Een ander gevaar is dat algoritmen worden gebruikt om de verantwoordelijkheid af te schuiven. Rasch: “Dat zie je bijvoorbeeld bij profilering van burgers. Het algoritme doet dat; de ambtenaren of de mensen die het gebruiken, doen het zelf niet. Wie heeft er dan nog verantwoordelijkheid voor een racistische of discriminerende uitkomst? Dat wordt dan snel afgeschoven, omdat het algoritme wordt beschouwd als een neutrale en objectieve tool.” Dit afschuiven van verantwoordelijkheid ziet Rasch als het belangrijkste probleem. Het hangt volgens haar nauw samen met autonomie, een begrip dat ze centraal stelt in haar nieuwste boek Autonomie. Een zelfhulpgids. Hierin onderzoekt ze hoe we autonoom blijven ‘in een tijd waarin de techbedrijven beweren je beter te kennen dan je eigen moeder’. Onze autonomie verschuift zich steeds meer van onszelf naar de techniek. Rasch stelt daarbij de vraag of we deze verhouding misschien op een andere manier kunnen vormgeven.
Een eensluidend antwoord is er (nog) niet. Wel heeft Rasch ideeën over het onder controle houden van algoritmen. “Het zou goed zijn om een human-in-the-loop te hebben”, zegt ze. “Algoritmen en data kunnen dienen als input, maar de verantwoordelijkheid voor een beslissing moet uiteindelijk bij de mens liggen. Dat is heel belangrijk. Zeker als je denkt aan bijvoorbeeld het inzetten van autonome wapens of geautomatiseerde rechtspraak.”
Ook denkt Rasch dat we algoritmen niet meer altijd moeten gebruiken om dingen sneller en efficiënter te laten verlopen. Er moet juist tijd worden ingebouwd om tot een goede en eerlijke beoordeling te komen. Daarbij speelt de mens opnieuw een belangrijke rol. “Vraag jezelf af met welk doel een algoritme wordt ingezet. Als het echt alleen maar gaat om efficiëntie, betekent dat een afweging van belangen of waarden. Neem je bijvoorbeeld op de koop toe dat er een kans is dat mensen op de verkeerde manier geprofileerd worden? Dit zijn discussies die echt gevoerd moeten worden.”
De menselijke maat is ook in de ogen van De Weerdt van groot belang. Hij noemt hierbij het werk van de Amerikaan Ben Shneiderman. Deze computerwetenschapper stelt voor om controles op verschillende niveaus te laten plaatsvinden. Hoe meer mensen ernaar kijken, hoe minder fouten er immers in een algoritme kunnen sluipen. De Weerdt: “Stel, een bedrijf gebruikt een bepaald algoritme. Dan moet dat bedrijf ervoor zorgen dat iemand daar dagelijks een blik op werpt.” Daarnaast moet er een onafhankelijke instantie betrokken worden die extra controles uitvoert. De Weerdt stelt dat er regelgeving nodig is die bedrijven verplicht aan deze voorwaarden te voldoen. Om algoritmen te kunnen controleren, moeten ze bovendien transparant zijn. In het onderzoek van De Weerdt worden veel algoritmen daarom publiek gemaakt. “De code is open source. Zo kunnen er allerlei experts meekijken. Dat geeft veel vertrouwen.”
Algoritmeregister
Ook binnen andere domeinen komt er steeds meer aandacht voor transparantie en controleerbaarheid. Zo maakt onder meer de gemeente Amsterdam al gebruik van een algoritmeregister. Dit is een overzicht van de algoritmen die de gemeente gebruikt bij gemeentelijke dienstverlening. In de Tweede Kamer gaan er zelfs stemmen op om zo’n register verplicht te stellen voor overheden. Ghebreab ziet een algoritmeregister als een goede eerste stap. “Als mensen niet weten dát er algoritmen gebruikt worden, kunnen ze ook niet meewerken aan de verbetering van die algoritmen. Het is dus een noodzakelijke stap, maar daar moet het niet bij blijven.”
"Wetgeving en regulering zijn vooral bij de bigtechbedrijven belangrijk."
Ghebreab ziet graag dat er een betere balans komt tussen top-downregulering en -wetgeving en bottom-updemocratisering van AI. “Ze zijn allebei nodig. Wetgeving en regulering zijn vooral bij de bigtechbedrijven belangrijk. Maar als je alles dichttimmert, riskeer je ook dat je het kind met badwater weggooit.” Er moet volgens Ghebreab meer ruimte worden geboden aan goede nieuwe oplossingen vanuit de maatschappij. Burgers moeten kunnen bijdragen aan de continue verbetering van algoritmen en AI. “Het liefst wil je dat burgers zeggenschap krijgen over het wel of niet toepassen van algoritmen.”
Wat kun je zelf doen?
Die zeggenschap mogen we dan nu nog niet hebben, toch kunnen we al stappen ondernemen om te voorkomen dat algoritmen te veel invloed krijgen. De Weerdt. “De gebruikers moeten zich er in ieder geval bewust van zijn dat wat zij zien, bepaald is door een bedrijf dat een algoritme gebruikt met een bepaald doel, het maximaliseren van de schermtijd bijvoorbeeld. Maar dat is niet per se het doel van de gebruiker.” Bewustwording van wat bedrijven werkelijk beogen met een algoritme, anders dan jou het leven makkelijker maken, is daarom van belang. De Weerdt denkt dat er daarnaast meer mogelijkheden geboden moeten worden om het algoritme op onze manier te beïnvloeden. Hier is een mooie taak weggelegd voor de ontwikkelaars. “Als algoritmen ons leven makkelijker behoren te maken, moeten we wel met ze communiceren”, zegt hij. “Helaas zijn er nu nog te weinig mogelijkheden om zelf invloed uit te oefenen. Mensen hebben amper keuze in wat ze te zien krijgen. Iemand kan bij een advertentie op Facebook bijvoorbeeld wel aangeven dat hij of zij die advertentie niet interessant vindt, maar het is allemaal veel te beperkt.”
Meer kennis opdoen
Ghebreab vindt dat de doorsneegebruiker zich best wat meer mag verdiepen in wat algoritmen precies doen. “Creëer kennis”, adviseert hij. “Als leek kun je al heel ver komen; je hoeft echt geen expert te zijn. Er zijn verschillende cursussen, zoals de Nationale AI-cursus, die op een toegankelijke manier uitleg geven over algoritmen en AI.” Vooral jongeren zouden zich hier meer in moeten verdiepen, vindt Ghebreab. “Jongeren gaan de algoritmische wereld in de toekomst nog verder vormgeven. Het is daarom belangrijk dat ze hier meer kennis over krijgen.” Idealiter wordt dit gestimuleerd vanuit het reguliere onderwijs, maar volgens Ghebreab is dat nog lang niet zover. “Hier ligt dus een taak voor de ouders. Stimuleer je kind, laat zien hoe het allemaal werkt.”
Het stopt echter niet bij het actief opdoen van kennis. Gebruikers moeten bovendien bereid zijn hun eigen gedrag onder de loep te nemen. “We hebben allemaal onze verantwoordelijkheid in wat we wel of niet doen”, legt Ghebreab uit. “Als je je laat leiden door allerlei comfort, moet je ook niet raar opkijken als je straks in een algoritmische wereld leeft die jou volledig beïnvloedt. Dat is een consequentie van je eigen onlinegedrag. Probeer daar bewust mee om te gaan.”
Durf te twijfelen
“Mensen kunnen veel meer dan ze willen toegeven, ook ten opzichte van algoritmen”, zegt Rasch. “Data weet het helemaal niet altijd beter dan wij en het algoritme is niet per se slimmer dan wij. Je mag dus best eens op je strepen gaan staan. Dat zeg ik niet om afbreuk aan de techniek te doen, want waar zouden we zijn zonder? Aan de andere kant, waar zouden we zijn zonder de mens?” Durf te twijfelen dus en durf ook vragen te stellen, vindt Rasch. “Dat is wat autonomie behelst en het is precies waartoe de Duitse filosoof Immanuel Kant opriep. Die oproep is nog altijd belangrijk en waardevol.”