De grootste deeltjesversneller ter wereld zal zeker twee maanden buiten bedrijf blijven, nadat de eerder geconstateerde technische problemen gecompliceerder blijken te zijn dan aanvankelijk werd gedacht.
De ondergrondse Large Hadron Collider was donderdag stilgelegd nadat enkele magneten oververhit waren geraakt. Wetenschappers aan het Europese laboratorium voor deeltjesfysica probeerden de deeltjesversneller vrijdag weer op te starten, nadat een kapotte transformator was vervangen, maar de schade blijkt na nader onderzoek toch groter te zijn dan werd gedacht.
Cern vermoedt dat een niet goed functionerende elektrische verbinding tussen twee magneten roet in het eten heeft gegooid. Hierdoor konden de magneten met behulp van helium niet goed gekoeld worden, waardoor zij oververhit raakten en smolten. Daarbij kon het helium weglekken. Omdat de deeltjesversneller dicht tegen het absolute nulpunt zijn werk doet, kan er door de kou niet direct aan een reparatie worden begonnen. Het opwarmen van de installatie zal zeker een paar weken in beslag nemen. Na een reparatie zal het vervolgens ook weer enkele weken duren voordat de temperatuur van 1,9 Kelvin in de 27 kilometer lange tunnel wordt bereikt.
Volgens James Gillies, woordvoerder van Cern, treden dergelijke problemen vaker op bij deeltjesversnellers, maar door de extreem lage temperaturen en de schaalgrootte van de Large Hadron Collider neemt het reparatieproces meer tijd in beslag. Gillies stelt tegenover persbureau AP dat de onderzoekers zeker twee maanden de tijd nodig zullen hebben om het probleem geheel in kaart te brengen en op te lossen. Ook zal er gedurende het onderzoek naar de storing meer duidelijk moeten worden wat de kosten zullen zijn van de hersteloperatie.
