Sensoren in smartphones en tablets, zoals gps, kompas en gyroscoop, kunnen draadloze netwerken helpen de doorvoersnelheden van data te verbeteren. Amerikaanse onderzoekers hebben daar diverse methoden voor ontwikkeld.
Uit onderzoek van wetenschappers van het prestigieuze Amerikaanse MIT blijkt dat netwerken dankzij gps, accelerometer en gyroscoop de verplaatsing van de gebruiker kunnen voorspellen. Het gedrag van netwerkapparatuur kan daaraan worden aangepast. De wetenschappers hebben zich vooral gericht op wifi-netwerken.
Een netwerk hoeft bijvoorbeeld niet te proberen om data naar een apparaat te sturen als dit niet meer binnen bereik is, zoals nu nog wel gebeurt. Als op basis van bewegingsanalyse blijkt dat een apparaat het bereik van het netwerk gaat verlaten, kan een access point daardoor moeite en stroom uitsparen. Ook loont het soms om een verbinding met een netwerk met een zwakker signaal op te zetten, als de gebruiker in een richting beweegt waarbij de signaalkwaliteit steeds beter wordt.
Een andere manier om het dataverkeer te optimaliseren is door manipulatie van de bitrate. Als de gebruiker een hoge snelheid heeft, kan de doorvoersnelheid door aanpassingen aan de bitrate met tientallen procenten worden verbeterd, zo becijferden de MIT-wetenschappers.
Aan de implementatie van dergelijke optimalisaties kleven volgens de onderzoekers wel privacybezwaren. Met de gegevens van de sensoren van smartphones en tablets wordt meer data over gebruikers verzameld dan nu gebeurt. Daarom zou de uitwisseling van sensordata tussen device en toegangspunt versleuteld moeten worden.