Het Hof van Beroep in het Amerikaanse District of Columbia heeft richtlijnen gegeven voor het opheffen van de anonimiteit van personen die zich schuldig maken aan laster. Het hof staat dit toe, maar stelde wel enkele voorwaarden.
De zaak begon toen een anonieme tipgever bij de Software & Information Industry Association klaagde over Solers, Inc. Dit bedrijf, dat software maakt voor het ministerie van Defensie, zou ongelicenseerde programma's gebruiken. De SIIA sommeerde Solers om een onderzoek naar zijn licenties in te stellen en de resultaten daarvan aan de SIIA over te dragen.
Solers antwoordde dat zijn licenties prima in orde waren, maar wilde vervolgens wel weten van wie de beschuldiging was gekomen. De SIIA wilde de identiteit van de tipgever niet onthullen, waarop Solers naar de rechter stapte. Die gaf de SIIA de opdracht om alle informatie over de tipgever af te staan. Om dit bevel weer van tafel te krijgen, ging ook de SIIA naar de rechter en ook deze organisatie kreeg zijn zin.
Solers ging weer tegen deze beslissing in beroep, en het Hof van Beroep heeft in zijn vonnis nu duidelijke richtlijnen gegeven voor het opheffen van de anonimiteit van personen die van laster worden verdacht. De richtlijnen komen erop neer dat de klager moet bewijzen dat zijn claims redelijk zijn en dat de identiteit van de aangeklaagde nodig is om een rechtszaak door te kunnen laten gaan. Ook moet de aangeklaagde de mogelijkheid hebben om de onthulling van zijn identiteit bij de rechter aan te vechten.
De claim van Solers werd overigens afgewezen, omdat het geen bewijs voor zijn aanklacht had aangedragen. Omdat het bedrijf niet had kunnen weten dat dit verplicht was, krijgt het alsnog de kans om dit bewijs te leveren, waarna de rechter op basis van de nieuwe richtlijnen een beslissing zal nemen, zo meldt Ars Technica.