Inleiding
Veel grote Amerikaanse websites, zoals Wikipedia, BoingBoing en XDA Developers, gaan deze week een dag op zwart. Dat doen ze niet zomaar: ze protesteren tegen twee omstreden Amerikaanse wetsvoorstellen die de vrijheid op het internet ernstig kunnen inperken.
De stop online piracy act en de protect ip act zijn twee wetsvoorstellen die afzonderlijk van elkaar zijn ingediend: sopa in het Huis van Afgevaardigden en pipa in de Senaat. Ze zijn beide echter geënt op een eerder wetsvoorstel dat uiteindelijk werd afgeschoten, en komen daardoor op een groot aantal punten overeen.
Afgelopen weekend doken berichten op dat de invoering van sopa in de koelkast zou zijn gezet, maar of dat echt zo is, is nog niet bekend. Ook is er in dat geval nog altijd de vrijwel identieke pipa-wet.

De websites die op zwart gaan, demonstreren tegen de vergaande maatregelen in beide wetsvoorstellen. De maatregelen zijn officieel bedoeld om buitenlandse sites aan te pakken, maar hebben waarschijnlijk ook gevolgen voor Amerikaanse sites. Die moeten bijvoorbeeld op voorhand filteren op auteursrechtinbreuk, omdat ze kunnen worden geblokkeerd of offline kunnen worden gehaald als ze onvoldoende maatregelen tegen auteursrechtinbreuk nemen.
Niet op zwart
Tweakers.net gaat vandaag niet op zwart. Dat laat onverlet dat de gevolgen van de voorgestelde maatregelen ook voor ons groot kunnen zijn. Wij denken dat het commerciële belang van de entertainmentindustrie niet mag prevaleren boven dat van een vrij en open internet. Bovendien zullen de voorgestelde maatregelen auteursrechtinbreuk in de praktijk niet of nauwelijks tegengaan; sopa en pipa zijn daarmee niet alleen ongewenst, maar ook zo goed als nutteloos.
Vrees
Tweakers.net kan onmogelijk garanderen dat geen enkele van de 6000 forumposts en 1800 reacties die onze gebruikers elke dag plaatsen, inbreuk op iemands auteursrechten maakt. Het worstcasescenario is dat een Amerikaans bedrijf van de rechter stappen mag ondernemen. Daarvoor is het al genoeg als we ergens een link hebben staan die naar een inbreukmakende plek op internet verwijst en de rechter ons aanmerkt als een site die door inwoners van de Verenigde Staten wordt gebruikt.
In dat geval zou Google ons uit de zoekresultaten moeten verwijderen en zou advertentieprovider DoubleClick niet meer met ons mogen samenwerken. Ook zou onze .net-domeinnaam geblokkeerd kunnen worden.
Nog veel meer dan Tweakers.net moeten diensten als Flickr, YouTube en Twitter zich zorgen maken - en ook nieuwe Nederlandse en Belgische start-ups die zich ook op de Verenigde Staten richten, zoals bijvoorbeeld Whoopaa.
Op de komende pagina's leggen we uit wat de sopa- en pipa-wetten inhouden en welke vergaande consequenties deze - ook voor Nederlandse en Belgische bedrijven - kunnen hebben.
Geschiedenis
Op dit moment moeten Amerikaanse bedrijven zich aan de digital millennium copyright act houden. Die wet biedt onder meer bescherming aan contentproviders, die onder voorwaarden niet voor schending van auteursrechten door hun gebruikers aansprakelijk kunnen worden gehouden.
Daarvoor moeten ze wel actief meewerken aan het verwijderen van dergelijke content, zodra ze op de hoogte worden gesteld door de auteursrechthouder. Een notice-and-takedown-verzoek op basis van de dmca moet zo snel mogelijk worden uitgevoerd.
De gebruiker die de content heeft geplaatst, wordt - in de praktijk vaak pas na de takedown - op de hoogte gesteld van het verzoek. De gebruiker heeft het recht om tegen het offline halen van de content te protesteren; komt het niet tot overeenstemming, dan kan een rechter zich met de zaak bemoeien.

Bij de invoering in 1998 was de dmca ook controversieel, onder meer vanwege de bepaling die het omzeilen van kopieerbeveiligingen strafbaar maakte. Voor isp's en contentproviders biedt de wet echter de nodige zekerheid: zo lang ze meewerken aan verzoeken van auteursrechthouders, kunnen ze niet aansprakelijk worden gesteld.
Het probleem dat auteursrechthouders met de dmca hebben, is dat de wet leunt op de medewerking van contentproviders. Nu is dat bij websites die in de Verenigde Staten zijn gevestigd, geen probleem: die zijn immers verplicht om mee te werken. Bij buitenlandse partijen ligt dat lastiger. Als ze geen gehoor geven aan notice-and-takedown-verzoeken, is een kostbare gang naar de rechter nodig om ze te dwingen.
De sopa- en pipa-wetsvoorstellen moeten dit probleem verhelpen. De pipa-wet, voluit de preventing real online threats to economic creativity and theft of intellectual property act, is in mei vorig jaar ingediend in de Verenigde Staten en kreeg relatief weinig aandacht.
In oktober 2011 werd in het Huis van Afgevaardigden de sopa-wet, oftewel de stop online piracy act, ingediend. Deze wet kreeg juist heel veel kritiek. Of een van de twee wetten het uiteindelijk gaat halen, en zo ja welke, is onduidelijk. Het sopa-voorstel heeft nu zoveel kritiek gekregen, dat wellicht wordt geprobeerd om het iets minder vergaande pipa-wetsvoorstel in te voeren. Beide voorstellen hebben echter veel gemeen.
Veilige haven
De sopa- en pipa-wet maken het beide mogelijk om Amerikaanse bedrijven te verbieden om samen te werken met sites die auteursrechtinbreuk plegen. Zo mag Google geen verwijzingen meer naar een dergelijke site aanbieden en moet PayPal het betalingsverkeer staken. De sopa schrijft ook voor dat advertentienetwerken banden met de site moeten verbreken.

Als het daarbij bleef, was de kritiek wellicht beperkt gebleven. Maar de safe harbour-bepaling van de dmca die contentproviders tot op zekere hoogte beschermt, wordt in het sopa-wetsvoorstel fors ingeperkt. Voor buitenlandse sites is het niet genoeg om mee te werken aan dmca-verzoeken: sites die 'zich bezighouden met diefstal van Amerikaans eigendom' en niet genoeg doen tegen auteursrechtschending, mogen worden aangepakt.
Gerechtelijk bevel
Om op grond van de sopa- of pipa-wet actie te ondernemen, is in tegenstelling tot bij de dmca een gerechtelijk bevel nodig. Bij de sopa is dat iets makkelijker dan bij de pipa. Een gerechtelijk bevel moet niet worden verward met een rechtszaak: de beschuldigde website heeft geen mogelijkheid om zich op voorhand tegen de aantijgingen te verweren.
Als het gerechtelijke bevel er ligt, kan bovendien actie worden ondernomen tegen de site als geheel, tegenover één copyrightschending bij de dmca. Amerikaanse bedrijven die met de gewraakte site samenwerken, moeten hun dienstverlening binnen vijf dagen staken. Binnen diezelfde vijf dagen moet de beschuldigde site bewijzen dat deze geen auteursrechten van Amerikaanse bedrijven schendt. Bovendien moet de sitehouder beloven om zich voor de Amerikaanse rechter te verantwoorden.
In het geval van de sopa-wet worden auteursrechthouders die ten onrechte actie ondernemen, gestraft: zij zijn dan aansprakelijk voor de schade die een site heeft geleden. Bij pipa ontbreekt een dergelijke passage.
Om aangepakt te kunnen worden, moet een site wel 'op de Verenigde Staten gericht zijn'. De definitie van 'op de VS gericht' is echter zo breed opgesteld dat vrijwel elke website die vanuit de Verenigde Staten toegankelijk is en door Amerikanen wordt bezocht, er onder kan vallen.
Niet genoeg
Een ander probleem zit in de definitie van 'niet genoeg doen' tegen auteursrechtschending: het is onduidelijk wat een site precies moet doen om niet te kunnen worden aangepakt. Internetbedrijven vrezen dat hun werk in feite onmogelijk wordt gemaakt, omdat ze in de praktijk niet kunnen voorkomen dat ergens met hun dienst auteursrechtinbreuk wordt gepleegd. Ze zouden alle content van gebruikers actief moeten monitoren, zeggen ze.
Een automatisch filtersysteem om auteursrechtinbreuk te voorkomen zou waarschijnlijk zorgen voor de nodige false positives: content die wordt geblokkeerd, maar geen auteursrechten schendt. Ook als content wel degelijk auteursrechtelijk beschermd materiaal bevat, hoeft deze niet per se inbreuk te maken: het Amerikaanse auteursrecht kent het begrip fair use, dat de mogelijkheid biedt om onder bepaalde voorwaarden - bijvoorbeeld voor kritiek of onderzoek - een auteursrechtelijk beschermd werk te mogen gebruiken. Het is onwaarschijnlijk dat een automatisch filtersyteem daarvoor oog zal hebben.
In de praktijk zou een hele website kunnen worden afgesloten door het plaatsen van één link naar een andere website waar auteursrechtinbreuk wordt gepleegd. Of dat daadwerkelijk gaat gebeuren, is de vraag - het is een worstcasescenario. Maar duidelijk is wel dat de wet de ruimte biedt om sites compleet lam te leggen.
Blokkeren
Veel buitenlandse sites gebruiken een .com-, .net- of .org-domeinnaam, die door Amerikaanse bedrijven worden beheerd. In de sopa-wet staat ook dat Amerikaanse registry's domeinnamen moeten blokkeren als daarvoor een gerechtelijk bevel is. Een buitenlandse site die een van deze generieke top-level-domeinen gebruikt, kan dus eenvoudig onschadelijk worden gemaakt. Daarnaast maken veel buitenlandse sites gebruik van, bijvoorbeeld, Amerikaanse hostingdiensten.
Overigens wordt een site met een Amerikaans ip-adres of een domeinnaam bij een Amerikaans bedrijf door de sopa-wetgeving aangemerkt als 'binnenlands', waardoor deze niet onder de wet zou vallen. Dat lijkt tegenstrijdig met de bepaling dat Amerikaanse registry's moeten meewerken aan het offline halen van buitenlandse sites.
Dns-wijzigingen
Aanvankelijk bevatte de Sopa het voorstel om buitenlandse 'piraterijsites' via dns-wijzigingen te blokkeren. Dat maakte veel kritiek los, onder meer omdat het dnssec-protocol daardoor minder betrouwbaar zou worden. Nota bene Vincent Cerf, een van de oervaders van het internet, keerde zich - onder meer - hierom tegen de sopa.
Dnssec is bedoeld om de validiteit van dns-records te garanderen; als daaraan wordt gemorreld, wordt het hele protocol minder waard. Als gevolg van de kritiek gaf de indiener van het sopa-wetsvoorstel aan van plan te zijn om de passage te schrappen. De pipa-wet voorziet nog steeds in een blokkade, hoewel de indiener daarvan eveneens van plan zou zijn om die bepaling te schrappen.
Hoewel het blokkeren van sites via dns in de sopa hoogstwaarschijnlijk wordt geschrapt, biedt zowel de sopa als de pipa providers de vrijheid om vrijwillig websites te blokkeren. Ze moeten dan wel bewijs hebben dat die sites auteursrechtinbreuk maken, maar krijgen daarna de vrije hand.
Critici vrezen dat internetproviders preventief content zullen blokkeren. De reden daarvoor is tamelijk prozaïsch: door onder het mom van auteursrechtschending concurrerende diensten te blokkeren, zouden ze hun eigen diensten kunnen bevoordelen. NetCoalition, een organisatie die tegen de wetgeving is gekant, vreest dat isp's zelfs deep packet inspection zullen toepassen, schrijft Cnet.
Verboden te omzeilen
Officieel zijn de wetten alleen bedoeld om buitenlandse sites aan te pakken. De Amerikaanse advocaat Marvin Ammori betoogt echter dat ook Amerikaanse bedrijven de gevolgen aan den lijve zullen ondervinden. Zo zou Google ervoor moeten waken dat het geen links meer naar buitenlandse piraterijsites plaatst.
Daarnaast zijn veel Amerikaanse sites actief in het buitenland, waardoor ze wel degelijk onder de wetgeving vallen. En dat kan grote consequenties hebben: niet alleen het buitenlandse deel van de site, maar de gehele dienst zou door beide wetsvoorstellen aangepakt moeten worden.
Meest omstreden
Een van de meest omstreden passages in de sopa- en pipa-wetten is eveneens geldig voor Amerikaanse bedrijven. Deze passage kreeg aanvankelijk weinig aandacht, maar kan nog veel ingrijpender zijn dan de strenge maatregelen tegen auteursrechtinbreuk.
Het wordt namelijk illegaal om informatie aan te bieden die anderen kan helpen om de wet te omzeilen. Sites die zulke informatie aanbieden, kunnen daarvoor aansprakelijk worden gesteld en kunnen offline worden gehaald.
V
olgens Ammori zijn de precieze bewoordingen in de passage vaag, maar moeten sites wel degelijk controleren of dergelijke informatie wordt aangeboden. Het gaat dan onder meer om eenvoudige instructies om een vrijwillige dns-blokkade van een provider te omzeilen, bijvoorbeeld door een vpn-verbinding of Tor te gebruiken. Ook het noemen van bepaalde domeinnamen zou verboden kunnen worden.
Zelfs algemene instructies zouden onder het verbod kunnen vallen, vreest Ammori. Bijvoorbeeld Facebook en Twitter zouden voor een bericht met dergelijke informatie verantwoordelijk kunnen worden gesteld. Of de wetten werkelijk zo ruim kunnen worden gebruikt, zal in de praktijk moeten blijken.
Streaming-straffen
Tot slot komen er strenge straffen te staan op het streamen van auteursrechtelijk beschermde content. Wie dat binnen een termijn van zes maanden meer dan tien keer doet, kan maar liefst vijf jaar in de gevangenis komen.
Ook die maatregel kan gevolgen hebben voor niet-Amerikanen. Zoals de zaak van de Brit Richard O'Dwyer laat zien, schromen de Verenigde Staten niet om buitenlanders uit te laten leveren voor auteursrechtschending. O'Dwyer beheerde een site met links naar films en tv-series. Hij hostte zelf geen content, maar linkte enkel naar plaatsen op het web waar die content wel te vinden was.
Om die reden wordt hij aan de Verenigde Staten uitgeleverd, zo besloot de Britse rechter onlangs. Hem wacht maximaal vijf jaar celstraf. Een student die via ShoutCast radio maakt zonder toestemming van de auteursrechthebbenden, kan hetzelfde verwachten wanneer een van de twee wetsvoorstellen wordt ingevoerd.
Gaat het werken?
De sopa- en pipa-wetsvoorstellen bevatten dus de nodige vergaande maatregelen om auteursrechtschending tegen te gaan. De vraag is of die maatregelen ervoor zorgen dat inbreuk op auteursrecht wordt voorkomen.
Rond de eeuwwisseling hield Napster de gemoederen bij entertainmentbedrijven flink bezig. De dienst maakte het mogelijk om laagdrempelig en snel muziek uit te wisselen, zonder daarvoor te betalen. Er volgden rechtszaken en uiteindelijk moest Napster auteursrechtelijk beschermde content blokkeren, wat de doodsteek voor de dienst betekende.
Als het de bedoeling van de entertainmentindustrie was om het moeilijker te maken om illegaal muziek, films en games uit te wisselen, dan heeft het offline halen van Napster weinig geholpen. Na Napster kwamen Kazaa en Limewire, en daarna bittorrent, en ondertussen bleven de gevorderde computergebruikers trouw aan usenet.
Weinig effectief
Het offline halen van een dienst die autersrechtinbreuk mogelijk maakt, helpt dus weinig. Dat ontdekte ook Stichting Brein, dat FTD en Mininova na jarenlange juridische gevechten offline wist te halen. Usenet-gangers bekeerden zich daarop tot Spotnet en bittorrent-gebruikers hadden tientallen alternatieven achter de hand.
Wanneer de sopa of de pipa wordt ingevoerd, is het voor Amerikaanse bedrijven een stuk makkelijker om een torrentsite aan te pakken: het is niet langer een kwestie van jaren, maar van dagen. Op korte termijn zou het kunnen dat het downloaden van inbreukmakende content daardoor wordt bemoeilijkt.
Dat zal echter maar tijdelijk soelaas bieden. Nu al verhuizen veel torrentsites met een .com-domein naar een adres met een andere extensie, waardoor ze niet meer door VeriSign kunnen worden geblokkeerd. Ook zullen ze Amerikaanse hosters en registrars waarschijnlijk gaan vermijden. Wanneer de AdSenses en DoubleClicks van deze wereld de banden met torrentsites verbreken, duikt er ongetwijfeld een buitenlands advertentienetwerk op dat de klanten van de Amerikaanse collega's maar al te graag overneemt.
Wanneer providers, al dan niet vrijwillig, piraterijsites blokkeren via dns-wijzigingen, is dat eenvoudig te omzeilen door alternatieve dns-servers te gebruiken. Wanneer deep packet inspection wordt toegepast is een blokkade moeilijker te omzeilen, maar het invoeren van https op downloadsites zou dat kunnen omzeilen.
Voor- en tegenstanders
De sopa- en pipa-wetgeving wordt gesteund door belangenorganisaties van de entertainmentindustrie, waaronder de MPAA en RIAA. Ook grote bedrijven als Disney, EMI, Viacom, Warner en Sony hebben zich hierbij aangesloten. Onder de supporters zijn ook twee Nederlandse bedrijven: de uitgeverijen Elsevier en Wolters Kluwer.
Volgens de voorstanders is strengere wetgeving nodig om auteursrechtschending tegen te gaan. De ophef over de sopa- en pipa-wetsvoorstellen vinden ze overdreven. Dat veel websites vandaag op zwart gaan, noemt belangenorganisatie MPAA 'gevaarlijk' en 'onverantwoordelijk'. De blackout is volgens de MPAA ontworpen om volksvertegenwoordigers te 'straffen', terwijl ze 'Amerikaanse banen proberen te beschermen'.
Naast burgerrechtenorganisaties als de Electronic Frontier Foundation zijn ook internetbedrijven als Google, Twitter en Facebook tegen de wetsvoorstellen. Zij denken dat de wet internetvrijheid ernstig inperkt. De EFF noemt de wet 'een van de slechtste wetsvoorstellen op het gebied van auteursrecht in de afgelopen jaren'. Zelfs het Witte Huis heeft verklaard 'bezorgd' over de wet te zijn.
Indirecte steun
Niet alle bedrijven hebben publiek partij gekozen. Sommige bedrijven steunen de wetgeving indirect, zoals Adobe, Apple, AVG, Dell, Microsoft, MCAfee en Symantec. Zij zijn lid van de Business Software Alliance, die zich bezig houdt met de bestrijding van piraterij en die de wetgeving steunt.
Dat betekent echter niet dat die bedrijven de wetgeving ook daadwerkelijk steunen. Virusspecialist Kaspersky is zelfs uit de BSA gestapt vanwege de steun aan de sopa.
Overigens heeft de BSA aangegeven de wetgeving niet op alle punten te steunen: de organisatie is kritisch over monitoring en filtering van internetverbindingen en vindt dat de vrijheid van meningsuiting niet moet worden aangetast. De organisatie zegt er in te geloven dat de wet nog kan worden gefinetuned.
Het meest opmerkelijke standpunt heeft Microsoft, dat de sopa niet steunt, maar de nagenoeg identieke pipa wél. Bovendien heeft het bedrijf enkel verklaard sopa niet te steunen zoals het er nu ligt; toekomstige versies dus mogelijk wel.
Ook de Entertainment Software Association, dat onder meer de E3-gamebeurs organiseert, steunt de sopa. Daaronder vallen grote gamesuitgevers en -ontwikkelaars als Nintendo, Capcom, Namco Bandai, Sega, THQ, Square Enix en Electronic Arts.
Aanvankelijk steunde ook internetprovider GoDaddy de sopa-wetgeving, maar nadat klanten - waaronder grote bedrijven als Wikipedia en het van Failblog bekende Cheezburger Network - naar een andere provider dreigden te verhuizen, werd de isp snel tegenstander van de wetsvoorstellen.
Tot slot
Zoals onderhand duidelijk zal zijn, hebben de twee wetsvoorstellen erg vergaande implicaties. Het is echter nog onduidelijk hoe de wetten in de praktijk zullen uitpakken, en bovendien kunnen beide naar aanleiding van alle kritiek nog worden afgezwakt.
Daarnaast is de situatie die door veel internetbedrijven en burgerrechtenorganisaties wordt geschetst, een worstcasescenario. Het kan zijn dat auteursrechthouders de wet niet zullen gebruiken om diensten volledig offline te halen omdat er door individuele gebruikers auteursrechtinbreuk wordt gepleegd - zeker niet als dat om grote spelers als Facebook gaat. Dat betekent overigens ook dat willekeur om de hoek kan komen kijken.
Het feit blijft echter dat de beide wetten die mogelijkheden wel zullen bieden, en er is weinig aanleiding om te geloven dat Amerikaanse auteursrechtorganisaties zich zullen inhouden als het om vermeende auteursrechtschending gaat. Dat hebben ze immers nooit gedaan - de rechtszaken tegen individuele downloaders, die duizenden dollars per gedownloade mp3 moesten ophoesten, zijn daarvan een treffend voorbeeld.
Of een van de twee wetten er uiteindelijk doorkomt, is de belangrijkste vraag. Aanvankelijk leek een groot deel van de volksvertegenwoordiging - zowel Republikeins als Democratisch - achter een of beide voorstellen te staan. Mogelijk zijn ze echter gevoelig voor de kritiek: de laatste tijd keren meer en meer volksvertegenwoordigers zich tegen de wet.
Tegenstanders hebben al een minder vergaand wetsvoorstel ingediend, de online protection and enforcement of digital trade act. Die stelt de International Trade Commission in staat om actie te ondernemen tegen buitenlandse piraterijsites. Ook in dat wetsvoorstel kunnen advertentie- en betalingsproviders worden gedwongen mee te werken. Volgens de sopa- en pipa-voorstanders gaat die wet echter weer niet ver genoeg.