Onderzoekers denken een methode te hebben bedacht waardoor defecte chips toch in computers of smartphones kunnen worden gebruikt. Dat zou niet alleen de chipopbrengsten verhogen, maar ook zuiniger apparatuur tot gevolg hebben.
Een chip die van een wafer komt en defecten vertoont, wordt momenteel in veel gevallen weggegooid, zeker als het processors of socs betreft. Chips die niet correct functioneren, zouden echter prima in computers of smartphones gebruikt kunnen worden, aldus Andreas Burg. Burg leidt het Telecommunications Circuits Lab van de École polytechnique fédérale de Lausanne, een Zwitsers onderzoeksinstituut. Zijn lab houdt zich onder meer bezig met data-overdracht en, net als bij transmissie van data, zou ook bij processors tolerantie voor fouten kunnen worden aangebracht.
Dat zou het gebruik van 'beschadigde' chips mogelijk maken en daarmee hogere 'yields' of opbrengsten per wafer met zich meebrengen; er hoeven minder defecte chips weggegooid te worden. Bovendien zouden dergelijke chips makkelijker op een kleiner procedé geproduceerd kunnen worden, omdat de hogere defectkans die daarmee gepaard gaat, geen obstakel voor gebruik vormt. Dat zou het verder verkleinen van chips haalbaarder maken, zo stelt Burg. Kleinere productieprocedés brengen een lager energiegebruik met zich mee, waardoor apparatuur zuiniger wordt.
Door fouttolerantie af te kijken van datanetwerken zouden processors kunnen werken met een zeer lage spanning, waarbij fouten sneller optreden. Vooral telefoons worden als voorbeeld aangehaald; die zouden kunnen schakelen naar een zuinige modus, waarbij de lage werkspanning fouten en kleine vertragingen kan opleveren. Fouttolerantie zou een telefoon in staat stellen om nog steeds te functioneren met een bijna lege accu, zij het wat langzamer om de fouten te compenseren. In een simulatie bleek geheugencorruptie van weinig invloed op het functioneren van een telefoon.