Door Jeroen Horlings

Redacteur

Netcongestie: files op het stroomnet

Hoe ontstond dit probleem en wat doen we eraan?

17-08-2024 • 06:00

376

Singlepage-opmaak

Oplossingen

Nu de primaire oorzaken besproken zijn, kijken we naar andere uitdagingen die nu en in de nabije toekomst spelen. Daarnaast kijken we naar de oplossingen, zowel tijdelijke maatregelen om de druk op het net te verminderen als structurele remedies voor de lange termijn.

Tijdelijk probleem

Van Gorp van TenneT denkt dat de problemen rondom netcongestie van tijdelijke aard zijn. "Ik verwacht dat de situatie rond 2030 een heel stuk beter is dan nu. Dat is dus relatief dichtbij. Tegelijk is het voor bedrijven die nu op een aansluiting wachten, nog heel ver weg. TenneT is bezig met forse investeringen, 60 miljard euro in de komende tien jaar, waardoor er tussen 2025 en 2030 veel capaciteit bijkomt. Uiteindelijk willen we het net klaarmaken voor een verdubbeling of zelfs een verdrievoudiging van de elektriciteitsvraag. In de komende tien jaar komen er 2500 nieuwe verbindingen bij op het hoog-, midden- en laagspanningsnet. Het lastige is dat dit proces lang duurt. Van het moment van het besluit tot de oplevering ben je minstens acht jaar verder."

Schakeltuin van TenneT in Weert. Beeld: Tennet/Babet Hogervorst
Schakeltuin van TenneT in Weert. Beeld: Tennet/Babet Hogervorst

Beter omgaan met de capaciteit

Netcongestie is op lokaal en regionaal niveau soms ook een papieren probleem. Het elektriciteitsnet zit vol, maar vooral op specifieke uren. Bedrijven vroegen in het verleden vaak meer capaciteit aan voor hun netaansluiting dan ze daadwerkelijk nodig hadden, bijvoorbeeld voor toekomstige uitbreidingen of piekmomenten die slechts sporadisch voorkomen. Hierdoor blijft capaciteit onbenut, terwijl nieuwe aansluitingen worden beperkt door de schijnbare overbelasting van het net. Een oplossing hiervoor is het slimmer verdelen van de beschikbare capaciteit door dynamisch capaciteitsbeheer, waarbij bedrijven hun gebruik aanpassen aan de beschikbare netcapaciteit.

Van Gorp: "Er is meer ruimte nodig voor nieuwe infrastructuur, maar in de tussentijd moeten we beter omgaan met de beschikbare capaciteit. Dit betekent dat we meer moeten delen, zowel infrastructuur als energiegebruik. Daarnaast is er aangepaste wet- en regelgeving nodig. Nieuwe contracten en aansluitingen, met name op midden- en hoogspanningsniveau, worden steeds vaker onder voorwaarden verstrekt. In ongeveer 20 procent van de gevallen moeten netbeheerders momenteel echter ‘nee’ verkopen, omdat de beschikbare capaciteit onvoldoende is. Bedrijven kunnen dynamische contracten afsluiten, waarbij ze bijvoorbeeld hun machines aanzetten op momenten dat er voldoende capaciteit op het net beschikbaar is, wat bijdraagt aan een betere spreiding van de belasting over het net."

Vanaf 1 januari 2025 zullen grootverbruikers op het landelijke hoogspanningsnet van TenneT een korting ontvangen voor beperkt gebruik tijdens piekuren, terwijl maximaal gebruik tijdens deze uren juist duurder wordt. Bovendien kunnen netbeheerders vanaf 1 april 2025 contracten aanbieden waarbij grootverbruikers, in ruil voor een lager tarief, hun aansluiting tijdens bepaalde drukke uren niet mogen gebruiken. Deze flexibele contractvormen zijn aantrekkelijk voor bedrijven die hun energiegebruik goed kunnen plannen. Voor grootverbruikers op regionale netten worden tijdsblokgebonden contracten geïntroduceerd, terwijl op het hoogspanningsnet tijdsduurgebonden contracten zullen gelden, waarbij de aansluiting minimaal 85% van de tijd beschikbaar blijft.

Spitsmijden en cablepooling

In Nederland wordt dat slimmere gebruik van het net nu al in de praktijk toegepast, zoals congestiemanagement van netbeheerder Enexis in Noord-Brabant en Limburg. Toen het net daar in 2022 tegen zijn limieten aanliep, werd aan bedrijven gevraagd om tegen een vergoeding op drukke momenten het net te ontlasten, zodat er ruimte ontstaat voor nieuwe aansluitingen. Een soort spitsmijden, maar dan op het elektriciteitsnet. Dit was zeer succesvol; in totaal kwam er circa 1700MW aan extra capaciteit beschikbaar, waardoor bestaande aansluitingen alsnog op verzoek kunnen worden uitgebreid en er ruimte is voor nieuwe aansluitingen. Ook de leveringszekerheid van het net blijft hierdoor hoog.

Netbeheerder Stedin gebruikt cablepooling om beter gebruik te maken van bestaande elektriciteitskabels. Zonne- en windparken worden bijvoorbeeld op één aansluiting aangesloten. De totale capaciteit van een aansluiting bij opwekinstallaties wordt in de praktijk meestal beperkt benut, doordat het doorgaans niet waait als de zon schijnt en andersom. Met klanten is afgesproken dat ze tijdens piekmomenten, dus als het toch waait én tegelijk de zon schijnt, zelf de opwek van het zonne- of windpark terugschroeven zodat de elektriciteitskabel niet overbelast wordt. Met deze oplossing wordt het rendement op een aansluiting verhoogd, zijn minder aansluitingen nodig en kan men meer opwekvermogen kwijt op het net. Volgens Stedin biedt cablepooling eigenlijk alleen voordelen, want klanten kunnen direct worden aangesloten en de netbeheerder heeft meer tijd om netverzwaring geleidelijk uit te rollen. In het jaarrapport van Stedin wordt gesteld dat als cablepooling bij slechts 1 procent (ongeveer 200) van de grootverbruikklanten wordt toegepast, er een jaar aan graafwerkzaamheden wordt bespaard. In 2023 zijn drie cablepoolingprojecten in Zeeland gerealiseerd, waardoor ruim 80MWp extra kon worden aangesloten op bestaande aansluitingen.

Alliander doet iets vergelijkbaars en noemt dit ‘virtuele netverzwaring’. Verschillende gebruikers delen de beschikbare capaciteit op een efficiëntere manier, zonder dat fysieke netverzwaring direct noodzakelijk is. Zo wordt met negen agrarische ondernemers in de Wieringermeer, in samenwerking met Alliander-onderdelen Firan en Qirion Energy Consulting, cablepooling ingezet voor nieuwe duurzame projecten. Dit wordt een virtueel lokaal energiesysteem genoemd. Door zon en wind in elkaars nabijheid aan elkaar te koppelen in een virtueel lokaal energiesysteem, kan meer opwek gerealiseerd worden in congestiegebieden. Hierdoor kunnen twee locaties die op de wachtlijst stonden, met in totaal 725kW aan zonnepanelen, met dezelfde kabel worden aangesloten op een bestaande aansluiting van een windturbine op een boerenerf. Er moeten nog wel bepaalde technische en juridische zaken geregeld worden, want volgens de wet is deze manier van werken nog niet toegestaan. Netbeheerder Liander gedoogt momenteel dit pilotproject. De pilot is al gestart, maar de resultaten zijn nog niet bekend.

Het deel van Sporenburg dat meedoet aan de Flexcity-pilot
Het deel van Sporenburg dat meedoet aan de FlexCity-pilot

Een initiatief voor huishoudens waar Liander bij betrokken is, is FlexCity in de Amsterdamse wijk Sporenburg. In dit project hebben zo’n vijfhonderd huishoudens hun meterkast uitgerust met een geavanceerde meter die het stroomverbruik per seconde registreert en doorgeeft aan een centrale server. Via een app worden ze in real time geïnformeerd over hun energiegebruik en uitgedaagd om het stroomverbruik te optimaliseren. Zo worden bewoners beloond als ze huishoudelijke apparaten als wasmachines en vaatwassers tijdens zonnige uren gebruiken en aangemoedigd om hun verbruik te beperken tijdens piekmomenten. Het doel is om de pieken in het stroomverbruik te verminderen en de belasting op het lokale transformatorhuisje, dat het elektriciteitshart van de wijk vormt, te verlagen.

Een volgende stap is om direct energie met bewoners onderling te delen. Hoewel dit op fysiek niveau al gebeurt, waarbij overtollige elektriciteit van zonnepanelen bijvoorbeeld direct naar de laadpaal van een buurman gaat, is er nog geen juridische basis om deze uitwisseling administratief te verrekenen. De nieuwe Energiewet biedt hier nog geen oplossing voor, maar voormalig minister Jetten sprak destijds zijn voornemen uit om die mogelijkheid later toe te voegen. FlexCity verkent wat binnen de huidige regelgeving technisch mogelijk is.

Nieuw beleid

Dit soort noodoplossingen kunnen de druk op het elektriciteitsnet verlichten, waardoor meer aansluitingen mogelijk worden zonder dat er meteen grootschalige infrastructuuraanpassingen nodig zijn. Zo ontstaat tijd om de achterstand in te lopen en alsnog het net te verzwaren voor de lange termijn. Er is echter ook nieuw beleid in de maak, dat zaken moet stroomlijnen.

Tim van Dijk, woordvoerder van minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei, noemt enkele oplossingen. "Eerder dit jaar heeft de ACM een codebesluit genomen omtrent 'gotork': 'gebruik op tijd of raak kwijt'. Dit betekent dat bedrijven met een te grote transportcapaciteit het niet-gebruikte deel kunnen kwijtraken, waardoor nieuwe aanvragen kunnen worden gehonoreerd. Nieuwe typen contracten of een tijdsduurgebonden contract helpen ook. Hiermee spreken de aangeslotenen en netbeheerder af dat de aangeslotenen 85 procent van de tijd, buiten de ‘spits’, gebruik mogen maken van de aansluiting."

"Daarnaast werken de netbeheerders aan een codevoorstel voor de Groepstransportovereenkomst. In deze samenwerking kunnen bedrijven de capaciteit van groepsdeelnemers benutten die ze op dat moment niet zelf benutten. Gezamenlijk vraagt de groep niet meer transportcapaciteit, maar de individuele deelnemers kunnen op bepaalde momenten wel meer capaciteit benutten dan hun oorspronkelijk gecontracteerd transportvermogen. De ACM heeft een maatschappelijk prioriteringskader opgesteld, waarbij aanvragen met zwaarwegend maatschappelijk belang voorrang kunnen krijgen op de wachtrij. Zodra er ruimte op het stroomnet beschikbaar komt, kunnen ze dan eerder een aansluiting krijgen. Daarbij kan gedacht worden aan onder meer veiligheid en onderwijs. Ook bedrijven die door middel van hun aansluiting congestie verzachten, kunnen voorrang aanvragen en daarmee bijdragen aan de oplossing."

Meer kabels

Naast het vervangen van bestaande kabels door nieuwe, dikkere exemplaren worden nieuwe 380kV-hoogspanningslijnen aangelegd, zoals de Randstad-380kV-ring, die de ruggengraat vormt voor de elektriciteitsvoorziening in stedelijke gebieden. Oude transformators worden vervangen door exemplaren met hogere capaciteit, waardoor de netten beter in staat zijn om piekbelastingen te verwerken en storingen te voorkomen. Verder wordt het middenspanningsnet uitgebreid om nieuwe decentrale opwekkingsinstallaties, zoals zonnepanelen op daken van boerderijen of middelgrote windmolens, aan te kunnen sluiten.