Politie en justitie grijpen niet te lichtvaardig naar het aftappen van telefoongesprekken en dataverkeer. Dat vindt minister Opstelten. Eerder zei een topman van het Openbaar Ministerie dat er wat hem betreft te veel wordt afgetapt.
Omdat het inzetten van telefoon- en internettaps wordt 'getoetst aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit', is volgens minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie 'voldoende gewaarborgd dat niet lichtvaardig naar dit middel wordt gegrepen'.
Volgens Opstelten hoeft de wet dan ook niet te worden gewijzigd om meer rekening te houden met de privacy. Volgens hem wordt er nu al een 'zorgvuldige afweging' gemaakt van nut en noodzaak van een bepaalde tap. Dat schrijft hij in antwoord op Kamervragen van de PvdA.
In november zei een topman van het Openbaar Ministerie dat in Nederland wat hem betreft te veel telefoons en internetverbindingen worden afgetapt. Dat gaat ten koste van de privacy, stelt procureur-generaal Marc van Nimwegen. Volgens Van Nimwegen 'tappen we ons inmiddels suf' in Nederland. Dat gaat ten koste van de opsporingscapaciteit en de kwaliteit van de vergaarde data, stelt de topman, die wordt gezien als een belangrijke persoon in de top van het Openbaar Ministerie.
"De tap in Nederland is een opsporingsmiddel dat zijn nut ruimschoots heeft bewezen", schrijft Opstelten. De bewindsman benadrukt dat aftappen door de politie alleen is toegestaan als iemand wordt verdacht van een ernstig misdrijf. Bovendien mag de politie dat niet op eigen houtje; de officier van justitie en de rechter moeten daarvoor toestemming geven. Bovendien geldt een 'tapmachtiging' voor maximaal vier weken, hoewel die periode kan worden verlengd.
Dat Nederland behoort tot de landen waar het meest wordt afgetapt door de opsporingsdiensten, wuift Opstelten weg. "Taps worden in andere landen anders geregistreerd en de rechtsstelsels verschillen van elkaar", aldus de minister. De Nederlandse opsporingsdiensten tapten in 2012 ruim 25.000 telefoonnummers af; 3 procent meer dan een jaar eerder. De 'tapcijfers' van de inlichtingendiensten AIVD en MIVD zijn geheim.
Desondanks is Opstelten in overleg met het Openbaar Ministerie en de politie over de vraag of taps terughoudender kunnen worden ingezet. Daarbij wordt ook gesproken over de kwaliteit van de uitwerking van de taps, die volgens de OM-topman 'ondermaats' is. Alle relevante gesprekken die worden afgetapt, moeten worden uitgeschreven, maar volgens de OM-topman is er te weinig mankracht om dat goed te doen.