De AIVD wil niet aangeven hoever zijn digitale activiteiten strekken. De Nederlandse veiligheidsdienst zegt 'zowel defensief als offensief' te opereren, maar wil niet aangeven of dat bijvoorbeeld betekent dat actief computers worden gehackt.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Plasterk van Binnenlandse Zaken: "De AIVD detecteert, duidt en bestrijdt complexe digitale aanvallen, in het bijzonder aanvallen door staten of statelijke actoren gericht op spionage. De inzet van de AIVD is daarbij zowel defensief als offensief gericht." Wat de minister precies met 'offensief' bedoelt, is niet duidelijk.
Desgevraagd wil de AIVD geen verduidelijking geven. "We proberen aanvallen te herkennen en tegenmaatregelen te nemen", zegt woordvoerster Martine Bemelmans. "Daarbij gaan we op zoek naar de aanvaller om te kijken wat hij van plan is." Wat dat concreet voor gevolgen heeft, blijft echter in het duister. "We zetten alle middelen in die de wet ons geeft", zegt Bemelmans. Of dat betekent dat de inlichtingendienst bijvoorbeeld actief computers van aanvallers hackt, wil ze niet zeggen. "We laten ons nooit uit over de manier waarop we onderzoek verrichten", aldus Bemelmans.
Waarschijnlijk doet de dienst dat wel, want de wet biedt er de ruimte voor. Strafrechtadvocaat Steven Kroesbergen, die met regelmaat ict-rechtszaken doet, denkt dat de AIVD in de praktijk inbreekt op computers. "Het zou me verbazen als ze dat niet doen", zegt Kroesbergen. Feit is dat de AIVD daartoe in ieder geval gerechtigd is; dat recht is geregeld in de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
De inlichtingendiensten mogen veel meer dan de opsporingsdiensten. "Bij de opsporingsdiensten gaat het erom dat bewijs dat wordt verzameld, moet kunnen worden gebruikt in een rechtszaak. Bij de AIVD is dat niet van belang", aldus Kroesbergen. De AIVD heeft immers niet als doel om zaken voor de rechter te brengen, maar om de staatsveiligheid te beschermen.
Er zijn maar een paar belemmeringen voor de AIVD. Zo moet de minister formeel toestemming geven aan de AIVD om bijvoorbeeld in te breken op een computersysteem of communicatie te onderscheppen. "In de praktijk is die toestemming gedelegeerd", zegt Kroesbergen. Dat betekent dat de minister iemand anders het recht kan geven om toestemming te geven. Daarnaast mag de AIVD geen post onderscheppen zonder toestemming van de rechter, omdat die onder het briefgeheim valt. Digitale communicatie valt daar echter niet onder, al wil de regering dat veranderen.
Kamerlid Jeroen Recourt van de PvdA snapt wel dat de AIVD niet alles naar buiten brengt. "Het blijft een geheime dienst", zegt Recourt. "Het is evident dat de AIVD niet alles wat ze doet ook kenbaar maakt." Bovendien is er wel degelijk toezicht op de AIVD, benadrukt Recourt. Een commissie in de Tweede Kamer, met de bijnaam 'commissie-stiekem', wordt vertrouwelijk op de hoogte gesteld van AIVD-acties. Daarnaast is er een overheidsorgaan dat de activiteiten van de veiligheidsdiensten controleert: de Commissie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
Kamerlid Sharon Gesthuizen van de SP maakt zich zorgen over het feit dat de AIVD op digitaal gebied zegt samen te werken met buitenlandse diensten. "Van de AIVD kun je nog zeggen dat de Tweede Kamer die kan controleren, voor buitenlandse diensten geldt dat absoluut niet", aldus Gesthuizen. Ze vreest dat het gebrek aan controle inbreuk kan maken op rechten van burgers. Onlangs stelde ze daar nog Kamervragen over, maar die werden volgens de parlementariër 'ontwijkend' beantwoord.