De kernfusiereactor Iter, die in 2016 in bedrijf genomen had moeten worden, zal niet voor 2018 operationeel worden. Aanpassingen in het ontwerp van de reactor zullen tot vertraging bij de bouw leiden.
De experimentele reactor Iter wordt in Frankrijk gebouwd door een internationaal samenwerkingsverband van de EU, India, Japan, Rusland, Zuid-Korea en de VS. Het project heeft een looptijd van dertig jaar, waarbij tien jaar voor de bouw wordt gerekend, waarna de reactor nog eens twintig jaar energie zou moeten leveren. Die planning gaat op de helling, nu is gebleken dat het ontwerp gewijzigd moet worden. Dat zal de bouwtijd met twee jaar verhogen, schrijft De Volkskrant. Vanzelfsprekend zullen ook de kosten, oorspronkelijk geschat op tien miljard euro, navenant stijgen.
De wijzigingen in het ontwerp van de reactor behelzen wijzigingen in de constructie van de magneetspoelen die het plasma in de reactor moeten beheersen. De constructie van het gebouw, dat in de Zuid-Franse plaats Cadarache opgetrokken moet worden, wordt aangepast om beter aardbevingsbestendig te zijn. Naar aanIeiding van een Japanse studie werden veertien punten gevonden die aangepast moeten worden.
De Iter zal derhalve pas op zijn vroegst in 2018 plasma produceren, waarbij het de bedoeling is deuterium en tritium te fuseren. Daarbij zou naast helium-kernen en neutronen ook een grote hoeveelheid energie geproduceerd moeten worden. De Iter-reactor moet de eerste fusiereactor ter wereld worden waarbij het instandhouden van het fusieproces minder energie kost dan het uiteindelijk oplevert. De Iter zal zelf niet voor commerciële doeleinden ingezet worden, maar het project moet wel duidelijk maken dat een fusie-energiecentrale economisch rendabel te maken is.
