Inleiding
Met de enorme hoeveelheid tablets die Samsung op de markt brengt is het soms moeilijk om de modellen van elkaar te onderscheiden, of om individuele modellen na enige tijd goed te herinneren, zeker omdat de tablets die Samsung uitbrengt vaak maar een kort leven beschoren zijn. Toch is er één model dat ons altijd bij zal blijven: de Samsung Galaxy Tab 7.7. Dat is niet omdat de tablet de dag na zijn introductie op de IFA in 2011 vlug weer van de stand verwijderd werd vanwege een door Apple aangespannen rechtszaak, al speelt dat wel mee. Waar we de Tab 7.7 vooral om zullen herinneren is de metalen behuizing en het amoled-scherm, twee zaken die we sindsdien niet meer terug hebben gezien bij Samsung-tablets. Tot nu.
Nee, Samsung heeft zijn voorliefde voor plastic niet aan de kant gezet, maar het bedrijf heeft wel nieuwe tablets aangekondigd die uitgerust zijn met amoled-panelen: de Galaxy Tab S 8.4 en 10.5, beide met de hoge resolutie van 2560x1600 pixels. Oled-schermen kunnen in potentie vele malen mooier beeld weergeven dan traditionele lcd's. Deels omdat ze op papier intensere kleuren weer kunnen geven, maar vooral omdat het contrast van oled's vele malen hoger is dan dat van lcd's.
Voorafgaand aan de introductie van de nieuwe Galaxy Tab S-serie, konden wij alvast even bij Samsung langs om een eerste blik te werpen op deze nieuwe tablets. Voor een goed onderbouwde eerste indruk namen we ook onze colorimeter mee. Op de volgende pagina kan je onze eerste indrukken, en meetresultaten, lezen.
Overweldigende beeldkwaliteit
Deze nieuwe tablets moeten het natuurlijk maar van één ding hebben: de beeldkwaliteit, op andere vlakken wijken ze namelijk niet veel af van de tablets die Samsung nu al zijn assortiment heeft. Samsung maakt daarbij gretig gebruik van het grote kleurenpalet dat oled-schermen weer kunnen geven en als je de tablets voor het eerst aanzet word je bij het lockscreen al begroet door extreem verzadigde kleuren. Die verzadiging gaat verder in de interface en als je lcd's gewend bent is het allemaal behoorlijk overweldigend. Naast verzadigde kleuren bieden de nieuwe Tab S-tablets goede kijkhoeken en een redelijke helderheid van ongeveer 330 cd/m2. Dat is genoeg voor binnenshuis, maar in fel zonlicht zal het waarschijnlijk niet overhouden, al hebben we dat nog niet kunnen testen.
Ook op het gebied van scherpte gooien de tablets hoge ogen. Beide modellen hebben een resolutie van 2560x1600 pixels, goed voor respectievelijk 288 en 359 pixels per inch. Waarschijnlijk zijn er minder subpixels aanwezig dan bij vergelijkbare lcd-schermen omdat Samsung een andere pixelopbouw gebruikt, maar dat is met het blote oog niet te zien.
/i/1402601569.jpeg?f=imagenormal)
De kleurweergave is zo uit de doos niet erg natuurgetrouw, maar dat zal een groot deel van de consumenten worst wezen. Zij zullen juist opmerken dat de kleuren van het scherm lijken te spatten en dat het zwart er extreem diep uitziet. Dat is ook wat ons het meeste bijblijft van onze eerste ontmoeting met deze amoled-tablets. Vooral bij het bekijken van foto's en video's zien de schermen er prachtig uit en als je video's bekijkt met donkere scènes wordt het verschil met een lcd-paneel overduidelijk.
Niet iedereen zal echter blij worden van onrealistische kleuren en voor hen biedt Samsung verschillende schermmodi waarmee de kleurweergave aangepast kunnen worden. Standaard is de 'Adaptive Display'-stand geselecteerd en die drijft zoals gezegd de kleursaturatie flink op. De AMOLED cinema-stand doet hetzelfde, en de AMOLED photo-stand komt dicht in de buurt van AdobeRGB. Samsung biedt ook een stand die enigszins oneerbieding 'Basic' heet, maar dat is juist de stand waarin kleuren er het meest natuurgetrouw uitzien.
Uit tijdsoverwegingen hebben we ervoor gekozen om slechts één van de twee tablets te meten met onze colorimeter, die van de Tab S 10,5". In de uiteindelijke review zullen we natuurlijk beide schermen nader bekijken.
/i/1402597412.png?f=imagenormal)
/i/1402597435.png?f=imagenormal)
Bovenstaande twee afbeeldingen zijn de meetresultaten van het scherm in de Adaptive Display-modus. De bovenste grafiek laat zien dat de kleurtemperatuur fors hoger ligt dan de gewenste 6504 kelvin, waardoor het scherm behoorlijk koel, of blauw, oogt. Dat is ook goed te zien in balans tussen rood groen en blauw: rood is ondervertegenwoordigd terwijl er juist extra veel blauw in de kleurenmix zit. De kleuren zijn sterk aangezet; de onderste grafiek toont dat vooral groen en rood feller zijn dan normaal.
Zoals gezegd is het ook mogelijk om voor een Basic-stand te kiezen, en die levert een ander beeld op.
/i/1402597452.png?f=imagenormal)
/i/1402597471.png?f=imagenormal)
De kleurtemperatuur is flink lager en de rgb-lijntjes liggen dichter bij elkaar. Kortgezegd lijkt wit in deze stand meer op echt wit, en ook andere kleuren zullen natuurgetrouwer weergegeven worden. Een blik op de gamut-diagram toont ons dat er nog steeds uitschieters zijn, vooral groen gaat nog aan de wandel, terwijl rood en blauw juist een beetje saturatie missen. Het scherm is dus niet helemaal gelijk aan de sRGB-standaard, maar het oogt in deze stand een stuk neutraler.
Welke stand je ook gebruikt, het hoge contrast blijft natuurlijk aanwezig. Dat betekent dat het scherm er ook in de Basic-modus erg indrukwekkend uitziet.
Bekende behuizing, hardware en software
De behuizingen lijken in eerste opzicht identiek aan die van de Galaxy TabPro's, maar er zijn toch enkele verschillen te ontdekken. Allereerst gebruikt Samsung nu hetzelfde materiaal voor de achterkant als bij de Galaxy S5: een hard, mat plastic met kleine putjes. Het oogt niet bijzonder luxe of high-end, maar het is uiterst functioneel. Vingerafdrukken zie je niet, het krast moeilijk en het weegt ook niet veel.
Mede daardoor zijn beide tablets erg dun en licht voor modellen in hun klasse: het 10,5"-model is 6,6mm dik en weegt 465 gram terwijl de 8,4"-variant eveneens 6,6mm is en maar 294 gram weegt. Daarmee zijn ze lichter dan bijvoorbeeld de iPad Air en iPad mini Retina, maar ook lichter dan de tablets uit de TabPro-serie, en die waren op hun beurt al erg licht. Een knappe prestatie van Samsung.
De tablets komen in twee kleurstellingen: wit en een kleur die Samsung 'Titanium brons' noemt. Die laatste lijkt op een mix tussen grijs en koper en vinden we eigenlijk niet zo mooi ogen. De witte heeft een rand rondom met een kleur die het midden houdt tussen goud en koper. Smaken verschillen natuurlijk, maar een simpele effen zwarte of witte variant had van ons ook een optie mogen zijn.
Terwijl het 10,5"-model vrijwel gelijk oogt aan een TabPro-tablet, heeft Samsung bij het 8,4"-model de speakers verplaatst. Ze zitten nu niet meer gezamenlijk aan de onderzijde van de tablet, zoals bij de TabPro 8.4, maar aan weerszijden, zodat je een duidelijker stereobeeld hebt bij het bekijken van video's. We noemden die speakerpositie bij onze review van de TabPro 8.4 nog als minpunt en zijn blij dat Samsung de speakers voor de Tab S verplaatst heeft.
Net als bij de Galaxy S5 heeft Samsung een vingerafdrukscanner in de homeknop verwerkt. Deze kan gebruikt worden om het lockscreen te ontgrendelen, waarbij het bijvoorbeeld ook mogelijk is om een bepaalde afdruk aan de zogeheten Kids Mode te koppelen, zodat de tablet binnen een gezin door kleine kinderen gebruikt kan worden zonder dat ze bij alle apps en content kunnen. Daarnaast is het ook mogelijk om PayPal-betalingen te autoriseren via de scanner.
Bij de Galaxy S5 waren we geen grote fan van de functie, omdat de scanner behoorlijk gevoelig bleek en het moeilijk was om de telefoon met één hand vast te houden en tegelijkertijd met de duim de scanner succesvol te bedienen. Als je dat door de dag heen keer op keer moet doen wordt het al snel frustrerend. Een tablet gebruik je in de regel echter met twee handen en je zal hem gedurende de dag minder vaak raadplegen dan een smartphone en minder vaak ontgrendelen. Daardoor vinden we de vingerafdrukscanner op de Galaxy S Tab-serie beter uit de verf komen.
/i/1402601878.jpeg?f=imagenormal)
Hardware, prestaties en software
Onder de motorkap zijn er nauwelijks verschillen te ontdekken ten opzichte van de TabPro-, Note-, en NotePro-series. Dat betekent dat de wifi-modellen aangedreven worden door een Exynos 5 octacore-soc van Samsung zelf, met vier Cortex A15- en vier Cortex A7-cores. Verder is er 3GB geheugen aanwezig, een micro-sd-slot en de basismodellen worden uitgeleverd met 16GB aan opslaggeheugen. Er komen in bepaalde markten ook lte-modellen uit met de Snapdragon 800-quadcore van Qualcomm, maar voor de Nederlandse markt lijkt Samsung ook bij die varianten een Exynos-soc te gebruiken, in combinatie met een modem van Intel.
In het verleden zijn we geregeld kritisch geweest op de prestaties van Samsungs tablets. In benchmarks scoren de apparaten dikwijls goed, maar in de praktijk blijken de vele extra apps en functies een flinke wissel te trekken op de prestaties. Schokkerige animaties en kleine stotteringen zijn daarvan geregeld het gevolg. Ook van de prestaties van de twee Galaxy Tab S-tablets zijn we na deze eerste kennismaking niet extreem onder de indruk. De tablets zijn geenszins traag en er valt prima mee te werken, maar als je ook wel eens met een Nexus-apparaat of een iPad gewerkt hebt, merk je toch dat er verschil zit in vloeiendheid.
Bij een eerste demonstratie is de software vaak nog niet klaar en we weten ook niet precies welke soc in de tablets zat die Samsung meegenomen had. We wachten daarom tot de review voor een definitief oordeel over de prestaties.
Op softwarevlak konden we zo snel geen nieuwigheden ontdekken ten opzichte van eerdere tablets en telefoons van het bedrijf. De tablets draaien Android 4.4.2 en de interface is in dezelfde stijl als bij de Galaxy S5. Features als Multi Window, Side Sync en de Magazine UX zijn weer van de partij. Zoals we van Samsung gewend zijn wordt op softwarevlak behoorlijk wat extra software meegeleverd, waaronder een Office Suite, extra Dropbox-ruimte, elke maand een gratis Kindle-boek en proefabonnementen op verschillende kranten en tijdschriften.
Tot slot
Samsungs oled-televisies zijn vele malen duurder dan de lcd-varianten, en we vreesden aanvankelijk dan ook voor de prijs van de Galaxy Tab S-serie. De prijzen vallen ons uiteindelijk mee: voor het 10,5"-model met 16GB opslag en enkel wifi moet 499 euro betaald gaan worden. De vergelijkbare versie van de 8,4"-variant moet 399 euro gaan kosten. Dat zijn adviesprijzen en de ervaring leert dat die redelijk snel zakken.
Daarmee zijn de Tab S-tablets net even duurder dan twee grote concurrenten: de iPad Air en iPad mini Retina. Ze leveren echter een hogere schermresolutie, een veel hoger contrast, veel extra's op softwaregebied en uitbreidbaar opslaggeheugen. Ook zijn ze ietwat dunner en lichter. De iPads stellen daar een uitgebreider aanbod van tablet-apps tegenover en in de praktijk werken ze vloeiender.
Samsung zal vooral op moeten boksen tegen zichzelf. Het biedt namelijk al een uitgebreide keuze aan tablets, die veelal goedkoper zijn van de Tab S-serie. Daarmee zijn deze twee nieuwe modellen vooral interessant voor mensen die hun tablet grotendeels gebruiken voor het bekijken van foto's en video's. In die situaties steken de Tab S-tablets namelijk overduidelijk boven de concurrentie uit.