Computers zijn in de loop der jaren steeds sneller geworden, kunnen meer en kunnen dat ook nog eens sneller én zuiniger, wordt algemeen gedacht. Maar is dat wel zo? Het verwijt dat de processormarkt stilstaat, klinkt steeds vaker en luider. Dat, en de aanstaande introductie van AMD's Zen-architectuur met Ryzen als eerste exponent, vormt een mooie aanleiding om nader te bekijken of die verwijten grond hebben.
Het hangt er een beetje vanaf hoe je meet, want niet alle aspecten van pc's zijn even snel mee ontwikkeld. Zo kun je de starttijd van je besturingssysteem als maat nemen. Laten we voor het gemak Windows nemen. Natuurlijk is je processorsnelheid daarbij belangrijk, maar de snelheid waarmee data kan worden ingelezen, is dat misschien veel meer. Nu zijn we van ddr-geheugen via ddr2- en ddr3-varianten inmiddels bij ddr4 uitgekomen. Waar we echter vroeger harde schijven via een parallelle interface hadden, starten we nu veelal vanaf een solid state drive, die veel sneller is en beter al die kleine startbestandjes kan opzoeken.
Als we puur naar de processor kijken, moeten we de rekenkracht isoleren. We kijken dan naar de ipc, wat staat voor instructions per cycle. In deze review hebben we precies dat zo goed mogelijk geprobeerd, om te zien hoe tien processorgeneraties van Intel zich tot elkaar verhouden. Na deze Intel-ipc-vergelijking zullen we uiteraard, zodra het testwerk daarvan is afgerond, ook een ipc-vergelijking van AMD-processors door de jaren heen publiceren.