Waarom dvd niet meer volstaat
Begin jaren negentig was men begonnen over een opvolger van het cd-formaat na te denken en sloegen twee groepen bedrijven aan het ontwikkelen. Aan de ene kant was er het kartel Philips-Sony dat de MultiMedia Compact Disc steunde, terwijl aan de andere kant Toshiba, Time-Warner, Matsushita, Hitach, Mitsubishi, Pioneer, Thomson en JVC zich verenigden rond de Super Density-standaard. De toenmalig directeur van IBM, Lou Gerstner, herinnerde zich echter nog de strijd tussen vhs en betamax die bakken vol geld opgeslorpt had en vreesde voor een herhaling van de geschiedenis. Hij ging met alle partijen rond de tafel zitten om hen te verenigen en zo tot een uniform formaat te komen dat door iedereen gehanteerd zou worden. Dit zou niet alleen voor de betrokken bedrijven positief uitdraaien, aangezien ze daardoor hun krachten konden bundelen, maar ook de consument had er baat bij dat alle verkochte apparaten en schijfjes compatibel met elkaar zouden zijn.
Philips en Sony gingen ermee akkoord hun mmcd-formaat aan de kant te zetten ten gunste van de sd-standaard, die voornamelijk door Toshiba ontwikkeld werd, op voorwaarde dat er een tweetal wijzigingen doorgevoerd werden. Ten eerste eisten beide bedrijven dat hun eigen 'push-pull tracking' in de sd-schijven verwerkt werd. Ten tweede wilden ze dat men gebruik ging maken van Philips' Eight-to-Fourteen Modulation Plus-codering om gegevens op de schijfjes te zetten. Het gebruik van deze minder efficiënte code, resulteerde in de totale opslagcapaciteit van 4,7GB voor wat uiteindelijk de Digital Versatile Disc zou worden, in plaats van de geplande 5GB voor sd-schijven. Efmplus had namelijk als belangrijkste voordeel dat het veel beter overweg kan met beschadigingen als krassen in de schijf. In 1995 werd de dvd-specificatie versie 1.5 voorgesteld en in september 1996 kwam men tot een consensus. Dit leidde tot het opdoeken van het DVD Consortium, wiens taak erin bestond een standaard voor de nieuwe schijven te ontwikkelen, en het oprichten van het vervangende DVD Forum, waar elk bedrijf dat de dvd-standaard wil implementeren toe kan treden.
De belangrijkste reden waarom dvd tien jaar na zijn introductie niet langer voldoet, is hdtv. Hogedefinitiebeelden vragen heel wat ruimte en daar kunnen zelfs dual-layer dvd's met een capaciteit van 9GB niet aan voldoen. High-definition biedt ruwweg vijfmaal meer detail dan traditioneel beeldmateriaal en dat vertaalt zich dan ook naar de grootte van de videobestanden. Bovendien nemen ook high-definition audiostreams meer ruimte in op de schijven en willen bedrijven interactievere features gaan aanbieden. Daarnaast is deze opslagruimte handig meegenomen voor consumenten die steeds meer data willen bewaren. Een derde, en misschien wel de belangrijkste reden, voor bedrijven is echter de kopieerbeveiligingen. Terwijl dvd's relatief eenvoudig te kopiëren zijn, in het ergste geval door het beeld dat van de dvd-speler naar de monitor gestuurd wordt te onderscheppen, moet dit met de next-gen formaten onmogelijk gemaakt, of op zijn minst bemoeilijkt, worden.

Op de eerste twee pagina's van deze feature worden de verschillen tussen beide technologieën uit de doeken gedaan, terwijl vervolgens de overeenkomsten aan bod komen. Op softwaregebied vertonen de beide standaarden immers heel wat gelijkenissen, zowel wat het gebruik van codecs betreft als wanneer het om de implementatie van kopieerbeveiligingen gaat.
Hd-dvd
Op de CeBIT-beurs in maart 2003 stelden Toshiba en NEC hun prototypes voor van wat volgens hen de opvolger van de dvd moest worden. Hun Advanced Optical Disc (aod) maakte gebruik van een blauwe laserstraal en moest daarmee een opslagcapaciteit van 30GB op een optische schijf binnen bereik brengen. Het DVD Forum was uitermate gecharmeerd van de compatibiliteit met de dvd-standaard en besloot in november 2003 aod als officiële opvolger van dit formaat aan te wijzen. Daar ging meteen ook een naamsverandering mee gepaard: Advanced Optical Disc werd High Definition DVD.

Specificaties
Een single layer hd-dvd-schijfje kan al 15GB gegevens herbergen, terwijl een dual layer-exemplaar dat verdubbelt tot 30GB. Toshiba werkt inmiddels al aan 45GB-versies die met drie gegevenslagen uitgerust zullen zijn. De diameter van een hd-dvd-schijf bedraagt net zoals die van een dvd 120mm. De bovenste laag van de schijf bestaat uit een beschermende lak waarop de cover gedrukt kan worden, bovenop een combinatie van acryl en plastic, gescheiden door een aluminiumlaag. Deze hele beschermlaag ligt bovenop de eigenlijke datalaag en is 1,2mm dik. Onder de datalaag bevindt zich de 0,6mm dikke beschermlaag die de laser en de bits en bytes van elkaar scheidt.

Hd-dvd werkt met een blauwe laserstraal met een golflengte van 405nm en een 'numerical aperture' van 0,65. Deze NA-waarde van de laser geeft de optische verspreiding van het laserlicht aan en is omgekeerd evenredig met de minimale brandpuntsafstand. De numerical aperture is opvallend weinig toegenomen ten opzichte van de 0,6 van dvd-lasers, een keuze die bewust gemaakt werd om compatibiliteit te verbeteren.
De datalaag van een hd-dvd-schijfje bevindt zich dan ook op 0,6mm onder de beschermende oppervlakte van het medium, net zoals bij dvd's. Deze lagere numerical aperture - met bijhorende grotere brandpuntsafstand en dieperliggende gegevens - zijn meteen ook verantwoordelijk voor de opslaglimiet van hd-dvd. Door deze relatieve onnauwkeurigheid ten opzichte van blu-ray, waarover verder meer, moeten de puntjes die de bits vormen verder uit elkaar gehouden worden. Concreet betekent dit dat een bit 0,83nm 'breed' is en dat er tussen de verschillende sporen een afstand van 1,6nm zit.
Blu-ray
In februari 2002 richtte een groep elektronicabedrijven waaronder Matsushita, Pioneer, Philips LG, Hitachi, Samsung en Sony de 'Blu Ray Disc Association' op. Hun doel was een tegenhanger van het DVD Forum tot stand te brengen. Al snel overtuigden ze een aantal andere bedrijven, waaronder Apple, TDK, Dell en HP en de mediabedrijven Disney, Warner Bros. en Universal om zich bij hen te voegen. Op dit moment zijn zowat 250 bedrijven lid van de Blu Ray Association, zoals de organisatie zich na korte tijd ging noemen.
Op 20 mei 2002 stuurde de groepering de eerste specificaties voor een potentiële dvd-opvolger de wereld in. De bedrijven stelden toen dat ze zich tot doel gesteld hadden om tegen eind juni de eerste licenties voor het produceren van blu-ray-hardware vrij te gaan geven. Het zou echter nog tot februari 2003 duren voor de eerste licenties voor rewritable bd-roms uitgegeven werden.
Specificaties
Een standaard single sided single-layer blu-ray disc biedt plaats aan 25GB gegevens, goed voor ruim vier uur beeldmateriaal in hd-kwaliteit. De standaard duallayerschijfjes zijn echter goed voor een opslagruimte van 50GB. Mediafabrikant TDK heeft al aangekondigd aan een schijf met zes lagen te werken waar 200GB aan gegevens op zou passen, maar dergelijke discs zullen nog niet meteen beschikbaar zijn. Ook blu-ray-schijven hebben, net zoals hun hd-dvd-concurrenten, een diameter van 12cm en bestaan in een miniversie met een diameter van 8cm. Deze kleinere versie kan 7,8GB herbergen.

Een blu-ray-schijfje is essentieel anders opgebouwd dan een hd-dvd-medium en dat is hoe de hogere opslagcapaciteit gecreëerd wordt. Een bd-rom is dan ook 1,1mm dik en voorzien van een beschermingslaagje dat slechts 0,1mm dik is. Daardoor slaagde men erin met een golflengte van slechts 405nm te werken, wat op zich een verdubbeling van de capaciteit van traditionele dvd's betekende. Bovendien kon ten opzichte van concurrent hd-dvd de 'numerical aperture' verhoogd worden tot 0,85. Aangezien de laser zich veel dichter bij de datalaag bevindt, wordt de invloed verspreiding van het laserlicht immers beperkt. Hoewel de schijfjes uiterlijk dus identiek lijken - ze zijn beiden 1,2mm dik - zijn ze intern heel anders opgebouwd.
Dankzij de kortere golflengte, is een blu-ray-laser veel nauwkeuriger dan een dvd-laser of een hd-dvd-laser. Daardoor kan met kleinere veldjes gewerkt worden om bits weer te geven. Een bit is dan ook slechts 0,15µm lang en tussen twee verschillende sporen is amper 0,32µm ruimte. Deze waarden bedragen minder dan de helft van de overeenkomstige waarden uit de dvd-standaard en zorgen ervoor dat de gegevensdichtheid veel groter is. Dit brengt echter met zich mee dat een kras in de schijf ook grotere gevolgen kan hebben. Fabrikanten werken echter aan zeer harde beschermlagen en bovendien heeft de Blu-ray Disc Association ervoor gekozen om meer checksumgegevens op te slaan ten opzichte van hd-dvd, zodat eventuele leesfouten beter opgespoord en hersteld kunnen worden.
Codecs
Wat de ondersteuning van verschillende codecs betreft, beschikken hd-dvd en blu-ray in principe over vergelijkbare mogelijkheden. Omdat hier en daar toch andere accenten gelegd werden en prioriteiten anders gesteld werden, worden de beide standaarden hieronder afzonderlijk besproken.
Hd-dvd
Hardware is natuurlijk van essentieel belang, maar minstens even belangrijk is hoe beeld, geluid en gegevens op de schijfjes vastgelegd worden. Toshiba en zijn volgelingen besloten voor het coderen van bewegende beelden gebruik te maken van mpeg-4 avc, vc-1 en mpeg-2. Mpeg-2 werd behouden ten behoeve van de compatibiliteit met de dvd-standaard, terwijl de twee andere codecs geïntroduceerd werden voor highdefinition materiaal. Vc-1 is Microsofts tegenhanger van h.264 uit de blu-ray-wereld, zie verder, en is gebaseerd op windows media 9. De voorkeur lijkt bij contentproducerende bedrijven uit te gaan naar deze mpeg-4-variant.
Ook geluid moet ingepakt worden alvorens op het schijfje geperst te worden en daarvoor beschikt hd-dvd over verschillende formaten. Niet alleen dolby digital ac-3 wordt ondersteund, maar ook dts en het ongecomprimeerde pcm behoren tot de beschikbare formaten. Deze codecs zijn overigens geen nieuwkomers, want werden ook al voor de inmiddels aan vervanging toe zijnde dvd-standaard gebruikt. Voor hogere geluidskwaliteit ondersteunen hd-dvd's echter ook dolby digital plus en de lossless formaten dolby true-hd en dts-hd.
De verschillende Dolby-formaten behoren overigens tot het verplicht te ondersteunden pakket voor lezers die een hd-dvd-stempel willen dragen, zodat fabrikanten er nu probleemloos voor kunnen kiezen een dergelijke soundtrack aan te bieden als enige geluidsband op een hd-dvd. De maximale bitrate van een audiostream op een hd-dvd-schijf bedraagt 24bit met een sampling rate van 192kHz voor tweekanaalsgeluid en 96kHz wanneer acht audiokanalen meegeleverd worden. Dit in contrast tot dvd-schijfjes, waar het geluid vaak beperkt is tot 5.1-kwaliteit. Ter referentie: een gemiddelde Hollywood-productie wordt gemasterd op 24bit en 48kHz en is vaak zelfs beperkt tot 16bit.
Blu-ray
Voor het uitpakken van beeldmateriaal is ondersteuning voor mpeg-2, h.264/avc en smpte vc-1 verplicht voor elke blu-ray-speler. Ook in deze spelers werd de mpeg-2-ondersteuning aangehouden om compatibiliteit met de huidige collectie dvd's van filmliefhebbers te behouden. H.264 wordt ook vaak aangeduid als 'mpeg-4 part 10' en is recenter ontwikkeld en waarbij de nadruk ligt op een hoge compressiefactor. Dit houdt meteen ook in dat het coderen en decoderen van videobeelden in dit formaat behoorlijk rekenintensief is. Ter referentie: voor de op 1080i uitgezonden beelden in h.264 van de BBC volstaat een Athlon X2 4200+ net voor het vloeiend afspelen ervan. Mits gpu-acceleratie beschikbaar is, zou een snellere singlecore of een X2 3800+ ook in staat moeten zijn de klus te klaren. Linux-gebruikers blijven overigens in de kou staan, want onder het opensource besturingssysteem is om performance-redenen in de prakijk naar verluidt alleen mogelijk h.264-materiaal te coderen; vloeiend afspelen zit er daar niet in.
Vc-1 is Microsofts tegenhanger van h.264 en is gebaseerd op windows media 9. Filmmaatschappijen die een film op bd-rom willen uitbrengen, zijn verplicht minstens een van deze videocodecs te gebruiken om het beeldmateriaal op te slaan. Aangezien de eerste versies van Sony's Blu-Ray Disc-authoring software alleen met mpeg-2-streams overweg kon, waren de filmmaatschappijen oorspronkelijk gedwongen om van deze standaard gebruik te maken. Tegenwoordig hebben zij echter vrije keuze tussen de verschillende formaten en wordt de beslissing vooral beïnvloed door het totale kostenplaatje en de nodige capaciteit. h.264 en vc-1 kunnen namelijk ruwweg dubbel zoveel beelden kwijt op dezelfde opslagruimte als mpeg-2-bestanden.
Voor de opslag van audiostreams verplicht de Blu-ray Association zowat dezelfde ondersteuning als het DVD Forum. Dolby digital ac-3, dts en pcm (tot 7.1-kanaalsgeluid) behoren tot het verplichte codecpakket. Hardwarefabrikanten kunnen dit aanbod desgewenst uitbreiden met dolby digital plus en de lossless formaten dolby true-hd en dts-hd. Het hoogste dynamisch bereik dat door een blu-ray-speler ondersteund zal worden is zeskanaalsgeluid in 24bit/192kHz-kwaliteit.
Drm en beveiligingen
Ook als het op kopieerbeveiliging aankomt, zijn de gelijkenissen tussen de twee standaarden opvallend. De blu-ray-ontwerpers kozen voor een eigen encryptie, maar beide kampen ondersteunen de aacs-standaard en vereisen bijgevolg de aanwezigheid van een hdmi-interface en hdcp-beveiliging. Bovendien maken ze het beide mogelijk voor contentaanbieders om van de ict-bit gebruik te maken op uitvoer via een onbeveiligd kanaal te beperken in resolutie.
Hd-dvd
Zoals eerder al duidelijk geworden was, had ook de entertainmentindustrie een goede reden om aan een opvolger te gaan denken. De dvd-kopieerbeveiliging werd immers al snel gekraakt door 'DVD Jon' en dus wilde men betere beveiligingsmogelijkheden invoeren. Fabrikanten die hd-dvd-spelers willen ontwikkelen, moeten dan ook voldoen aan de beperkingen en maatregelen die door de AACS LA opgelegd worden. Aacs is een antikopieertechnologie die drm-maatregelen mogelijk maakt. Het systeem maakt gebruik van een versleuteling van de digitale content met behulp van een of meerdere sleutels.

Voor deze cryptografische vertaalslag wordt gebruikgemaakt van aes-cryptografie. Deze codeersleutels worden op hun beurt berekend op basis van een 'media key', het 'volume id' van het schijfje en een cryptografische hashcode die berekend wordt op basis van welke acties toegestaan mogen worden. Met drm kan men immers bepalen dat gebruikers één reservekopie van de film mogen maken, of dat deze niet afgespeeld mag worden via een analoge beelduitgang. Het belangrijkste verschil met de dvd-beveiliging css is, dat voor css elke speler van een bepaald model voorzien was van dezelfde sleutel om de content te ontcijferen. Elke dvd-schijf is dan ook voorzien van een collectie sleutels van apparaten waarop de film afgespeeld mag worden. Met aacs is het mogelijk de key van een bepaald apparaat weg te laten uit de lijst met toegestane systemen, waardoor deze eventueel gekraakte code onbruikbaar wordt voor toekomstige media. Het intrekken van een css-sleutel resulteerde in een volledig gamma van spelers die onbruikbaar werden, naast de omslachtigheid van de procedure en het kostenplaatje dat deze met zich meebracht.
Een van de limiteringen die met behulp van aacs afgedwongen kunnen worden is het feit dat een film niet, of slechts in lagere kwaliteit, afgespeeld kan worden via een analoge uitgang. Dit zou het namelijk mogelijk maken de beelden tussen de hd-dvd-speler en het scherm af te tappen om zo alsnog een kopie van het beeldmateriaal te bemachtigen. Om dit te voorkomen werd Macrovisions Analog Copy Protection verwerkt in de voorwaarden om het aacs-label te mogen dragen.
Aangezien aacs-ondersteuning op zijn beurt verplicht is om de hd-dvd-standaard te mogen implementeren, betekent dit dat de entertainmentindustrie er desgewenst te allen tijde voor kan kiezen weergave via een onbeveiligde kabel te blokkeren. Hd-dvd-spelers zullen dus per definitie voorzien moeten worden van een hdmi-interface en hdcp-beveiliging om het beeld richting tv of beamer te sturen.
Blu-ray
Vanzelfsprekend zullen ook blu-ray-spelers van een vorm van kopieerbeveiliging voorzien zijn. Ook de Blu-ray Association leerde van de fouten uit het verleden en koos voor een systeem met dynamische keys ipv een vaste lijst met sleutels waarmee content ontcijferd kan worden. Er werd geopteerd voor het ontwikkelen van een nieuwe technologie, die de naam bd+ kreeg. De groep die de blu-ray-standaard ontwikkelde, was er zich echter van bewust dat gebruikers een reservekopie van hun films willen kunnen maken en riep daarom de Managed Copy-mogelijkheid in het leven. Deze feature moet door elk mediabedrijf dat blu-ray-schijven aan de man wil gaan brengen ondersteund worden en maakt het voor een gebruiker mogelijk een beperkt aantal kopieën te maken. Om de daarvoor benodigde sleutels te verkrijgen, zal een gebruiker zich echter moeten registreren bij de desbetreffende contentaanbieder.
Een meer controversiële feature is de mogelijkheid tot het uitschakelen van een apparaat als ervaren wordt dat het systeem of de decryptiesleutel van dat systeem misbruikt wordt om illegale kopieën te maken of te verspreiden. Dit is mogelijk door het gebruik van dynamische decryptiesleutels en de implementatie van 'self-protecting digital content'-technologie in het gebruikte advanced access content system. Spcc maakt het mogelijk code uit te voeren op een blu-ray-apparaat om bijvoorbeeld na te gaan of de desbetreffende speler misbruikt is voor het maken van illegale kopieën. Indien gewenst kunnen contentproviders van deze informatie gebruikmaken om verdere aanvallen op de beveiliging te voorkomen of te bemoeilijken.
Een extra beveiliging wordt aangebracht met behulp van een stukje hardware dat alleen bij de Blu-ray Association zelf in licentie genomen zal kunnen worden. Met behulp van deze hardware kan een dvd-perser elke blu-ray-schijf voorzien van een digitaal watermerk of 'rom-mark'. Spelers die het blu-ray-logo willen dragen, zullen op de aanwezigheid van dit watermerk moeten controleren. Met deze maatregel wil de belangengroep vooral de massaproductie van illegale bd-roms bemoeilijken.
Tot slot moeten blu-ray-apparaten de aacs-richtlijn respecteren en dus ook de zogenaamde image constraint token respecteren. Als deze eigenschap geactiveerd is op een schijf, zal de speler uitvoer via een niet met hdcp beveiligde verbinding beperken tot 960 op 540 pixels, zodat een 'full high definition'-kijkervaring dan niet mogelijk is. Het via een analoge, onbeschermde uitgang opnemen van beelden zal in dat geval dus niet kunnen leiden tot een volwaardige hd-kopie van het bronmateriaal. Bijgevolg zal elke blu-ray-speler van een beveiligde uitgang, zoals hdmi, voorzien moeten worden. De entertainmentindustrie mag echter vrij bepalen of ze deze eigenschappen wensen te gebruiken en zowel Sony als Disney hebben al aangegeven geen plannen in die richting te hebben. Fox is zelfs ronduit een tegenstander van de technologie, terwijl Paramount en Warner Bros dan weer liefst elke film met de ict-bit zouden uitrusten.
High-definition resoluties
Daar waar dvd-spelers beperkt waren tot een beeldformaat van 720x480 of 720x576 pixels, ondersteunen zowel hd-dvd als blu-ray een maximumresolutie van 1920x1080 pixels. Dit 1080p-beeldformaat wordt ook wel 'full high-definition' of 'true high-definition' genoemd, aangezien dit de hoogst mogelijke resolutie is met de next-generation spelers. De letter 'p' in het formaat houdt in dat het om 'progressive' beelden gaat, in tegenstelling tot het 1080i-formaat dat met interlacing werkt.
Met 1080p worden de beeldlijnen van boven naar onder achter elkaar geprojecteerd, in tegenstelling tot de interlaced technologie waarbij eerst de oneven lijnnummers weergegeven worden en daarna pas de even lijnnummers. Traditionele dvd's maken gebruik van deze interlaced technologie om beelden naar het scherm te sturen. Lcd-panelen, dlp-toestellen en plasma-tv's werken intern echter progressive, zodat deze apparaten zelf een deinterlacing-vertaalslag moesten uitvoeren, wat de kwaliteit van het beeld niet altijd ten goede kwam.
Niet alle apparaten ondersteunen deze, behoorlijk rekenintensieve, resolutie echter. De interlaced variant van 1080p wordt logischerwijze 1080i genoemd en is oorspronkelijk ontwikkeld om compatibel te zijn met hdtv-toestellen die gebruikmaken van crt-technologie om beelden op het scherm te projecteren. Deze toestellen zijn echter nooit echt doorgebroken en worden tegenwoordig al als 'outdated' beschouwd. Mits het weergaveapparaat uitgerust is met een deïnterlacer, zijn 1080p-toestellen echter ook compatibel met deze standaard. Ruim tien jaar geleden, toen 1080i als standaard voor next-gen video vastgesteld werd, had men de opkomst van progressive lcd's en plasma's nog niet voorzien, waardoor nu in Amerika bijvoorbeeld toch DigiTV op 1080i-resolutie uitgezonden wordt.

Een trapje lager op de ladder staat 720p. Deze resolutie maakt gebruik van 720 verticale beeldlijnen en is, indien gebruikt met een framerate van 60 beelden per seconde, de hoogste resolutie die onder de atsc-standaard mogelijk is. Deze standaard moet op termijn de ntsc-resolutie die onder andere in Amerika gebruikt wordt gaan vervangen. Ook Canada, Mexico, Taiwan en Zuid-Korea hanteren de richtlijnen van het atsc en verschillende andere regio's overwegen hetzelfde te gaan doen. In Europa is echter het Belgische bedrijf 'Euro 1080' actief dat, zoals de naam al aangeeft, zijn twee hdtv-kanalen in 1080i-formaat doorstuurt via de Astra-1H-satelliet. Het Britse BSkyB en het Franse TPS hebben dan weer aangegeven dat hun voorkeur uitgaat naar 720p.
Helemaal onderaan de resolutiehiërarchie staan 576p en 480p. Voor pal- en secam-systemen is er 576p25, dat met een framerate van 25 beelden per seconde werkt. 576p50 wordt onder andere in Australië eveneens als 'high definition' beschouwd en wordt daar door Channel 7 en SBS gebruikt om hd-transmissies uit te voeren. Voor het ntsc-formaat werd ook een high-definition alternatief ontwikkeld, dat de stempel 480p meekreeg vanwege zijn 480 verticale beeldlijnen.

Zoals eerder duidelijk geworden is, ondersteunen beide standaarden mpeg-2, vc-1 en h.264 voor het coderen van videobeelden en kunnen ze overweg met dolby digital ac-3, pcm en dts voor de audiocompressie. Voor bewegenede beelden ondersteunen de concurrenten ook allebei de 24p-framerate, maar terwijl blu-ray deze snelheid native ondersteunt door de timing van de technologie, halen hd-dvd-apparaten een kunstgreep uit door 30p-timings te gebruiken en de ontbrekende frames uit het 24p-bronmateriaal te compenseren met een 'repeat field flag', wat inhoudt dat twee dezelfde frames na elkaar getoond worden om zo aan de vereiste dertig beelden per seconde te komen. Deze kunstgreep heeft echter geen gevolgen voor de beeldkwaliteit.
De hardware
In april van dit jaar deden de eerste hd-dvd-spelers hun intreden in Amerika, terwijl Samsung na enig uitstel in juni met zijn blu-ray-spelers naar buiten kwam. Dat deze apparaten niet goedkoop zouden zijn, was al langer duidelijk. Zo werd becijferd dat Panasonics blu-ray-speler om en bij de 1300 dollar zou moeten gaan kosten terwijl Toshiba met zijn hd-dvd-station, de HD-EX1, op een richtprijs van 900 euro mikte voor de Europese release.

In Japan was Panasonics DMR-E700BD blu-ray-recorder al in 2004 te koop voor een stapeltje yens dat omgerekend zowat 2780 dollar waard was. In april van dit jaar kondigde het bedrijf zijn eerste blu-ray-speler voor de Amerikaanse markt aan. De blu-ray-speler die tot nu toe echter het meest in de media gekomen is, kende onlangs zijn Japanse debuut. In Europa is het daarentegen nog minstens tot maart volgend jaar wachten geblazen alvorens men van de Playstation 3 kan genieten. Sony koos ervoor om deze spelconsole standaard met een blu-ray-station uit te rusten, wat het bedrijf al heel wat kopzorgen bezorgde. Microsoft nam met zijn Xbox 360 genoegen met een standaard aanwezig dvd-station en komt dit jaar nog met zijn hd-dvd-uitbreiding voor de spelcomputer.

De Playstation 3 zal, afhankelijk van de gekozen versie, voor 499 euro of 599 euro te koop zijn, terwijl de Xbox 360 momenteel respectievelijk 275 of 375 euro betaald moet worden. De uitbreiding die hd-dvd-ondersteuning moet toevoegen zal eerstdaags in de winkel liggen en daarvoor zullen consumenten 199 euro moeten neertellen. De noodzakelijke softwareondersteuning werd met een recente update toegevoegd, zodat 1080p-ondersteuning inmiddels bij elke Xbox 360-bezitter in huis zou moeten zijn.
Voor het afspelen van high-definiton beeldmateriaal moet echter niet alleen aan settop boxen en gewone spelers gedacht worden. Aangezien deze resoluties vooral voor filmliefhebbers interessant zijn, zijn ook hd-capable projectors van belang voor de acceptatie van het formaat. Exemplaren die gebruikmaken van dlp-projectietechnologie kosten echter al gauw vele duizenden euro's, maar daar lijkt verandering in te komen. Zo presenteerde het bedrijf HD70 onlangs zijn beeldkanon dat met de 720p-resolutie overweg kan. Voor de echt veeleisende gebruikers lanceerde Sony onder andere de sxrd-projector die beelden met een resolutie van 1080p op een doek kan projecteren. Voor al die pracht en praal moet wel zowat 10.000 dollar neergeteld worden.
Inmiddels hebben verschillende fabrikanten ook hun laptops met geïntegreerd hd-dvd- of blu-ray-drives aan het publiek voorgesteld. Fujitsu maakte bovendien al bekend dat het een pc met blu-ray-technologie zou gaan verkopen. Toshiba kondigde vorige maand bovendien aan dat binnenkort een hd-dvd-writer op laptopformaat gepresenteerd zal worden.
De hoop op een hybride station dat zowel hd-dvd- als blu-ray-schijfjes slikt is ondertussen overigens zowat opgegeven. De respectievelijke belangengroepen weigeren licenties te verstrekken aan bedrijven die beide technologieën in één apparaat willen gaan aanbieden. Ondanks dat zowat alle technische beperkingen hiertoe overwonnen zijn, is de aandacht om een doorbraak in deze impasse te forceren vooral op de Europese Commissie gericht. De EU maakte eerder dit jaar namelijk bekend dat het de licentievoorwaarden van de respectieve aanvoerders Toshiba en Sony nader zou gaan bestuderen.
Zelf schijfjes branden
Steeds vaker lopen gebruikers tegen de grenzen van een dvd'tje aan bij het backuppen van hun fotocollectie of het op schijf zetten van hun muziekbestanden. De enige enigszins bruikbare methode om een volledige moderne harde schijf te backuppen, is dan ook het aanschaffen van een extern exemplaar om de data naar over te hevelen. Met de hogere opslagcapaciteiten van de next-gen media, moet het echter eenvoudiger worden om kopietjes van belangrijke bestanden weer op een optische schijf te zetten.
Hd-dvd
Begin oktober kondigde Toshiba, aanvoerder van het hd-dvd-kamp, een brander die in een laptop past aan voor 'zijn' next-gen formaat. Het apparaat is echter nog niet commercieel verkrijgbaar en pas tegen het einde van het jaar worden de eerste samples bij de oem-systeembouwers verwacht. Daarna moeten zij hun configuraties nog op het brandstation afstemmen, zodat met een next-gen brander uitgeruste laptops niet voor Q1 2007 verwacht moeten worden. Prijsgegevens zijn bovendien nog onbekend, maar dat de early adopters hun portemonnee goed open zullen moeten trekken staat al vast. Beschrijfbare hd-dvd-media zijn nog niet in de virtuele winkelschappen gesignaleerd.
Blu-ray
Zowat twee weken eerder had Sony al aangekondigd dat het zeer binnenkort met een blu-ray-brander zou komen. De BWU-100A zou 50GB aan eentjes en nulletjes op een blu-ray-schijfje kunnen branden en zou dat op tweevoudige snelheid doen. Dit is zowat 9MB/s, terwijl een dvd-brander op dubbelvoudige snelheid er ruim 2,6 megabyte per seconde doorpompt. Het volbranden van een singlelayer-schijfje, met een totale capaciteit van 25GB, duurt daarmee ongeveer 47 minuten. Het apparaat mag met zijn 5,25"-afmetingen dan wel iets forser zijn dan Toshiba's laptopstation; het is wel al in de winkelrekken te vinden en kreeg een prijskaartje van om en bij de 950 euro opgeplakt. Voor een bd-r-schijfje met een capaciteit van 25GB, moet via Amazon tussen de 12 en de 25 dollar betaald worden.
Wat de toekomst brengen zal
Over de voor- en nadelen van de twee concurrerende technologieën is het laatste woord duidelijk nog niet gezegd en verschillende bronnen spreken elkaar dan ook tegen als het over de toekomst gaat. Bovendien is de objectiviteit in de berichtgeving vaak ver te zoeken. Zo publiceerde hd-dvd-promotor Toshiba onlangs een rapport waarin het stelde dat blu-ray-schijfjes door hun opbouw veel kwetsbaarder zijn en mogelijk zelfs de lens van een apparaat kunnen beschadigen.
Toch zijn er enkele dingen die vaststaan. Zo is een blu-ray-systeem inherent gevoeliger voor krassen of beschadigingen door de kleinere omvang van fysieke bits en bytes op de optische schijf en de bijhorende hogere datadichtheid. Anderzijds zijn hd-dvd-schijven dan weer beperkter wat betreft opslagcapaciteit. Ondanks alle negatieve berichtgeving is ook nu al duidelijk dat de Playstation 3 bij heel wat mensen een blu-ray-lezer in huis zal brengen, terwijl men misschien minder geneigd zal zijn de losse hd-dvd-module voor de Xbox 360 te kopen. Daar tegenover staat dan weer dat Windows Vista wel beide technologieën zal ondersteunen, maar dat Microsoft zelf voor het hd-dvd-formaat kiest omdat dit volgens Ballmer eenvoudiger te integreren is in een computer en een voortborduursel is op de bestaande dvd-standaard.
De strijd tussen betamax, vhs en video2000 ligt nog vers in het geheugen bij de oudere tweakers en er wordt dan ook vol interesse afgewacht wie de 'next-gen battle' zal winnen. Sommigen zijn echter van mening dat de strijd niet beslecht zal worden en dat beide standaarden naast elkaar zullen blijven bestaan. In dat geval zal een hybride station mettertijd echter onontbeerlijk worden aangezien het niet te verwachten valt dat alle media zowel op hd-dvd-schijfjes als op blu-ray-discs verspreid zal worden. In dat geval zullen er volgens analisten alleen maar verliezers zijn, met als belangrijkste benadeelde de consument. Die zal immers gedwongen worden ofwel zelf een keuze te maken en daardoor heel wat content links moeten laten liggen, ofwel een speler van beide types moeten aanschaffen.

Vooralsnog lijkt hd-dvd een kleine voorsprong te hebben op bd-rom. De schijfjes zijn voor fabrikanten heel wat eenvoudiger te produceren dan de technisch geavanceerdere blu-ray-discs en ze zijn enigszins robuuster als het om krassen in de beschermingslaag van de schijf gaat. Blu-ray-schijven hebben als belangrijkste troef de grotere opslag, maar veel consumenten kunnen amper genoeg data verzamelen om een volledige writable dvd vol te branden, zodat zij aan deze grotere opslagcapaciteit geen boodschap hebben. Voor films volstaat zelfs bij de hoogste resolutie een 30GB hd-dvd-schijf om nog heel wat extra's te kunnen herbergen. Bovendien had ook de dvd-standaard al de mogelijkheid om bijvoorbeeld extra camerastandpunten toe te voegen, wat door slechts een zeer beperkt aantal films gebruikt werd. Het is dan ook nog maar de vraag in welke mate van de extra mogelijkheden van de next-gen schijfjes gebruikgemaakt zal worden.
Anderzijds staat blu-ray sterker in zijn schoenen voor wat betreft het thuis branden van schijfjes door consumenten. Het lijkt dan ook geen geheel onrealistisch scenario dat beide standaarden zullen weten te overleven, waarbij blu-ray de gegevensopslagmarkt voor zijn rekening zal nemen en dus vooral in computers te vinden zal zijn, terwijl men voor films beter een hd dvd-apparaat in huis zal kunnen halen. Of een van beide standaarden alsnog kan doorbreken ten koste van de ander, zal vooral afhangen van de consument. Als deze genoegen neemt met de mindere opslagcapaciteit van hd-dvd, zou deze technologie wel eens een grotere aanhang kunnen krijgen. Als consumenten echter vooral waarde hechten aan de mogelijkheid om backups te kunnen nemen en zelf next-gen schijfjes willen branden, is blu-ray ongetwijfeld in het voordeel. Zonder kristallen bollen of andere magie valt dan ook onmogelijk te voorspellen hoe de toekomst eruit zal zien, maar dat het een spannende strijd zal worden lijkt wel zeker.