Volgens de chief technology officer van Intel vinden teveel ideeën in zijn bedrijf hun weg naar eindproducten. Dat duidt er volgens hem op dat de onderzoekers te voorzichtig zijn.
Intel-cto Justin Rattner eist een onbevreesder houding bij de creatieve experimenten van zijn wetenschappers. 'Als de helft van de ideeën het tot product schopt, durven onze onderzoekers niet genoeg. Ik wil quota's van tien tot vijftien procent.', sprak hij in een interview met Technology Review. Hij wil zijn teams aansporen om meer volgens het trial en error-principe te werken.
Volgens Rattner is tachtig procent van het onderzoek bij Intel productgericht. De overige twintig procent is experimenteel. Daaronder bevinden zich wel wat 'wilde experimenten', maar nog al te vaak hebben de onderzoekers daarbij toch een concreet resultaat in gedachten. Rattner vertelt hen daarom keer op keer dat hij ook tevreden is met een succesfactor van tien tot vijftien procent bij projecten.
Om de overgang van onderzoek naar projectontwikkeling te versnellen, maakt de chipfabrikant gebruik van het zogenaamde pathfinder-concept. De onderzoekers blijven daarin betrokken tijdens het traject van de productontwikkeling, in plaats van hun handen er vanaf te trekken zodra de theorie is uitgedacht.
Of Intel-ceo Paul Otellini zo blij is met de uitspraken van zijn cto valt te bezien. Uit onderzoek blijkt maar 46 procent van de ceo's blij is met is met wat de investering in it-innovatie hen oplevert. Gebrek aan ideeën zou overigens niet het probleem zijn, eerder zorgen te lange ontwikkeling en gebrek aan coördinatie binnen een bedrijf ervoor dat het werkelijk financiële voordeel onduidelijk is of tegenvalt.