daardoor hun investeringen en focus verdelen. Nikon heeft onlangs zijn Z-lijn uitgebreid met de Z 50 met aps-c-sensor. Daardoor past het dezelfde strategie toe als bij zijn dslr's; er zijn aps-c-lenzen, maar fullframeobjectieven zijn ook bruikbaar en mede daardoor is er altijd een upgradepad naar een fullframecamera. Sony hanteert van het prille begin dezelfde strategie, maar lijkt in de praktijk vooral oog te hebben voor de ontwikkeling van fullframelenzen. Canon vaart een iets andere koers en heeft twee verschillende mounts: een voor aps-c en een voor fullframe, die onderling niet uitwisselbaar zijn. Daarnaast zijn er nog twee verschillende lenssystemen voor de EF(S)-mount, waardoor de aandacht flink moet worden verdeeld. Panasonic en Olympus hebben geen aps-c-sensor, maar houden vast aan een wat kleinere 4:3-mft-sensor, die al sinds 2008 bestaat. Panasonic heeft sinds kort wel een aparte lijn fullframecamera's en -lenzen, die niet uitwisselbaar zijn. Beide fabrikanten hebben een zeer uitgebreid arsenaal bijpassende mft-lenzen.
In deze round-up vergelijken we vijf recente camera's die inclusief kitlens tussen de 900 en maximaal 1200 euro kosten. Daarbij zitten de hagelnieuwe Nikon Z 50 en de recente Canon M6 Mark II met losse, optionele evf. De Fujifilm X-T30, Sony A6400 en Panasonic G90 zijn ook allemaal in 2019 aangekondigd. Bij Sony kozen we voor de A6400, omdat deze wat specificaties betreft beter aansluit dan de goedkopere A6100. De A6600 is juist weer te duur. We hadden ook de Olympus E-M10 III geselecteerd voor onze test, maar Olympus kon deze niet op tijd leveren.
In deze round-up beoordelen we de vijf camera's op hun functies en mogelijkheden, bediening, prijs-prestatieverhouding en beeldkwaliteit.
Specificaties en vergelijking
Als we naar de specificaties kijken, vallen direct enkele zaken op. Het goede nieuws is dat alle camera's nu 4k-video ondersteunen. Bij Canon is dat bijvoorbeeld pas in het laatste jaar bij nieuwe camera's doorgevoerd. Panasonic, Fujifilm en Sony ondersteunden dit al vele jaren. Ook Nikon heeft hiervan direct een speerpunt gemaakt voor de nieuwe Z-seriecamera. Wel zien we verschillen in de praktijk, zoals een flinke uitsnede in de videomodus, waardoor je veel groothoek verliest.
/i/2003367372.jpeg?f=imagearticlefull)
Kit met lens
We keken naar sets van camera en kitlens. Alle fabrikanten bieden een dergelijke set, maar er zijn onderling grote verschillen. Meestal is een kitlens een vrij eenvoudige, goedkoop geproduceerde lens, zodat hij tegen een geringe meerprijs, ongeveer 100 euro, met de camera kan worden gebundeld. Fujifilm is een uitzondering en levert meestal de 18-55mm f/2.8-4 mee, die een meerprijs van circa 300 euro heeft. Dat is relatief veel, maar je krijgt dan ook betere specificaties. De meeste kitlenzen hebben een lensopening van f/3.5 in de groothoekstand en f/5.6 in de telestand, maar bij Fujifilm is dat f/2.8 tot f/4. Niet alleen kun je daardoor gemakkelijk in donkere situaties fotograferen, je krijgt als bonus een beperktere scherptediepte om mee te spelen. Ook de bouwkwaliteit van deze lens is veel beter dan die van de concurrenten, met veelal plastic lensmounts, maar hij is ook een stuk groter.
Overigens zijn vrijwel alle camera's vaak ook met andere lenzen te combineren; er zijn vaak verschillende sets om uit te kiezen en je kunt natuurlijk ook een losse body kopen en eventueel een lens naar keuze. Om de vergelijking eerlijk te houden, hebben we erop gelet dat de combinatie van camera en kitlens ongeveer tussen de 1000 en 1200 euro uitkomt. Een opvallend onderling verschil is dat de kitlenzen van Canon en Nikon handmatig en mechanisch moeten worden uitgeschoven voordat je de camera kunt gebruiken. Bij Sony schuift de lens automatisch en elektronisch uit en in. De lenzen van Fujifilm en Panasonic zijn direct klaar voor gebruik, maar daardoor ook wat langer.
Megapixels en autofocus
Meer of minder megapixels zijn absoluut niet zaligmakend, maar als we naar de resoluties van de camera's kijken, zien we dat de meeste modellen tussen de 20 en 26 megapixel bieden. Panasonic biedt 20, Nikon 21, Sony 24 en Fujifilm 26 megapixel. De Canon M6 Mark II is een uitzondering; deze heeft een resolutie van 32 megapixel, relatief hoog in het aps-c-segment.
Wat autofocus betreft gebruiken alle camera's behalve de Panasonic een combinatie van contrast- en fasedetectie. Panasonic zweert nog steeds bij contrastdetectie. Het aantal af-punten zegt niet per definitie iets over de praktijk, maar het valt op dat Panasonic met 49 punten cijfermatig nogal achterloopt bij de rest. De Canon heeft er 143, de Nikon 209, de Fujifilm 256 en de Sony bevat er maar liefst 425.
Zoeker en lcd
Alle camera's hebben een naar boven en beneden kantelbare lcd. De Panasonic G90 is de enige waarbij het scherm ook naar de zijkant kan uitklappen, wat je als fotograaf of filmer een stuk flexibeler maakt. Het scherm van de Nikon kan wel naar beneden geklapt worden, wat hem net als de Panasonic ook geschikt maakt voor het maken van vlogs. Op een statief heb je er alleen niets aan. Het scherm van de Nikon is met 3,2" het grootst. De schermen van de Canon en Sony kunnen 180 graden omhoog kantelen en steken dan een beetje boven de camera uit. In het geval van de Canon kan de evf dan niet worden gebruikt, want daarmee kan het scherm niet helemaal omhoog kantelen. Het scherm van de Fujifilm is dus het enige dat niet naar boven, onderen of de zijkant kan worden uitgeklapt, wat de camera onder andere minder interessant maakt voor het maken van vlogs. Het scherm van de Panasonic is het flexibelst; dit kan worden uitgeklapt en draaien.
Alle modellen, behalve de Canon, hebben ook een ingebouwde evf, wat vrij gebruikelijk is in dit prijssegment. Canon levert bij de door ons geselecteerde set wel een evf mee, maar deze moet los worden gemonteerd. Dat heeft als voordeel dat je de camera een stukje compacter kunt maken voor momenten dat dit handig is, maar dan ben je wel geheel afhankelijk van de lcd, ook in fel zonlicht. In onze ogen is de evf in veel situaties essentieel. Het nadeel van de losse constructie is dat de evf flink uitsteekt ten opzichte andere camera's, waardoor de camera ook meer ruimte inneemt.
Alle camera's hebben een 3,5mm-microfoonaansluiting. Voor filmen en het maken van vlogs is een externe microfoon van grote meerwaarde. Meestal wordt deze op de flitsvoet gemonteerd. Bij de Canon betekent dit wel dat dit dan ten koste gaat van de evf. De Panasonic is de enige die ook over een koptelefoonaansluiting beschikt.
Merk en productserie |
Canon EOS M |
Fujifilm X |
Nikon Z |
Panasonic Lumix |
Sony Alpha |
Type |
M6 Mark II + EF-M 15-45mm + EVF-DC2 |
X-T30 + XF 18-55mm |
Z 50 + 16-50 VR |
DC-G90 + 12-60mm f/3.5-5.6 |
Incl. 16-50mm f/3.5-5.6 PZ OSS |
|
:fill(white)/i/2003048758.jpeg?f=thumbmini) |
:fill(white)/i/2002543160.jpeg?f=thumbmini) |
:fill(white)/i/2003129786.jpeg?f=thumbmini) |
:fill(white)/i/2002639494.jpeg?f=thumbmini) |
:fill(white)/i/2002464958.jpeg?f=thumbmini) |
Prijs en waardering |
Prijs |
Onbekend (7 winkels) |
Onbekend (14 winkels) |
€ 799,89 (11 winkels) |
€ 999,- (12 winkels) |
€ 849,55 (16 winkels) |
Eerste prijsvermelding |
7 september 2019 |
7 maart 2019 |
13 oktober 2019 |
10 april 2019 |
23 januari 2019 |
Waardering |
5 van 5 sterren
|
4.5 van 5 sterren
|
3.5 van 5 sterren
|
4 van 5 sterren
|
4.5 van 5 sterren
|
Verkoopstatus |
Verkoopstatus |
Body + lens |
Body + lens |
Body + lens |
Body + lens |
Body + lens |
Eigenschappen body |
Mount |
Canon EF-M |
Fujifilm X |
Nikon Z |
Micro four thirds |
Sony E |
Sensor |
Cameraresolutie |
32,5Mp |
26,1Mp |
21,51Mp |
20,3Mp |
24,2Mp |
Sensortype |
CMOS |
CMOS |
CMOS |
Live MOS |
CMOS |
Sensorformaat |
Aps-c |
Aps-c |
Aps-c |
Four/thirds |
Aps-c |
Cropfactor |
1,6x |
1,5x |
1,5x |
2,0x |
1,5x |
Beelden per seconde |
14fps |
8fps |
11fps |
9fps |
11fps |
Belichting |
Minimale iso |
100 |
80 |
100 |
100 |
100 |
Maximale iso |
51.200 |
51.200 |
51.200 |
25.600 |
102.400 |
Langste sluitertijd |
30s |
32s |
30s |
60s |
30s |
Kortste sluitertijd |
1/4000s |
1/4000s (1/32.000s elec) |
1/4000s |
1/4000s |
1/4000s |
Focus |
Aantal autofocuspunten |
143 |
256 |
209 |
49 |
425 |
Video |
Videoresolutie |
3840x2160 (4k) |
4096x2160 (Cinema 4k) |
3840x2160 (4k) |
3840x2160 (4k) |
3840x2160 (4k) |
Videoframerate |
30fps |
30fps |
30fps |
30fps |
30fps |
Bestandsformaat video |
Mp4 |
Mov |
Mov, mp4 |
Avchd (.mts), mp4 |
Avchd (.mts), mov, mp4 |
Scherm |
Schermdiagonaal |
3" |
3" |
3,2" |
3" |
3" |
Touchscreentechniek |
Capacitief |
Capacitief |
Capacitief |
Capacitief |
Capacitief |
Zoeker |
Zoeker |
Elektronisch (evf)(optioneel)
|
Elektronisch (evf) |
Elektronisch (evf) |
Elektronisch (evf) |
Elektronisch (evf) |
Zoekervergroting |
Onbekend |
0,62x |
1,02x |
0,74x |
0,7x |
Opslag |
Geheugenkaart (camera) |
Sd, sdhc, sdxc |
Sd, sdhc, sdxc |
Sd, sdhc, sdxc |
Sd, sdhc, sdxc |
Memory stick pro Duo, sd, sdhc, sdxc |
Aantal opslagkaarten |
1x |
1x |
1x |
1x |
1x |
Aansluitingen |
Verbinding (extern) |
Hdmi micro, usb 2.0 type-c |
Hdmi micro, usb 3.2 (gen1, 5Gbit/s) type-c |
Hdmi micro, usb 2.0 micro |
Hdmi micro, usb 2.0 micro |
Hdmi micro, usb 2.0 micro |
Microfoonaansluiting |
Jackplug 3,5mm |
Jackplug 3,5mm |
Jackplug 3,5mm |
Jackplug 3,5mm |
Jackplug 3,5mm |
Verbindingen |
Gps |
Nee |
Nee |
Nee |
Nee |
Nee |
Verbinding (wlan) |
802.11b, 802.11g, 802.11n (Wi-Fi 4) |
802.11b, 802.11g, 802.11n (Wi-Fi 4) |
802.11a, 802.11ac (Wi-Fi 5), 802.11b, 802.11g, 802.11n (Wi-Fi 4) |
802.11b, 802.11g, 802.11n (Wi-Fi 4) |
802.11b, 802.11g, 802.11n (Wi-Fi 4) |
Verbinding |
Bluetooth 4.1 |
Bluetooth 4.2 |
Bluetooth 4.2 |
Bluetooth 4.2 |
Bluetooth 4.1 |
IP-classificatie |
Eigenschappen body |
Ingebouwde flitser, intervalometer, kantelbaar scherm, live view |
Ingebouwde zoeker, kantelbaar scherm, live view |
Ingebouwde flitser, ingebouwde zoeker, kantelbaar scherm, live view |
5-axisstabilisatie, ingebouwde flitser, ingebouwde zoeker, kantelbaar scherm, live view |
Ingebouwde flitser, ingebouwde zoeker, intervalometer, kantelbaar scherm, live view |
Afmetingen |
Hoogte body |
70mm |
82,8mm |
93,5mm |
93,5mm |
66,9mm |
Breedte body |
119,6mm |
118,4mm |
126,5mm |
130,4mm |
120mm |
Diepte body |
49,2mm |
46,8mm |
60mm |
77,4mm |
60mm |
Gewicht en kleur |
Gewicht body |
408g |
383g |
395g |
536g |
403g |
Kleur body |
Zwart |
Zwart |
Zwart |
Zwart |
Zwart |
Lens |
Naam lens |
Canon EF-M 15-45mm f/3.5-6.3 IS STM |
Fujifilm XF 18-55mm f/2.8-4.0 R LM OIS |
Nikkor Z DX 16-50mm f/3.5-6.3 VR |
Panasonic Lumix G Vario 12-60mm f/3.5-5.6 Asph. Power OIS |
Sony NEX 16-50mm f/3.5-5.6 PZ OSS |
Zoom (wide)lens |
15mm |
18mm |
16mm |
12mm |
16mm |
Zoom (tele)lens |
45mm |
55mm |
50mm |
60mm |
50mm |
Diafragma (wide) lens |
F/3.5 |
F/2.8 |
F/3.5 |
F/3.5 |
F/3.5 |
Diafragma (tele)lens |
F/6.3 |
F/4 |
F/6.3 |
F/5.6 |
F/5.6 |
Filtermaat lens |
49mm |
58mm |
46mm |
58mm |
40,5mm |
Kleur lens |
Zwart |
Zwart |
Zwart |
Zwart |
Zwart |
Gewicht lens |
130g |
310g |
210g |
210g |
116g |
Canon EOS M6 Mark II
Canon timmert al sinds 2012 aan de weg met zijn EOS M-lijn spiegelloze aps-c-camera's. Sinds 2018 zijn daar de fullframe-EOS R's aan toegevoegd, maar doordat die een fysiek andere mount hebben, is er geen rechtstreeks upgradepad, in tegenstelling tot bij Sony en Nikon. Binnen de EOS M-lijn zijn er verschillende segmenten, waarbij de recente M6 Mark II het topmodel is, met de M50 en de M200-instapper daaronder.
De M6 II is min of meer het spiegelloze equivalent van de 90D-dslr, met dezelfde nieuwe sensor en vergelijkbare videomogelijkheden. De camera's werden in augustus 2019 aangekondigd en zijn dus zeer recent. De M6 II haalt veertien beelden per seconde met behoud van autofocus, waar dat bij de 90D elf beelden per seconde is vanwege het opklappen van de spiegel. In vergelijking met de M50 heeft de M6 II een nieuwere sensor, een grotere rawbuffer (30 vs. 10), meer fps en een kortere starttijd. Een belangrijk onderling verschil is dat de M50 een ingebouwde evf heeft en dat dit bij de M6 II een losse, optionele module is. Bij veel kits wordt de evf overigens wel standaard meegeleverd.
Die losse evf is zowel een na- als een voordeel, afhankelijk van wat je wilt doen met de camera. Doordat de evf los te koppelen is, kon de body compact blijven en past hij gemakkelijk(er) in een tas. Voor vloggers die vooral zichzelf filmen, is de evf minder van belang, maar het is wel onhandig dat het scherm niet 180 graden omhoog kan kantelen als de evf op de camera zit. Voor filmers is de evf juist weer een must. Voor fotografen kan de lcd prima voldoen, maar is een evf in veel situaties toch wel handig om te hebben. Het onhandige is dus dat je de evf in veel gevallen wel wilt meesjouwen, maar dat hij de vorm van de camera, met grote bobbel bovenop, niet ten goede komt. Een gemiste kans is dat de zoeker niet kantelbaar is, iets wat bij een externe module juist relatief eenvoudig te implementeren is en dan een grote meerwaarde heeft. Sony en Fujifilm laten zien dat een compacte body mét ingebouwde evf ook een haalbaar alternatief is.
Wat body betreft is de M6 II behoorlijk compact, maar met een prettige grip aan de voorkant. Een onhandigheid is het moeten uitschuiven van de lens voordat je kunt beginnen met fotograferen of filmen. Niet alleen is dat een extra handeling die je telkens weer moet uitvoeren, de constructie is ook minder gebruiksvriendelijk dan bij de concurrentie. Eerst moet je een ontgrendelschuifje op de lens inschuiven en vervolgens de lens uitdraaien. Bij Nikon kan dat zonder ontgrendelsschuif en bij Sony gaat het uitschuiven elektronisch.
Net als eerdere Canon-camera's beschikt de M6 II over dualpixelautofocus, maar hij heeft ook ondersteuning voor oogautofocus, net als de EOS R en RP. Dit is een groot voordeel als je close-ups van mensen maakt, vooral in combinatie met scherpe lenzen. Het systeem geeft namelijk prioriteit aan de ogen bij de scherpstelling. De andere camera's bieden dit ook en bij Sony werkt het zelfs in de videomodus. Het af-systeem van de M6 II is vlot en in de videomodus werkt het vloeiend in combinatie met het aanraakgevoelige scherm. Zoals eerder genoemd kan de M6 II nu ook eindelijk in 4k filmen; bij de oorspronkelijke M6 was 1080p nog de norm. Een serieus minpunt is dat de videoresolutie in de fotomodus beperkt is tot 1080p. Je moet dus echt via het draaiwiel overschakelen naar de videomodus als je in 4k wilt filmen en dat werkt vertragend. De videomodus is goed, maar details zijn wat soft en de mogelijkheden gaan minder ver dan bij de concurrenten. Als de vrij effectieve, elektronische stabilisatie wordt aangezet, leidt dat tot goede resultaten, maar wordt wel een flinke uitsnede gemaakt.
Verder heeft de M6 Mark II een kleine interne flitser, maar kun je ook alle EOS-compatibele, externe flitsers gebruiken via de flitsvoet. Uiteraard kun je de evf, die anders op die plek zit, dan niet meer gebruiken. Een joystick ontbreekt, maar de knoppenindeling is verder prima. Via de 'dial func'-knop aan de bovenkant en het draaiwiel daaromheen kun je snel door belangrijke functies bladeren en deze eventueel aanpassen. De camera heeft een usb-c aansluiting, maar deze werkt op usb 2.0-snelheid. De burstsnelheid van 14fps is al behoorlijk netjes, maar net als de Panasonic biedt de Canon nog een modus voor 30fps met een uitsnede. Het eindresultaat telt dan 18 megapixel en de beelden kunnen ook in het raw formaat worden opgeslagen.
Het menusysteem van de Canon M6 II is redelijk overzichtelijk, met zes hoofdmenu's en verschillende tabbladen waar je snel doorheen kunt scrollen. Het laatste tabblad, genaamd My Menu, kun je vullen met de menufuncties die je het meest gebruikt. Canon heeft al vele jaren een dergelijk custommenu, maar intussen hebben andere fabrikanten dit overgenomen. Het scheelt zoeken naar bepaalde, veelgebruikte functies, zoals bracketing of het formatteren van een sd-kaart. Als je de videofuncties zoekt, moet je eerst overschakelen naar de videomodus op het draaiwiel. Het menusysteem ziet er dan hetzelfde uit, maar bevat videofuncties die je in de normale modus niet ziet of dan op een andere plaats staan. Dat kan wat verwarrend zijn.
Fujifilm X-T30
Fujifilm heeft altijd een eigenzinnige blik op de ideale vorm van bediening gehad. Op de X-seriemodellen vind je geen pasm-draaiwieltje, waarmee je de modus van de camera kunt aanpassen. Wel zit er links een programmawiel, waarmee je kunt overschakelen naar verschillende modi, zoals panorama's, video, bracketing en zelf-voorprogrammeerde standen.
Zoals gewoonlijk bij de geavanceerde camera's van dit merk heeft de camera een draaiwieltje voor de sluitertijd en kun je de diafragmawaarde wijzigen via een draairing rondom de lens. Op beide is een zogenaamde A-stand te vinden, waarbij de camera dit onderdeel automatisch regelt. De sluitertijd laat zich overigens nog finetunen via het achterste draaiwieltje. Je wordt geacht de isowaarde zelf in te stellen, al kun je altijd eventueel snel omschakelen naar een volledig automatische stand via een schuifje achter de ontspanknop. De meeste gevorderde fotografen vinden deze alternatieve werkwijze fantastisch; het legt de nadruk op het fotograferen zelf, met volledige controle en de verantwoordelijkheden die daarbij horen. Je moet zelf bewust nadenken over de primaire instellingen, zoals sluitertijd, diafragma en lichtgevoeligheid. Beginnende fotografen kunnen deze afwijkende bediening juist wat intimiderend vinden.
Hoewel de grip van de camera in de basis prima is, ligt hij wat minder goed in de hand dan de concurrentie. Vooral met grote handen is dat merkbaar. Als je hem met één hand vasthoudt, moet je hem stevig vastklemmen. Het is te doen, maar de concurrerende camera's liggen beduidend stabieler in de hand. De nieuwe positie van de Q-knop, waarmee het snelmenu wordt opgeroepen, vinden we niet ideaal. In plaats van op duimpositie in het midden van de achterkant is hij nu rechtsboven geplaatst in een deel dat uitsteekt. Met één hand is de knop bijna niet meer te bedienen, omdat je dan de balans dreigt te verliezen en de camera eerder uit je handen kan glippen.
Het is de enige camera van de vijf die beschikt over een snelle usb-c 3.2-aansluiting, waarmee je met een bandbreedte van 5Gbit/s je beelden kunt overzetten. De concurrentie is een stuk trager en gebruikt deels ook nog micro-usb. De X-T30 heeft, net als de andere camera's, een microfoonaansluiting, maar in dit geval gaat het om een 2,5mm-aansluiting, die dus niet geschikt is voor de gangbaardere microfoons. Er is ook een aansluiting voor een koptelefoon, maar dan op basis van een usb-c-connector, waarvoor een adapter noodzakelijk is.
Fujifilm levert al sinds het prille begin een 18-55mm-kitlens mee die zich onderscheidt met zijn lichtsterkte: f/2.8 in de groothoekstand en f/4 op 55mm (83mm eq.) Dat zijn niet alleen zeer nette waarden, waarmee je ook bij mindere lichtomstandigheden snellere sluitertijden kunt halen, de kwaliteit van de lens is eveneens prima. Hij is wel een stukje groter dan gemiddeld, ongeveer even groot als de kitlens van Panasonic, die een iets groter bereik heeft. Daar staat de lichtsterkte tegenover, plus een diafragmaring en twee knoppen op de lens. Er zijn overigens ook kits met de X-T30 en een XC 15-45mm-lens. Die is compacter, maar ook minder lichtsterk. Hij wordt vooral gebundeld met goedkopere camera's, zoals de X-T100.
De autofocus van de de X-T30 doet niet onder voor die van de duurdere X-T3, waarbij de 425-focuspunten tijdens het maken van zowel foto's als video's vlot presteren. In de fotomodus is oogautofocus beschikbaar. Los van de reguliere burstmodus mét autofocus en 8fps, zijn er nog twee andere modi: 30fps met een 1,25x-crop en 20fps zonder crop. Ook kun je fluisterstil fotograferen met de elektronische sluiter. We zijn te spreken over het joystickje dat we nu op de oude plek van de Q-knop vinden en waarmee je vlot de autofocuspunten kunt aanpassen of door het menu kunt bladeren. De evf is prima, maar wel aan de kleine kant vergeleken met de concurrentie. Op videogebied doet Fujifilm het zeer goed, al moet hij de Panasonic en Sony net boven zich dulden. Een beperking is de limiet van slechts tien minuten opnametijd in 4k. Een pluspunt is f-log ondersteuning.
Fujifilm heeft het menusysteem onlangs gemoderniseerd. Zo vind je zaken als witbalans, beeldkwaliteit en ruisonderdrukking in het IQ-menu en is een speciaal af-menu in het leven geroepen voor alles wat met autofocus te maken heeft. Zaken als lichtmeting, iso en bracketing vind je in het fotomenu. Er is ook een videomenu en zelfs een menu voor alles wat met flitsen te maken heeft.
Nikon Z 50
De Z 50 is de eerste in zijn soort van Nikon. Tot nu toe had het bedrijf nog geen systeemcamera met aps-c-sensor. Na een tijdelijke uitstap met de compacte Nikon 1-serie met 1"-sensoren introduceerde de fabrikant in 2018 zijn eerste serieuze systeemcamera's: de fullframe-Z6 en -Z7. Voor deze Z-serie rekende Nikon af met het verleden en koos het voor een gloednieuwe mount.
De F-mount dateert uit 1959 en werd in de jaren tachtig opnieuw gebruikt toen lenzen elektronische contacten en autofocus kregen. Het nadeel was dat de diameter van de mount vrij klein was, waardoor Nikon beperkt werd in zijn lensontwerpen en geen autofocusobjectieven kon uitbrengen die lichtsterker waren dan f/1.4. De nieuwe Z-mount is veel groter, 54 vs. 44mm, en dat komt niet alleen het lensontwerp, maar ook de beeldkwaliteit ten goede. Volgens Nikon leidt dit tot minder lensvertekening, vignettering, ghosting, flares én mooiere bokeh. Na de introductie van de fullframeserie was het onduidelijk wat dit ging betekenen voor een eventuele aps-c-systeemcamera. Zou deze dezelfde grote mount krijgen of een afwijkend formaat met kleine vatting? Dat laatste zou betekenen dat de lenzen niet met een ander systeem uitwisselbaar zijn. Net zoals bij Canon, dat weliswaar één lensmount heeft voor zijn aps-c- en fullframe-dslr's, maar voor systeemcamera's verschillende mounts gebruikt voor de M- en voor de R-serie.
Het gebruik van de Z-mount vinden we op zich dus geen onlogische keus. Het gevolg is wel dat de camera en vooral de lenzen wat groter zijn dan gemiddeld. De 16-50mm is in de lengte behoorlijk compact dankzij het collapsible lensontwerp. Dit vereist dat je de lens uitschuift voor gebruik, maar dat gaat vrij soepel door aan de zoomring te draaien. Het was nog mooier geweest als het uitschuiven elektronisch zou kunnen, zoals bij het equivalent van Sony. Verder is de lens nogal breed door het gebruik van de Z-mount. Dat geldt ook voor andere aps-c-Z-lenzen, zoals de 55-250mm-telelens.
Het lensaanbod is een beetje de achilleshiel van de Z 50. Er waren op het moment van schrijven slechts twee bijpassende DX-lenzen. De rest zijn fullframemodellen, die uiteraard ook een goede optie zijn, maar door het overtollige glas wat duurder dan noodzakelijk. Daarnaast is er nog een aantal thirdpartylenzen van Laowa en Samyang. Wie wil overstappen van een Nikon-dslr, zal graag de FTZ-adapter willen aanschaffen, zodat de bestaande Nikkor-lenzen kunnen worden gebruikt. Dat betekent wel een meerprijs van circa 180 euro boven op die van de 16-50-kit.
De Z 50-body lijkt als twee druppels water op de Z6- en Z7-fullframecamera's. Hij is wat kleiner en een stuk lichter, maar de grip en de ergonomie van de camera zijn uitstekend. In plaats van XQD- gebruikt de Z 50 sd-geheugen, met ondersteuning voor uhs-II. De Z 50 heeft logischerwijs wat minder knoppen, wat vooral aan de achterkant merkbaar is. Ook een joystick ontbreekt. Verder ontbreekt in-body stabilisatie, in tegenstelling tot bij de Z6 en Z7, dus daarvoor blijf je geheel afhankelijk van het objectief. In deze prijsklasse is dat overigens gebruikelijk. De resolutie van de zoeker is iets lager dan bij de Z6 en gelijkwaardig aan de concurrentie, maar de vergroting is met 1,02x een stuk groter dan de 0,6-0,7x van de andere camera's en dat kijkt prettig.
De autofocus van de Z 50 is wat minder accuraat in vergelijking met de concurrentie, hoewel dit volgens Nikon tijdens een recente firmware-update is verbeterd. Dat geldt ook voor de oogautofocus. Het is zeker werkbaar, maar wellicht kan de af in de toekomst nog verder gefinetuned worden.
Op de bovenkant van de camera zit een schuifje waarmee je overschakelt van de foto- naar de videomodus en andersom. Het voordeel van deze scheiding is dat je voor beide modi andere instellingen kunt gebruiken en dus snel kunt overschakelen. Dat is handig als je bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd vastlegt. In de fotomodus kies je dan bijvoorbeeld een sluitertijd van 1/640 seconde en als je naar de videomodus overschakelt, verandert dat in bijvoorbeeld 1/60. Dat betekent wel dat je in de fotomodus geen videos kunt maken met behulp van de videoknop. Er is sprake van een kleine crop in de videomodus, maar dat is niet storend. De videokwaliteit van de Z 50 komt in de buurt van die van Panasonic en Sony, maar zit er net onder.
Ook de Nikon Z 50 heeft een 'Mijn menu'. Doordat het algemene menusysteem is gebaseerd op naar beneden scrollen, kun je meer functies kwijt in dit persoonlijke menu dan bij het tabbladensysteem van Canon. Voor 'Mijn menu' is dat handig, maar het scrollsysteem zelf is iets minder overzichtelijk. Dit wordt gecompenseerd door een goede rubricering van verschillende hoofdmenu's, uiteenlopend van weergave, via foto- en filmset-up tot een retoucheermenu.
Panasonic Lumix G90
Van de vijf camera's lijkt de G90 wat vormgeving betreft het meest op een dslr. In vergelijking met de andere camera's heeft de Panasonic met afstand de grootste body. De sensor is juist het kleinst. Op een paar compacte modellen na kiest Panasonic altijd bewust voor relatief grote body's. De G-serie kenmerkt zich door camera's met een behoorlijk grote grip, een ingebouwde zoeker middenbovenop, en een uitklapbare en kantelbare, aanraakgevoelige lcd. Die laatste zien we bij geen enkele concurrent en heeft als voordeel dat hij heel flexibel te gebruiken en in vrijwel alle omstandigheden goed zichtbaar is.
De omvang van de camera heeft ook als voordeel dat het sd-kaartje aan de zijkant is geplaatst en niet bij de accu zit. Dat is praktischer, bijvoorbeeld als de camera op een statief staat, en minder fragiel. De grip en de ergonomie van de camera zijn uitstekend. Een grote body heeft ook als voordeel dat er veel ruimte is voor knoppen en draaiwieltjes. We tellen maar liefst vijf draaiwieltjes en tien knoppen, die ook grotendeels programmeerbaar zijn. Dat is fijn, want dan hoef je minder snel het menu in te duiken. Een laatste voordeel is dat er dankzij de body veel fysieke ruimte is voor de stabilisatie van de sensor (IBIS).
De meegeleverde kitlens is niet collapsible, maar ook niet bijzonder groot en direct klaar voor gebruik. Het bereik is een stukje groter dan bij de concurrentie; 12-60mm is omgerekend 24-120mm in fullframe-equivalent. De lens is los dan ook wel een stukje duurder dan de meeste kitlenzen: ongeveer 300 euro. Optioneel zijn er alternatieve kits verkrijgbaar, zoals met een 14-140mm- in plaats van de 12-60mm-lens.
Panasonic heeft al jaren geleden van video een speerpunt gemaakt en dat is te merken. Het kantelbare scherm is bijzonder praktisch, er is een scala aan instellingsmogelijkheden en naast een microfoonaansluiting is er ook een voor een koptelefoon. Al vele jaren kun je in 4k filmen met Panasonic-camera's, met 24, 25 of 30fps. In 1080p kun je met 60fps filmen. Een nadeel van de 4k-videostand van de G90 is dat deze een flinke crop gebruikt tijdens het filmen. In de 1080p-stand is het verschil miniem en gaat het puur om een uitsnede van 3:2 naar 16:9, maar in de 4k-modus wordt een 1,25x-crop gebruikt om de middelste 3840x2160 pixels van de sensor te gebruiken, zonder lineskipping of pixelbinning. Maar een 24mm-lens wordt dan 30mm en dat is een grotere crop dan bij veel andere Panasonic-modellen. Het onhandige is dat deze pas na het indrukken van de opnameknop verschijnt, waardoor de kans groot is dat je de compositie moet wijzigen. Een voordeel ten opzichte van de andere camera's is dat de Panasonic geen opnamelimiet meer heeft, handig als dertig minuten niet voldoende is.
Een handige functie voor actiemomenten is de '4k foto'-modus, die Panasonic ook al langer gebruikt. In de 20-megapixelresolutie kun je 9 foto's per seconde maken, wat ook al heel vlot is. Maar mocht er een actiemoment zijn waarbij meer moet worden vastgelegd, dan kan dat met een 4k-foto met 30fps. Dit levert foto's van 8 megapixel op. Nieuw is een functie waarmee je bij lange sluitertijden live kunt meekijken naar het beeld, wat handig is voor vuurwerk of astrofotografie. OIympus had al langer een dergelijke functie.
Hoewel de G90 iets achterloopt wat resolutie, beeldkwaliteit en autofocus betreft, zijn de prestaties in de praktijk heel behoorlijk. Hoewel de resolutie achterblijft, is de mate van detaillering prima en weet de camera ook het ruisniveau redelijk onder controle te houden. Als enige camerafabrikant houdt Panasonic nog steeds vast aan contrastautofocus in plaats van fasedetectie. Dit werkt in de meeste gevallen prima, maar bij snelle actie en tracking zijn met name de Sony, Canon en Fujifilm wat vlotter en accurater. Verder is de micro-usb-aansluiting met usb 2.0-snelheid niet meer van deze tijd.
Het G90-menu is overzichtelijk gerubriceerd, met onder andere een apart foto- en videodeel, en een 'Mijn menu' voor persoonlijke voorkeuren. Ook hier moet je flink naar beneden scrollen om de overige opties te zien, waarbij wel een indeling in pagina's wordt gemaakt. Al met al zijn er behoorlijk veel opties beschikbaar. Een slordigheidje in de Panasonic-menu's is dat er soms Engels naast Nederlands wordt gebruikt, zoals 'stille modus on/off'. Ook zijn onnodig veel woorden afgekort, zoals 'Korte sluitert.' terwijl er voldoende ruimte is.
Sony Alpha A6400
De nummering bij Sony is niet altijd even logisch. De A6400 heeft een hoger nummer dan de A6300, maar is feite een lager gepositioneerd model. Dat komt doordat de A6300 - destijds het topmodel - werd opgevolgd door de A6500 en die vervolgens recent weer door de A6600. Daardoor ontstond ruimte aan de onderkant, die werd ingevuld door de A6400 en later nog de A6100 daar weer onder. De A6400 onderscheidt zich van de goedkopere A6100 met oogautofocus tijdens video-opnamen, betere weerbestendigheid, een evf met hogere resoluties en meer instellingsopties.
Net als de andere aps-c-Alpha-camera's van Sony is de A6400 zeer compact. Dat geldt ook voor de 'pancake'-16-50mm-lens die zo klein kon worden dankzij collapsible lenselementen, die elektronisch in- en uitschuiven als je de camera aan- en uitdoet. Ondanks zijn kleine voorkomen is de grip best redelijk, wat te danken is aan de verbeterde grip aan de voorkant, die we ook kennen van andere recente camera's in deze serie. Toch ligt hij iets minder prettig in de hand dan de Nikon Z 50 of Panasonic G90. Dat komt onder andere doordat je pink onder de body bungelt. De genoemde concurrenten zijn natuurlijk een stuk groter.
Afhankelijk van je persoonlijke voorkeuren kan de compacte body van de A6400 juist te prefereren zijn boven de concurrentie. De mogelijkheden van de camera zijn er in ieder geval niet door beperkt, maar hoe een camera in de hand ligt, is grotendeels persoonlijk. Voor mensen met grote handen is de ergonomie matig. De zoeker zit uiterst links van de body, in plaats van meer in het midden. Los van wennen heeft dit als voordeel dat je neus niet tegen het scherm komt. Een nadeel is dat het rubber van de zoeker een stuk uitsteekt ten opzichte van de body, maar dat is eventueel los te koppelen.
De A6400 was in 2019 een van de eerste Sony-camera's met een nieuw autofocussysteem. Dit heeft een sluitervertraging van slechts 0,02 seconden en werkt daardoor instant. Ook nieuw destijds was de oogautofocus, die automatisch gezichten detecteert en dan scherpstelt op de ogen. Het systeem werkt ook tijdens video. In de fotomodus kan de camera 11fps vastleggen met behoud van autofocus. Er is ook een stille stand, waarbij alsnog een indrukwekkende burst van 8fps wordt gehaald. Van de vijf geteste camera's heeft de Sony het meest geavanceerde en accurate autofocussysteem.
In de pal-modus kan de camera in 4k filmen met 25fps met een bitrate van maximaal 100Mbit/s. In ntsc is dat 30p met 100Mbit/s met een crop van 1,2x en 24p met 100Mbit/s zonder crop in Super35mm-formaat. In 4k is de camera wel gevoelig voor rolling shutter. In 1080p kan met 120fps gefilmd worden. De videokwaliteit zelf is uitstekend, wat mede komt doordat het beeld vanaf een hogere resolutie, circa 6k, via pixelbinning wordt teruggerekend naar 4k. Helaas heeft de A6400 in tegenstelling tot de A6500 en A6600 geen gestabiliseerde sensor, waardoor je afhankelijk bent van de beeldstabilisatie in het objectief. Het scherm van de A6400 kan 90 graden naar beneden klappen, maar 180 graden omhoog. Het steekt dan boven de camera uit, waardoor die ook geschikt wordt om mee te vloggen. Net als bij de Panasonic is er geen limiet meer voor de duur van een video-opname. Ook oververhitting is niet meer aan de orde, in tegenstelling tot bij voorgangers in deze serie. Voor serieuze filmers is de s-log2 ondersteuning een groot pluspunt.
Sony heeft in zijn recentste camera's het menusysteem al wat op de schop gegooid, maar dit kan nog steeds niet tippen aan de systemen van de concurrenten. In de basis gebruikt Sony een vergelijkbare opzet als Canon, met zes hoofdmenu's met tabbladen. Dat is een mooi begin, maar vervolgens staan alle onderdelen dwars door elkaar. Dat geldt ook voor de foto- en video-instellingen. In de praktijk betekent dit dat je waarschijnlijk regelmatig naar een bepaalde instelling zult zoeken in de eerste twee menu's, met in totaal 21 tabbladen. Daarmee zul je veel minder tijd doorbrengen in de andere hoofdmenu's over draadloze connectiviteit, weergave en apps. Sony had dus beter voor een rubricerende indeling kunnen kiezen. Het feit dat alle knoppen programmeerbaar zijn en een zelf samen te stellen 'Mijn menu' compenseren het ongemak een beetje. Ook het snelmenu, bereikbaar via de Fn-knop, werkt prettig en de functies die je daar ziet, zijn aan te passen.
Sony begon al in 2010 met haar aps-c-systeemcamera's, toen nog onder de NEX-naam. Er zijn voldoende lenzen beschikbaar, maar het aantal valt toch een beetje tegen als je bedenkt dat dit systeem al tien jaar bestaat. Sinds 2013 heeft Sony de focus wat verlegd op fullframecamera's en -lenzen. Eind 2019 werden er eindelijk na lange tijd weer nieuwe aps-c-lenzen aangekondigd: de lichtsterke 16-55mm f/2.8G en de 70-350mm f/4.5-6.4G telelens.
Vergelijking beeldkwaliteit
Hoewel de beeldkwaliteit in de laatste tien jaar flink is toegenomen en de onderlinge verschillen kleiner zijn dan ooit tevoren, kijken we altijd even naar de resultaten. Bij goed licht zien we vaak weinig grote verschillen, maar als de lichtomstandigheden uitdagender worden, neemt dit toe. Naast een selectie van enkele praktijkfoto's onderaan deze pagina gebruiken we een centrale testopstelling met gecontroleerde lichtomstandigheden. Deze opstelling is gefotografeerd op 400, 6400 en 25.600 iso, en eventuele hogere standen. Behalve voor een vaste isowaarde kozen we ook voor een vaste diafragmawaarde van f/8. De sluitertijd mocht de camera zelf bepalen. Alle opnamen zijn gemaakt vanaf een statief en met een sluitervertraging van 2 seconden om beweging te voorkomen.
Scherpte en detail
Wat scherpte en detaillering betreft valt op dat Fujifilm, Panasonic en Sony de scherpste plaatjes opleverden, maar op dit niveau zijn de verschillen vrij klein. De hogere resolutie van de Canon is merkbaar doordat alles net wat groter in beeld is. De Canon lijkt in de jpeg-beelden op 400 iso al wat ruisreductie toe te passen, met als gevolg dat de details minder scherp zijn. Dat is onder andere te zien aan de achtergrond. Hieronder zie je eerst een algemene foto van onze testopstelling met daaronder een drietal vergrotingen waarbij de vijf beelden in Photosop naast elkaar zijn gezet. Verderop zijn de originele foto's in volle glorie te bekijken.
400 iso (jpeg)
Hieronder kun je de originele jpeg-beelden op 400 iso bekijken en eventueel vergroten.
Ruis
Hoe hoger de lichtgevoeligheid, des te meer beeldruis ontstaat. De kleur- en luminantieruis wordt echter steeds beter weggewerkt door software, waardoor het eindresultaat beter oogt dan het origineel. De ruisreductie gaat echter wel wat ten koste van de details, vooral in egale delen is dat het zichtbaarst. Op 6400 iso zien de beelden er nog prima uit, maar op hogere standen worden de verschillen groter. Wat het effect van de ruisreductie is, kun je zien als je de jpeg- en raw foto's naast elkaar gaat bekijken. Dat kun je op de twee foto's hieronder zien. Om het verschil aan te geven, zijn de beelden op 25.600 iso vastgelegd. Dat is redelijk extreem voor een aps-c sensor, al kunnen sommige camera's zelfs nog opschalen tot 51.200 en 102.400. Maar op iso 25.600 is er zichtbare beelddegradatie te zien. In jpeg-beelden wordt dit wat verdoezeld door een flinke portie ruisreductie - beeldruis verdwijnt, maar details ook.
De raw-beelden laten de daadwerkelijke opname zien, zonder ruisreductie, waardoor je een goede indruk krijgt hoe een camera presteert op dat niveau. We zien dan bijvoorbeeld dat de Nikon beduidend meer last heeft van kleurruis. Het knappe is wel dat dit in de jpeg-foto effectief verwijderd is en dat het resultaat het scherpste is van allemaal. Panasonic loopt op deze extreme lichtgevoeligheid iets achterop, zowel bij de jpeg als raw.
Op 6400 iso zijn de verschillen minder groot. Hieronder zie je vijf vergelijkingen met uitvergrotingen. Voor de vergelijking keken we voor naar de onbewerkte raw-beelden, maar de jpeg's staan er onder. Ook op dit niveau is vooral bij Nikon redelijk wat kleurruis te zien, wat in de jpeg's wordt weggewerkt ten koste van wat detail. Bij de Canon is vooral luminantieruis te zien, meer dan bij de andere camera's. De Fujifilm doet het het beste, maar ook de Panasonic doet het op dit niveau goed - zeker als je bedenkt dat de sensor een stuk kleiner is.
De originele raw beelden kun je eventueel zelf bekijken door ze hier te downloaden.
6400 iso (jpeg)
De jpeg-beelden op iso 6400 zijn hieronder te bekijken.
Praktijkbeelden
De overige praktijkbeelden hebben we buiten gemaakt in wisselende omstandigheden. Hiervan hebben we een strakke selectie gemaakt van verschillende situaties en perspectieven. De eerste serie betreft situaties met uitstekende lichtomstandigheden met de zon in de rug en van opzij.
De tweede serie betrof situaties met minder ideale omstandigheden, zoals bewolkt weer, tegenlicht en het 'blauwe uur', vlak na zonsondergang.
Video
De onderstaande video is uit de hand gemaakt om de stabilisatie te testen. De witbalans stond bewust op Auto om de verschillen te zien. De Canon en Fujifilm zijn wat te blauw, terwijl de Nikon, Panasonic en Sony een realistischere kleurweergave hebben. De stabilisatie van Fujifilm en Panasonic is het best. De beelden van Canon zijn wat aan de softe kant.
Conclusie
De perfecte camera die alles goed doet en geen enkel steekje laat vallen, bestaat niet. Dat kan ook niet, want veel voorkeuren zijn persoonlijk. Wil je liever een zo compact mogelijke camera die gemakkelijk mee te nemen is, of juist een grote die perfect in de hand ligt? Film je veel en stel je specifieke eisen op dat vlak, gaat het je vooral om de fotografie of om een mix van beide? En werk je het liefst met allround zoomlenzen of ben je voor een specifiek doel - portretten, nachtfotografie, macro - op zoek naar gespecialiseerde, lichtsterke lenzen? Dat verschilt allemaal sterk per camera. Er bestaat dus niet één 'beste keuze' die voor iedereen perfect is. Bovendien zijn de verschillen minder groot geworden; er is geen camera die enorm achterloopt op het vlak van beeldkwaliteit, door het gebrek aan een 4k-modus of door het ontbreken van een kantelbaar scherm.
/i/2003369148.jpeg?f=imagearticlefull)
Toch blijven er genoeg verschillen over, waaronder zaken die in onze ogen een beetje een vreemde keus van de fabrikant zijn. De keuze van Fujifilm en Panasonic om niet een zo plat mogelijke kitlens te produceren, is te begrijpen. Zo benadrukken deze fabrikanten de unieke eigenschappen van de lens; Panasonic biedt een groter zoombereik dan gebruikelijk en Fujifilm legt de nadruk op de lichtsterkte. Dat Canon en Nikon voor een collapsible lensontwerp hebben gekozen, waarbij de lenselementen worden ingeschoven als de camera niet in gebruik is, is op zich ook een prima keuze. Sony doet dit ook, maar kiest al sinds 2012 voor een ontwerp waarbij de lens automatisch uitschuift. Bij Nikon en Canon moet je dat handmatig doen. De implementatie van Canon doet een beetje gedateerd en klungelig aan, omdat er twee handelingen nodig zijn: een schuifje indrukken en vervolgens de lens uitschuiven. Bij Nikon kan dit in één beweging, al moet je voor het ontgrendelen wel iets harder draaien.
Een ander punt waarbij het ontwerp van Canon wat eigenzinnig is, is de externe evf. Enerzijds is het slim, want de rest van de camera kon daardoor compact blijven en niet iedereen wil per se een evf. Anderzijds, en dat vinden wij wat zwaarder wegen, is het vooral onhandig, doordat je de evf er steeds op moet zetten en af moet halen, waarbij het gevaar bestaat dat je hem vergeet of kwijtraakt. Bovendien steekt hij onhandig uit en zit hij de opklapbare lcd in de weg. Als de evf kantelbaar was geweest, had het nog een duidelijke meerwaarde gehad. Wie een evf belangrijk vindt en toch voor Canon wil gaan, kan ook voor de goedkopere M50 gaan, waarbij deze in de body zit, al heeft dit model wel een wat oudere sensor.
Ook over de implementatie van het kantelbare scherm zijn fabrikanten niet eensgezind. Het zou ook wat saai zijn als dit bij allemaal hetzelfde was. Je bent het flexibelst met de Panasonic, want de lcd van de G90 kan niet alleen kantelen, maar ook nog eens naar de zijkant uitklappen, zodat je werkelijk in iedere situatie zicht blijft houden op het scherm, of je nu fotografeert of filmt. Bij de andere camera's is dat niet zo. De implementatie van Sony is daarna de beste, doordat het scherm 180 graden omhoog kan kantelen en dan boven de camera uitsteekt. Alleen de flitsvoet is dan niet bruikbaar. Voor Canon geldt dat ook en daar komt bovenop dat je de evf eerst moet verwijderen. Die ga je in die situatie ook niet gebruiken, maar het vergt wel een extra handeling. Bij de Nikon Z 50 klapt het scherm naar onderen uit en dat is in veel situaties uitermate onhandig. Je kunt hem dus niet op een muurtje zetten of op een statief, wat voor video juist erg gebruikelijk is. Fujifilm houdt voorlopig nog vast aan een kantelbaar scherm dat alleen aan de achterkant bruikbaar is en dus niet geschikt is om bijvoorbeeld te vloggen.
Of je een grote body met een stevige grip prefereert boven een compact model dat gemakkelijker mee te nemen is, is heel persoonlijk. In die zin is het voor aankoop altijd aan te raden de kandidaten in een camerawinkel vast te houden. De body van de Sony is het kleinst, maar hij heeft voor zijn kleine omvang toch nog best een redelijke grip; alleen onze pink kunnen we nergens kwijt. De grip van de Fujifilm is in onze ogen minder prettig, zeker in combinatie met de onhandig geplaatste Q-knop, maar er valt aan te wennen. De grip van de Canon is prima, maar die van Nikon en Panasonic zijn het best.
Over de beeldkwaliteit kunnen we kort zijn; op fotovlak ontlopen de camera's elkaar weinig. Als je gaat pixelpeepen zijn de resultaten van de Fujifilm en Sony het beste. Dat geldt ook op videovlak, samen met de Panasonic. De Fujifilm en Panasonic zijn ook de enige modellen die zowel een microfooningang als een koptelefoonaansluiting hebben, al heb je daarvoor bij de eerste wel adapters nodig. De beelden van de Canon zijn wat aan de softe kant en de 4k-crop van de Panasonic is storend.
Niet onbelangrijk, maar eveneens persoonlijk, is het lensaanbod. De portfolio's van Fujifilm en Panasonic zijn met grote afstand de beste omdat er veel keus is, ook uit gespecialiseerde en lichtsterke objectieven. Sony heeft intussen ook een indrukwekkend gamma lenzen opgebouwd. Een groot deel daarvan is echter wel bruikbaar voor aps-c, maar gericht op fullframecamera's en daardoor voor consumenten aan de prijzige kant. Canon heeft een redelijk consumentenaanbod, maar juist lichtsterke of gespecialiseerde lenzen zijn er bijna niet en er is ook geen upgradepad naar fullframe. Nikon heeft op het moment van schrijven slechts twee beschikbare lenzen. Dat betekent logischerwijs dat dit een groot nadeel is ten opzichte van de concurrentie en dat je, tenzij je de basislenzen perfect vindt, een adapter moet gebruiken. Natuurlijk is dit een kwestie van tijd, want de Z 50 is Nikons eerste aps-c-systeemcamera.
In de tabel hieronder zie je de belangrijkste eigenschappen, en de belangrijkste plus- en minpunten, zodat je zelf op basis van je eigen voorkeuren en budget de beste keuze kunt maken. Als wij echt een keuze moeten maken, is de Fujifilm X-T30 wat ons betreft de beste allrounder. Op zowel foto- als videogebied behoort hij tot de beste, de f/2.8-4-kitlens is van uitstekende kwaliteit, de autofocus is vlot en de alternatieve bediening werkt uitstekend voor mensen die vaak een voorkeur hebben voor een bepaalde sluitertijd of diafragmawaarde. Alleen de grip vinden we minder prettig dan die van de concurrentie. De Sony A6400 komt wat ons betreft op de tweede plek en deze is nog een stukje voordeliger geprijsd.
Scorekaarten zijn geen exacte wetenschap. De verschillende subonderdelen in de tabel zijn in relatie tot elkaar beoordeeld en zijn niet allemaal even zwaar meegewogen voor het eindoordeel.