Sony heeft zijn eerste TransferJet-chips uitgebracht. Met de chips is draadloze data-overdracht over enkele centimeters mogelijk. De TransferJet-standaard wordt door verschillende elektronica- en mobieltjesfabrikanten ondersteund.
De standaard voor draadloze data-overdracht die door Sony is ontwikkeld en TransferJet is genoemd, werd in 2008 voor het eerst wereldkundig gemaakt. Het Japanse elektronicaconcern richtte toen een consortium op met bedrijven die de standaard steunen. TransferJet heeft op papier een overdrachtsnelheid van 560Mbps, maar haalt in de praktijk snelheden tot 360Mbps. De chips maken gebruik van de 4,48GHz-band en hebben een ingebouwd foutcorrectie-protocol.
TransferJet werd ontworpen om afstanden van ongeveer drie centimeter te overbruggen, en wordt onder meer door cameraproducenten en fabrikanten van mobieltjes ondersteund. Foto's op een met TransferJet-chips uitgeruste digitale camera of mobiele telefoon zouden dankzij de techniek eenvoudig naar een televisie of de pc overgedragen kunnen worden.
Sony heeft de commerciële beschikbaarheid van lsi-chips aangekondigd voor fabrikanten die de draadloze techniek in hun producten willen gebruiken. De in het consortium deelnemende bedrijven zijn, naast Sony zelf, camerafabrikanten als Canon, Casio, Samsung en Nikon. Ook producenten van mobieltjes, waaronder Toshiba en NTT DoCoMo en vanzelfsprekend Sony Ericsson, zouden de techniek gaan gebruiken. De chips, die worden gemaakt in een mini-pci-versie van 11 bij 11 millimeter en in een sdio-versie van 8 bij 5,5mm, zijn per direct als sample verkrijgbaar. Met een stuksprijs van ruim elf euro zijn de chips vooralsnog niet goedkoop.
