In de praktijk heeft de Spark wat ons betreft twee voordelen op de Mavic- en de Phantom-serie, evenals op de meeste andere quadcopters: de snelheid waarmee je in de lucht bent en de minder kwetsbare body. Je hoeft geen plastic element weg te halen dat de gimbal en de camera beschermt en je hebt zelfs geen kabel nodig om je smartphone met de controller te verbinden. Dat laatste werkt via wifi en vereist alleen dat je eenmalig contact maakt met de ad-hocwifihotspot van de controller. Het is dus een kwestie van de Spark uit zijn doos halen, aanzetten, eventueel je smartphone in de controller bevestigen en je bent klaar om te vliegen. Je hoeft ook geen propellers te bevestigen of armen uit te klappen; je haalt de Spark gewoon uit zijn doos en zet hem aan. Dat scheelt niet alleen tijd, maar ook gedoe. Het is daardoor een stuk makkelijker om even een shot te maken en snel weer te vertrekken.
Dat de controller en een smartphone of tablet via wifi verbonden zijn, is op zich praktisch, want het scheelt het moeten bevestigen van een kabel. Er is echter een duidelijke keerzijde; de verbinding is zichtbaar minder stabiel dan een bekabelde verbinding. Het beeld op het scherm heeft last van lag en dat is vervelend tijdens het vliegen. Je kunt dan immers minder direct reageren. In principe zie je de vertraging alleen op het scherm terug, maar op één moment, waarbij de Spark zich op grote afstand bevond, zagen we ook in de uiteindelijke beelden wat kleine haperingen: zie de videoreview.
In tegenstelling tot bij de Mavic wordt er geen kabeltje meegeleverd. Er zit zelfs geen aansluiting aan de zijkant en een reguliere usb-poort ontbreekt eveneens. Er zit wel een micro-usb-aansluiting aan de onderkant van de controller, maar de kabel van de Mavic-controller is dan te kort. Omdat een usb-poort ontbreekt, moet je een otg-adapter aanschaffen als je een eigen kabel wilt aansluiten. Dat werkt prima, zij het dat een reguliere usb-kabel dan zijwaarts uit de smartphone steekt, waardoor je een minder goede grip hebt op een van de joysticks. Ter vergelijking, het meegeleverde kabeltje van de Mavic heeft een hoek van negentig graden, waarmee dat probleem wordt voorkomen. Over dit punt lijkt DJI minder goed te hebben nagedacht, al sluiten we niet uit dat een toekomstige firmware-update de lag die via wifi optreedt, vermindert.
Vliegkunsten
De kleine omvang en het lage gewicht van de Spark hebben zeker voordelen. De keuze om hem niet de inklapbare armen van de Mavic te geven, vonden we aanvankelijk jammer, maar het heeft zeker bijgedragen aan de robuustheid van de body. Hij is stevig en zal een botsing eerder zonder schade overleven. In de Combo-set zitten bovendien vier extra rotorbladen plus een stel propellerbeschermers, ook wel bumpers genoemd. Daarmee kun je ook binnenshuis wat veiliger vliegen en de bumpers kunnen voorkomen dat je in de knoop raakt met struiken, planten of gordijnen. De gimbal is zoals eerder genoemd eveneens minder kwetsbaar, al blijft dit natuurlijk altijd een gevoelig onderdeel.
Zijn kleine vorm en robuuste body dragen bij aan het vliegplezier. Hij vliegt vlot, stabiel en eenvoudig, en je hoeft je wat minder druk te maken dat hij ergens niet tussen- of onderdoor past, of dat hij na een lichte botsing meteen in duigen ligt. In de sportstand is hij bovendien zeer wendbaar en hij haalt dan snelheden van vijftig kilometer per uur.
Door zijn gewicht van driehonderd gram raakt hij overigens wel wat makkelijker uit koers dan een grote drone. Door de hogere windgevoeligheid is het wat lastiger om laag bij de grond een exact vluchtpad aan te houden, zoals tussen twee bomen door. De beelden blijven overigens vloeiend als het wat waait, dus wat dat betreft heb je er geen last van.
Accuduur
Een vliegtijd van zestien minuten is nog altijd netjes voor zo'n kleine drone, maar in de praktijk betekent dit dat je na circa twaalf minuten moet stoppen. Als er nog dertig procent accuduur resteert, vliegt de Spark automatisch terug naar het beginpunt. Dit kun je overrulen zodat je nog wat langer kunt doorvliegen, maar dan moet je wel zeker weten dat je op een veilige locatie kunt landen, want vanaf circa tien procent zet hij automatisch de landing in, ook als hij boven water vliegt.
Al met al betekent dit dat je de accuduur wat beter in de gaten moet houden dan bij de Mavic en de Phantom, en dat je minder vrijheid hebt om afstanden te overbruggen. In de praktijk ben je al snel een accu kwijt aan het bepalen van een mooi shot en moet je een tweede of derde accu gebruiken voor het echte werk. Daarvoor moet je dus wel eerst terugkeren om de accu te wisselen, wat tijd kost. De accuduur is goed te doen, maar vereist wat planning, en aan een enkele accu heb je eigenlijk niets.
Om af te sluiten met een positief punt over de accu van de Spark: je kunt hem opladen via de micro-usb-ingang. Dat betekent dus ook dat dit heel makkelijk onderweg kan zonder dat je allerlei extra accessoires nodig hebt. Het kan gewoon met een powerbank, evenals met een usb-stekker in de auto. Het enige is dat het alleen via de drone zelf kan, dus je kunt niet doorvliegen met een tweede accu en ondertussen de eerste opladen, tenzij je een 230V-stopcontact in de buurt hebt.